Enkele maanden geleden viel in de VS het doek over het zevende en laatste seizoen van ‘The West Wing’. Naar aanleiding van de release op dvd, een eerbetoon aan de serie die sneller sprak dan HAAR schaduw en slimmer was dan HAAR kijkers.

ell your friend POTUS he’s got a funny name, and he should learn how to ride a bicycle.’ ‘I would, but he’s not my friend, he’s my boss. And it’s not his name, it’s his title.’ ‘POTUS?’ ‘President of the United States.’ We zijn enkele minuten ver in de eerste aflevering van The West Wing en Sam Seaborn heeft zopas een verontrustend semafoonberichtje gekregen, ‘POTUS in a bike accident’. Zijn baas, de Amerikaanse president Josiah Bartlet, is tijdens een fietstochtje tegen een boom aangeknald. Als pr-verantwoordelijke moet Sam meteen afscheid nemen van de mooie deerne in zijn bed om zich naar het Witte Huis te spoeden, net als de rest van de ‘inner circle’, chief of staff Leo McGarry, zijn adjunct Josh Lyman, perschef Toby Ziegler en woordvoerder CJ Cregg.

Het fietsongeluk is echter nog de minste van hun zorgen. Er zijn die ochtend ook een paar tientallen vluchtelingen uit Cuba vertrokken op weg naar het Amerikaanse vasteland, en de regering moet uitmaken wat ze met hen zal doen. Josh Lyman heeft bovendien de avond voordien in een talkshow een paar ongelukkige uitspraken gedaan over religieus rechts, zodat de ‘moral majority’ zijn hoofd op een dienblad vraagt. En tegen het einde van de aflevering zal Sam ontdekken dat de vrouw met wie hij de avond voordien het bed heeft gedeeld eigenlijk een luxehoer is (hoewel ze hem de nacht niet heeft aangerekend), iets wat in zijn positie een beetje moeilijk ligt.

De pilootaflevering van The West Wing maakt meteen duidelijk dat dit geen serie is voor mensen die een avondje hersenloos entertainment willen. De reeks over het leven in het Witte Huis mixt politieke crisissen met verhaallijnen rond privéschandalen en licht absurde, komische terzijdes, en doet dat in een verschroeiend tempo. De hoofdrolspelers praten sneller dan hun schaduw, vuren de ene oneliner na de andere af, gebruiken allerlei technisch jargon en wisselen heel vlotjes tussen hoogdravende ambtenarentaal en vulgaire praat. De president zelf declameert bij zijn intrede bijvoorbeeld meteen het Eerste Gebod, ‘I am the Lord your God! Thou shalt worship no other god before me!’, en laat dat volgen door ‘Boy those were the days, huh?’. Waarna hij de conservatieve lobbyisten die bij hem waren komen klagen, uit zijn ambstwoning borstelt met een welgemeend ‘get your fat asses out of my White House’.

Clinton met broek

Niet verwonderlijk dat de Amerikaanse zender NBC lang twijfelde of ze wel groen licht zou geven voor The West Wing. Een reeks over politiek is een gok, zeker als die gaat over het beleid in het in Amerika vaak gehate Wash-ington. Maar dat de reeks ook het uiterste zou vergen van de kijker was eind jaren 90 al helemaal du jamais vu. Dus bleef het idee een paar jaar op de plank liggen, tot producer John Wells aan NBC beloofde dat hij voor de zender een spin-off zou maken van zijn successerie E.R. – het latere Third Watch – als in ruil The West Wing een kans kreeg. Zo geschiedde en in het najaar van 1999 kwam de eerste aflevering op het Amerikaanse scherm. The West Wing landde met 17 miljoen kijkers meteen bovenaan de kijkcijfers, een plaats die ze vier jaar lang zou bekleden – en dat zonder seks, geweld of mysterieuze verschijnselen. Bij de critici sloeg de reeks eveneens aan. Voor het eerste seizoen kreeg The West Wing meteen negen Emmy Awards, een absoluut record. De eerste vier jaargangen werden allemaal bekroond met een Emmy voor beste dramaserie, en in totaal streek de serie 26 tv-Oscars op.

Hoe komt het dat The West Wing zoveel succes had? Wel, de serie had natuurlijk de tijdgeest mee. Ze kwam op het scherm op een moment dat Bill Clinton, met het Lewinsky-schandaal achter de rug, op het hoogtepunt van zijn populariteit was. Dat het publiek genegenheid zou voelen voor Josiah Bartlet, een type Clinton maar dan met zijn broek stevig rond de heupen, was dus niet meer dan normaal. Bovendien deed Bartlet denken aan de meest mythische van alle presidenten, John F. Kennedy, maar dan in een opgepoetste versie: ontstellend slim – Bartlet heeft een Nobelprijs economie in de kast en durft al eens een woordje Latijn te gebruiken – en hondstrouw aan zijn vrouw. Niet toevallig maakte de cliffhanger op het einde van het eerste seizoen waarbij een aanslag wordt gepleegd op Bartlet vanuit een toren (!) furore. Enige verschil met de realiteit: ditmaal overleeft de president.

