De harde en snelle contemporaine muziek, van nu metal en punk tot dance en hiphop, krijgt met een lading nieuwe platen van Beulah, Ryan Adams, Ed Harcourt en Camden een tegengif. ‘De tijden worden gunstiger voor mensen die écht en naturel zijn’, stelt een voor realiteitszin pleitende Ken Stringfellow.

Door Peter Van Dyck. Foto Guy Kokken

Ken Stringfellow, ‘Touched’ (Poptones/Zomba)

Beulah, ‘The Coast Is Never Clear’ (Shifty Disco/Konkurrent)

De tendens lijkt zich nu verder te zetten. Beulah, Ken Stringfellow, Camden en Ryan Adams leverden recentelijk ijzersterke platen af, die voor een warme sound gaan, de song centraal stellen en op een frisse manier country en andere rootsmuziek benaderen. Ze zijn _ zoals eerder al eels, Sparklehorse, Grandaddy en Novastar _ kruisvaarders voor de melodie.

Axl Peleman liet in de perstekst die Miscellaneous, het debuut van zijn soloproject Camden, begeleidde met trots optekenen dat op de cd geen ‘misbruik’ werd gemaakt van digitale opnametechnieken en samples. Het vergt moed om tegen de stroom in te varen, want tegenwoordig is de verleiding groot om met het computerprogramma Pro Tools alles wat scheef werd opgenomen in een wip weer recht te trekken. Prima uitvinding, alleen verliest de muziek zo haar menselijkheid. Vandaar dat sommigen in een reflex weer voor een organische klank opteren.

Steve Wynn, in de jaren ’80 bezieler van garagerockpioniers Dream Syndicate, ziet de geschiedenis zich herhalen. ‘Ik zie overeenkomsten met de situatie in ’82. Ik hou enorm van elektronica en computers, maar ik geloof niet dat dat nu nog de enige manier is waarop je muziek kunt maken. In ’82, de hoogdagen van de new wave, dacht iedereen ook al dat gitaren uit de mode waren en dat een muzikant die ze gebruikte ouderwets was.’

En dus staan er groepen op die stellen dat de orgels opnieuw mogen ronken en die een analoog instrument als de mellotron, een voorhistorische synthesizer uit de jaren ’60, liefdevol omarmen. Bij Beulah zijn de referenties aan de golden sixties _ The Beach Boys, Love en The Lovin’ Spoonful _ heel expliciet.

De intro van Uniforms, een track op het nieuwe Ken Stringfellow-album Touched, had op Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band kunnen staan. Van zijn 13de is Stringfellow al verknocht aan The Beatles en The Beach Boys. Hij vindt in hun muziek een zekere kwaliteit die hij in hedendaagse platen mist. ‘In de sixties was de muziek minder gestandaardiseerd’, meent hij. ‘Door de commercialisering moet alles in een vakje passen. Een producer kan nog moeilijk zijn individuele sound doordrukken. Al wil ik niet overkomen als een zeurderig iemand die vond dat vroeger alles beter was, je kunt er niet omheen dat vooral in de mainstream tegenwoordig alles identiek klinkt. In de jaren ’60 en ’70 was er minder separatisme. Er gaapt op muzikaal gebied opnieuw een gat tussen blank en zwart _ een fenomeen als Eminem is een uitzondering _ en dat terwijl de raciale conflicten in de sixties veel meer uitgesproken waren. Hiphopfans luisteren enkel naar hiphop, punkfans willen alleen punkrock horen. Dat vind ik een rare evolutie, die haaks staat op mijn levenshouding. Persoonlijk dompel ik me graag onder in de diversiteit. Ik ben een collectioneur: ik verzamel samples van de realiteit. Dat iedereen anders in elkaar zit, vind ik net het interessante aan de mensheid. Dat hebben de mensen voor op duiven en luizen. Die dieren kunnen zich niet van elkaar onderscheiden.’

Milos Kurosky, het brein van Beulah, vindt het evident dat veel groepen in het verleden spitten. Meer zelfs: jatwerk is toegelaten. ‘Stravinsky zei ooit: elke grote artiest is een dief. Je maakt als muzikant toch deel uit van een wereld waarin alles al bestaat of op z’n minst in potentie aanwezig is’, legt hij uit.

Reactie

De heropleving van de popmelodie kan je interpreteren als een antwoord op dance en hiphop enerzijds en nu metal en punk anderzijds. Heel symbolisch op Rock Werchter deze zomer: Sparklehorse dat in de tent geprogrammeerd stond, tegenover Faithless op het grote podium. De beats verstoorden de intimistische set van Sparklehorse, terwijl bandleider Mark Linkous sowieso al wegens ziekte niet erg op dreef was. Gelukkig nam hij nadien op Pukkelpop revanche. Op dat festival stonden nog soortgenoten als Sophia (dat overigens ook hinder ondervond van de punkherrie van het nabijgelegen skatepodium) en het te laat opgedaagde Beulah.

