Het filmfestival van Cannes opent dit jaar met ‘La Mala Educación’, de nieuwe Almodóvar waarin de regisseur teruggrijpt naar zijn jeugdjaren. In zijn meest autobiografische prent gaat de Spanjaard verder op de weg die hij met ‘Todo Sobre Mi Madre’ en ‘Hable Con Ella’ is ingeslagen: die van de hoogstaande, aangrijpende en donkere cinema. Door Eric Adams

In Spanje was een maand na de lancering al een miljoen bioscoopbezoekers naar Almodóvars meest recente geesteskind gaan kijken. Op 12 mei opent de film het festival van Cannes, als eerste Spaanse film in de geschiedenis. La Mala Educación (de slechte opvoeding) is Pedro Almodóvars meest autobiografische en meest mannelijke prent tot nu toe. De jeugd van de bekendste Spaanse regisseur in een seminarie in de jaren zestig van dictator Franco, en zijn optredens als drag queen in de Madrileense discotheek Rock-Ola een decennium later worden uit hun context gerukt, en op zijn Almodóvariaans gedramatiseerd. Begrijpelijk dus dat de prent, vooral vanuit katholieke hoek, voor controverse zorgt. Maar het staat buiten kijf dat Almodóvar opnieuw voor een nieuw hoogtepunt in zijn carrière heeft gezorgd, bijna 25 jaar nadat hij met het knotsgekke Pepi, Lucy, Bom y otras chicas del montón in Madrid debuteerde.

Pedro Almodóvar heeft meer dan tien jaar aan La Mala Educación gewerkt. Het eerste deel van de film is het verhaal van twee jongetjes, Enrique en Ignacio, die de liefde ontdekken in een Spaans college begin jaren ’60. Maar ook priester-directeur Manolo voelt zich tot een van hen aangetrokken. De film kan dan ook onder meer gelezen worden als een aanklacht tegen het seksuele misbruik en machtsmisbruik door de Kerk in die periode. Almodóvar heeft het over de ‘monsterlijkheden’ die priesters in de colleges met kinderen begingen: ‘Men zegt altijd dat datgene waarover men niet praat, niet bestaat. De Kerk is op dat vlak heel expliciet. Paus Johannes XXIII, de ‘sympathieke dikkerd’, gaf in zijn tijd de raad mee te zwijgen over misbruiken. Dat is vreselijk, want hij zegt dat het verschrikkelijke niet is dat ze gebeuren, maar dat men erover praat.’ De film is echter geen aanklacht tegen de Kerk zelf. Waar het Almodóvar vooral om gaat, is het in beeld brengen van de passies die de antagonisten drijven. Het is een film over de onderling concurrerende gevoelens in ieder van ons. Zo denkt de jonge Enrique dat hij gestraft moet worden omwille van zijn seksualiteit. De slechte opvoeding van de titel verwijst naar ‘het geloof dat je een zondaar bent, en dat je daarvoor moet boeten’. Het echte onderwerp van de film is, volgens Almodóvar, dan ook die perversie die van ons zowel beul als slachtoffer maakt. Het andere deel van de film speelt zich af eind jaren zeventig en in 1980. ‘Ook die periode is heel belangrijk geweest in mijn leven’, zegt Almodóvar. ‘Maar in tegenstelling tot de donkere jaren ’60 bulkt ze van de kleuren en staat ze symbool voor de vrijheid.’

De persconferentie waarop de filmmaker zijn nieuwe geestesproduct in Spanje voorstelde, vond plaats enkele dagen na de brutale aanslagen van 11 maart in Madrid. Die hadden hem zo aangegrepen dat hij een groot deel van de tijd over die gebeurtenissen praatte en zelf zijn film naar de achtergrond verwees. Hij benadrukte ook hoe verheugd hij was dat de Spaanse kiezer drie dagen na de aanslagen de regerende Partido Popular van premier Aznar electoraal had afgestraft. ‘Spanje heeft opnieuw voor de democratie gekozen’, liet hij niet na te zeggen. De Partido Popular heeft na de persconferentie overigens een proces voor laster en eerroof aangespannen tegen de flamboyante regisseur.

De Franse filmdistributeur Gaumont besloot begin april de aankondiging van de nieuwe film van Almodóvar in 50 zalen stop te zetten. Dit gebeurde nadat katholieke fundamentalisten pamfletten hadden verspreid waarin ze protesteerden dat voor de projectie van The Passion of the Christ van Mel Gibson beelden werden getoond van de ‘abominabele film van Almodóvar die de katholieke Kerk aanvalt en het opneemt voor homoseksualiteit’. In Spanje is de Kerk ook niet onverdeeld gelukkig met de film, maar dat laat de Spaanse bioscoopganger niet aan zijn hart komen. Na de voorstelling die wij in het centrum van Madrid bijwoonden, viel de film een spontaan en oorverdovend applaus te beurt.