The Left Wing

Toen in 2000 George Bush aan de macht kwam, werd The West Wing voor verweesde linkse kiezers ook een soort ideaalbeeld van hoe het geweest kon zijn als de Democraten het hadden gehaald. Dat leverde de serie bij het rechtse kamp de bijnaam ‘The Left Wing’ op. Andere conservatieven waren minder kortzichtig en hielden wél van de reeks, en daar hadden ze goede redenen voor. Ten eerste heeft Josiah Bartlet heel veel conservatieve trekjes: hij is diepgelovig (net als hoofdrolspeler Martin Sheen), zet zijn gezin voorop en durft op het gebied van de buitenlandse politiek stevige beslissingen te nemen. (Op een bepaald moment geeft hij zelfs het bevel om een minister van een vijandige natie te laten ombrengen, omdat hij vermoedt dat het een terrorist is.) De tweede reden is dat The West Wing een erg optimistische visie geeft op besturen en politiek: terwijl in de meeste andere politieke series – de Britse sitcom Yes Minister bijvoorbeeld – de hoofdpersonages worden voorgesteld als ofwel complete idioten, ofwel machiavellistische haviken, zijn de politici en ambtenaren hier mensen van vlees en bloed. Gewone leiders die proberen ’the right thing’ te doen, maar daar niet altijd in slagen, die moeten onderhandelen en compromissen sluiten. The West Wing is zo een tegengif voor het cynische sfeertje dat altijd rond politiek hangt.

Dit soort verklaringen is natuurlijk enkel goed om het succes in de Ver- enigde Staten te duiden. Bovendien versterken ze het beeld dat The West Wing eigenlijk alleen maar interessant is voor Amerikanen. Want waarom zou je als Europeaan in godsnaam kijken naar een serie over het Witte Huis? Nergens voor, als je de kijkcijfers mag geloven. Terwijl The West Wing over de Grote Plas miljoenen kijkers haalde, sloeg ze in Europa nergens aan. Niet in Groot-Brittannië – dat nochtans sterk aanleunt bij de VS – en zeker niet in Vlaanderen. Toen Kanaaltwee met de reeks van start ging, stond ze nog trots in primetime geprogrammeerd. Maar omdat er geen kat naar keek, zakte The West Wing steeds verder weg in de programmaschema’s; de meest recente afleveringen werden rond middernacht uitgezonden.

West is best

En toch: ondanks het typisch Amerikaanse onderwerp is The West Wing voor alle fans van goede televisie bedoeld, want het is een van de beste series die er de afgelopen tien jaar gemaakt zijn. Terwijl de meeste tv-makers het publiek zo weinig mogelijk op de proef willen stellen en daarom alles op een schoteltje aanreiken, hield The West Wing ervan de kijkers uit te dagen. Of beter: ze compleet in de war te brengen. En daarvoor ging men heel grondig te werk. Als de reeks gewoon rechtlijnige verhalen had verteld over de dagelijkse bezigheden in het Witte Huis, dan was het voor veel mensen al behoorlijk moeilijk geweest. Want geef toe: de aanstelling van een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof, of de budgetbesprekingen van de Amerikaanse senaat, er zijn weinig kijkers met voorkennis ter zake. The West Wing ging echter nog net een stapje verder. Een gemiddelde aflevering verliep ongeveer zo. Twee mensen praten tegen elkaar over een onderwerp waar je nog nooit over gehoord hebt, in een taaltje dat doorspekt is met afkortingen en allerlei jargon. Er komt zich nog een derde en een vierde persoon in de discussie mengen, tot je nauwelijks nog weet waar je hoofd staat. Dan, na ongeveer een vierde van de aflevering, springt het verhaal twee dagen terug in de tijd, en wordt er heel langzaam hier en daar een stukje van de puzzel op zijn plaats gelegd. En na nog wat heen en weer reizen in de tijd kom je weer bij het begin, en begrijp je eindelijk waar die twee het over hadden. Of toch ongeveer.

The West Wing is een schoolvoorbeeld van wat de Amerikaanse cultuurfilosoof Steven Johnson in zijn boek Everything Bad Is Good For You’the Sleeper Curve’ heeft genoemd. Volgens Johnson is populair entertainment, waaronder televisie, in de afgelopen decennia alleen maar complexer en veeleisender geworden, en wie een avondje heeft doorgebracht in het gezelschap van Bartlet en de zijnen weet precies waarover hij het heeft. Bovendien zit The West Wing niet alleen qua structuur complex in elkaar, ook de afzonderlijke scènes zijn heel inventief. Dat moet wel, want in se bestaan de scripts uit weinig meer dan mensen die tegen elkaar babbelen. Voor de reeks werd op een gigantische set (prijskaart-je: 1,2 miljoen dollar) een groot deel van het Witte Huis nagebouwd (het Oval Office was zelfs zo realistisch dat stafleden van Clinton die de set kwamen bezoeken hun foto lieten nemen achter het bureau, iets wat ze in het echte Witte Huis niet mochten). Zo kon men de acteurs hun tekst laten opzeggen terwijl ze door de gangen van het gebouw lopen en allerlei andere mensen tegenkomen – ‘pediconferencing’, zoals het werd genoemd. Met als gevolg dat discussies voortdurend onderbroken worden, er mensen en onderwerpen bijkomen en andere weer afvallen, en je als kijker voortdurend op je qui-vive moet zijn.