‘Ik heb altijd melodieuze platen gemaakt en heb intussen vele trends zien komen en gaan’, vertelt Ken Stringfellow. ‘Waar ik de voorbije weken heel veel bij stil heb gestaan, na de aanslagen op het World Trade Center, is dit: al die ‘fuck you’-muziek, zoals nu metal, is zó luid dat ze je verdooft en een vals beeld van het leven schetst. Ik hoop dat de mensen opnieuw leren met de realiteit om te gaan. We krijgen nu een unieke kans om weer bewuster te gaan leven. Je moet de impact van de terreuraanslagen op de VS niet onderschatten. ’s Maandags holde iedereen zichzelf nog voorbij, met het verstand op nul. Toen kwam de shock. Het besef: morgen kan het voor mij ook voorbij zijn. De Amerikanen zijn anders tegen het leven gaan aankijken. Ik ben ervan overtuigd dat de negatieve gebeurtenissen positieve gevolgen kunnen hebben. Ik denk dat de mensen nu meer geneigd zijn om aandacht te besteden aan hun gevoelens, terwijl ze die voordien verloochenden. Touched draait rond échte emoties: pijn, zorgen, vreugde. Al die schreeuwerige, loeiharde muziek gomt gevoelens weg in plaats van je ermee te confronteren.’

In Reveal Love zingt Stringfellow: pain is bringing us closer. ‘Ik wil niet zoals zovelen in een fantasie leven. Ik ben liever absoluut eerlijk tegenover iemand met wie ik een relatie heb, zelfs al weet ik dat ik hen kwets door de waarheid te zeggen. Daardoor wordt die relatie realistischer en krijgt ze voor mij meer waarde. De werkelijkheid is blijkbaar controversieel. Heel wat mensen kunnen het niet hebben dat je ze de waarheid in het gezicht slingert. 0mdat ze een beeld van het leven hebben gecreëerd dat op illusies is gebouwd. Als je hun ballon doorprikt, kunnen ze dat niet aan.’

Toen Stringfellows vroegere groep The Posies bij major Geffen tekende, zei de platenbaas dat hij goeie songschrijvers in hen zag. Hij wilde hen echter zien uitgroeien tot grootse songschrijvers. Stringfellow is nu met Touched echt op dat punt beland.

‘Ik wil niet beweren dat wat ik vroeger deed artificieel was, ik geloof nog altijd in mijn oude werk, maar ik heb nu een manier gevonden om dieper te graven. Ik heb een andere filosofie ontwikkeld. Ik werk en leef meer gefocust. Ik heb maturiteit gekweekt. Mijn kijk is helder geworden. Ik hou nu van het mysterie in het leven. Ik voel me daar comfortabel bij, terwijl ik me vroeger snel nerveus maakte. Ik moest en zou alles uitdokteren, anders was het een ramp.’

Echt en naturel

In ’97 splitten The Posies. Zoals vaker bij dit soort groepen waren, toen ze bij een major onderdak vonden, de verwachtingen te hooggespannen. ‘Ik wil veel platen verkopen en geloof dat ik dat kan door mezelf te blijven. Heel wat talent dat door platenfirma’s ontdekt wordt, doet iets unieks, maar wordt door de businesslui overtuigd om te veranderen en een commercieel doel na te jagen. Vaak mislukken ze in hun opzet, omdat het geforceerd en onnatuurlijk is. Ik vind dat deprimerend. Toch geloof ik dat de tijden gunstiger worden voor mensen die écht en naturel zijn en een iets realistischer doel koesteren. Grote platenfirma’s willen controle, omdat ze zoveel geld in je investeren. Maar ze zijn arm aan ideeën. Ze kijken alleen naar wat verkoopt.’

De songs van Stringfellow, Beulah en Ryan Adams ademen. Luister naar nummers als Reveal Love en Find Yourself Alone: je hoort in de strofen nauwelijks een gitaar, Stringfellow zingt op een behaaglijk bedje van orgel en bas. Op Beulahs nieuwe album The Coast Is Never Clear zijn nóg meer muzikanten te gast dan op de al rijkelijk met blazers gearrangeerde voorganger When Your Heartstrings Break. Toch krijg je nergens een gevoel van overdaad. Miles Kurosky: ‘Ik wil dingen maken die niet zijn wat ze lijken: complexe popsongs, die toch heel eenvoudig en catchy klinken. Een symfonie, maar dan vermomd als de allersimpelste rock-‘n-rollsong. Dat we met een orkest in de studio staan, hoeft dus allerminst een bombastische plaat op te leveren.’

Ken Stringfellow duikt de voorbije jaren van het ene project in het andere: Saltine, LagWagon, The Orange Humble Band. Enkele platen, zoals ook zijn eerste solo-uitstap This Sounds Like Goodbye, waren low-key en werden niet eens gedistribueerd in Europa. Daarnaast speelde hij live met REM en het opnieuw bij elkaar gekomen Big Star. ‘Ik heb geen tijd om me te vervelen’, zegt hij daarover. ‘Dat is een godsgeschenk: ik vind altijd wel iets dat me opwindt en inspireert. Ik zet gulzig mijn tanden in het leven.’

Heeft hij met zijn eigen projecten vooralsnog niet van het megasucces kunnen proeven, dankzij REM weet hij hoe het voelt om voor een massa te spelen. ‘In arena’s spelen, was de verwezenlijking van mijn tienerdroom. Ik weet niet bij welke andere grote groep ik met volle overtuiging zou kunnen spelen. Buiten REM zie ik alleen nog Neil Young als een mogelijkheid. Ik vind dat het succes REM niet misstaat. Succes maakt mensen vaak lelijk. Ik heb al genoeg bekende muzikanten ontmoet om dat te weten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content