Pedro Almodóvar (1949) is afkomstig van het Spaanse platteland, uit een klein dorpje in La Mancha. Zijn vader Antonio was wijnbouwer en ezeldrijver. Tot diep in de jaren vijftig van de vorige eeuw reed hij wekelijks 180 km door weer en wind op zijn ezel, beladen met wijn, door de bergen naar het afgelegen dorp El Centillo. Daar werd hij met open armen ontvangen. Niet alleen omwille van het geestrijke vocht, maar ook voor de verhalen die hij uit de bewoonde wereld meebracht. Met zijn moeder, Paca Caballero, heeft Almodóvar steeds een speciale band gehad. Ze heeft belangrijke bijrollen gespeeld in heel wat van zijn films. Praten deed ze als de beste. Ooit emigreerde het gezin een tijdje naar het zuidelijker Extremadura, en daar verdiende ze wat bij door brieven te schrijven en voor te lezen voor de lokale bevolking die veel analfabeten telde. Toen hij acht of negen was, begon haar zoon ze te schrijven ‘omdat hij een mooier handschrift had dan zijn moeder’. Bij het voorlezen van de brieven, verbloemde Almodóvars moeder vaak de geschreven realiteit, louter om een glimlach te toveren op de gezichten van mensen. Het is toen dat Almodóvar inzag hoe de realiteit fictie nodig heeft om volmaakter en meer leefbaar te zijn.

Een priester die kinderen voor het seminarie ronselde, liet al snel zijn oog vallen op de jonge Pedro. Drie jaar bracht Almodóvar als kind in een seminarie door, daarna volgde een reeks internaten. Op zijn 17e komt hij in Madrid terecht en werkt er als ambtenaar bij een telefoonmaatschappij. Met zijn eerste loon koopt hij een super 8-camera en zijn droom begint gestalte te krijgen: scenario’s schrijven en (kort)films maken. Almodóvar is ook een bepalende factor in de Madrileense movida, de exuberante en cultureel vernieuwende stroming die na de dood van dictator Franco in 1975 losbarstte. De eerste jaren deelt hij een stek met zijn zus María Jesús en haar man, een rijkswachter. Vreemd genoeg slaagt het bijzondere drietal erin perfect samen te leven: het traditionele middenklassekoppel en de volstrekt geschifte Pedro die ’s avonds als travestiet gaat optreden. Daarvoor leent hij regelmatig de leren politiejas en handboeien van zijn schoonbroer. Ook Diego, zoon van María Jesús, had geen enkel probleem met zijn bijzondere oom. Pedro was als een tweede vader voor hem, die hem hielp bij zijn huiswerk. Diego werkt nu bij Almodóvars productiehuis El Deseo. Elke zondag rijdt hij naar Madrid om Pedro tortilla de patatas, pisto of stoofpotjes uit zijn geboortestreek te brengen. Of Almodóvar dan nooit gebotst heeft met zijn familie, als grensverleggend buitenbeentje? ‘Ik had nooit het gevoel dat ik scheef werd bekeken. Mijn familie was arm, maar welopgevoed. Voor alles was er respect.’

Wie La Mala Educación heeft gezien, wil natuurlijk weten in welke mate de film autobiografisch is. De meest opvallende gelijkenis is natuurlijk de figuur van de zevenentwintigjarige filmmaker Enrique, die in krantenartikelen naar nieuwe scenario’s zoekt. Aangezien Almodóvar zelf zijn jeugd doorbracht aan het seminarie, is het logisch dat ook die fase sporen heeft nagelaten, en doorschemert in de film. In de film zingt een van de jongetjes in een koor. Ook Almodóvar was koorlid in het college. De priester-directeur uit de film is een fictief personage, maar voor een aantal scènes inspireerde Almodóvar zich op twee priesters uit het college. Er is ook een scène waarbij een van de jongens aan de rivier door de priester-directeur wordt lastiggevallen, en dat verhaal heeft hij van twee studiegenoten. ‘Als je in een internaat leeft, kom je op de duur alles te weten.’ Voor Almodóvar is de figuur van de priester-directeur geen wapen dat hij tegen de katholieke kerk gebruikt. Hij geeft zelfs toe dat er iets is, hoe weinig ook, dat de passie van vader Manolo legitimeert: het feit dat hij enkel en enorm gepassioneerd van Ignacio houdt. ‘Dat neemt niet weg dat de kerk veel problemen moet oplossen. Een daarvan is het celibaat. Als dat niet bestond, zouden er veel minder gevallen van misbruik zijn.’

Erci Adams

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content