Onemanshow

Wat The West Wing al helemaal uitzonderlijk maakt, is dat de serie door één man werd geschreven: Aaron Sorkin. Bij een Amerikaanse televisieserie is het heel normaal dat een iemand het basisidee en de ruwe verhaallijnen op papier zet (zoals J.J. Abrams doet voor Lost), waarna een team van zowat twintig scenaristen ermee aan de slag gaat. Niet zo bij The West Wing, waar Sorkin zo goed als elke aflevering van de eerste vier seizoenen eigenhandig heeft neergepend. En dan moet je nog weten dat een script van The West Wing gemiddeld 70 pagina’s lang was of ongeveer dubbel zoveel als dat van een andere serie, gewoon omdat er zoveel gesproken wordt in de reeks.

De snelle dialogen waren echter dé troef van de serie. In de handen van Sorkin zijn de Amerikaanse president en zijn werknemers de meest welbespraakte mensen die je je kunt voorstellen. Ze geven spitsvondige antwoorden, maken referenties naar allerlei culturele wetenswaardigheden en zitten nooit om een oneliner verlegen. Eén voorbeeldje, uit de letterlijk duizenden die je zou kunnen geven. Op een bepaald moment moeten Josh Lyman en Toby Ziegler vergaderen met een politieke opponent. Lyman stelt voor om het ‘good cop, bad cop’-principe op hem toe te passen, maar daar is Ziegler het niet mee eens: ‘Why not? Cause this isn’t Hawaii Five-O (een Amerikaanse politiereeks uit de jaren 70, nvdr.). How about you be the good cop and I be the cop who doesn’t go to the meeting?

Spijtig genoeg werd de werkdruk Sorkin uiteindelijk fataal. De man (die voordien de scenario’s maakte voor de films The American President en A Few Good Men) was van nature al niet de meest gedisciplineerde schrijver. Toen er een pilootaflevering gemaakt mocht worden voor The West Wing, dacht Sorkin eerst zes maanden na, waarna hij het (briljante) script in vier dagen tijd op papier pleurde. Het was een methode die hij daarna altijd zou gebruiken en die hij ooit als volgt omschreef: ‘Maandag, dinsdag en woensdag ga ik door het dak omdat ik nog niet heb nagedacht over de aflevering van volgende week. Donderdag begin ik tegen iedereen te roepen. Vrijdag denk ik: O God, volgende week zal er een uur lang niets op tv te zien zijn. En dan raakt het toch nog op tijd klaar.’ Dat hij er elke week toch nog raakte, had Sorkin te danken aan grote hoeveelheden drugs, vooral cocaïne. Als hij in 2001 op de luchthaven gearresteerd wordt met coke en paddestoelen in zijn koffer gaat hij afkicken, maar dat verandert niets aan zijn werkmethode. Vier jaar lang werkt Sorkin tegen de dead- line aan, met als gevolg dat de acteurs zijn scenario’s te laat krijgen om hun dialogen van buiten te leren, de opnames vertraging oplopen, het budget de pan uit rijst enzovoort.

Weg met The West Wing

Zolang The West Wing succes had, kon Sorkin zich dat hectische schema permitteren. Maar in de loop van het vierde seizoen gaan de kijkcijfers in de VS naar beneden. Bovendien stapt een van de sterren, Rob Lowe, op uit onvrede met zijn rol en het loonbriefje dat daaraan vasthangt. Als gevolg besluiten de producers een besparingsronde door te voeren, en hun eerste maatregel is Sorkin aan de deur zetten. Het was het begin van het einde. Eerst begonnen fans van The West Wing petities in te dienen om, als Sorkin de scenario’s toch niet meer mocht schrijven, de reeks dan maar meteen helemaal op te doeken. De producers zetten desalniettemin door, en hoewel de laatste drie seizoenen nog altijd toptelevisie waren (vooral dankzij het inzicht dat je krijgt in de machinaties van de Amerikaanse (voor)verkiezingen), sprankelden de dialogen een stuk minder dan vroeger. Uiteindelijk hield The West Wing nauwelijks nog de helft van zijn kijkers over en toen eind 2005 een van de hoofdrolspelers stierf aan een hartaanval, was de beslissing snel gevallen. In het laatste seizoen werd nog getoond hoe de verkiezingsstrijd verloopt en wie de opvolger van Bartlet wordt, maar daarna gingen de deuren van The West Wing voorgoed dicht.

Hoe moet het nu verder? Fans hoeven niet te wanhopen. Dit najaar is immers in de VS de nieuwe tv-serie van Aaron Sorkin begonnen, Studio 60 on the Sunset Strip. Daarin vertelt Sorkin over de machinaties achter de schermen van een andere typisch Amerikaanse wereld, die van sketchshows als Saturday Night Live. En afgaand op de eerste reacties staat Sorkin weer op scherp. De opvolging is dus verzekerd.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content