Om tegen de grote belangstelling voor jazzsteden Brussel, Antwerpen en Gent op te boksen, moet je al van goeden huize zijn. Maar de jazzadepten van het Brugse kunstencentrum De Werf worden niet voor niets ‘de peetvaders van de jazz in Vlaanderen’ genoemd. Jazz ook niet op het programma van Brugge 2002. Een reeks van tien cd’s en een boek over Belgische jazz horen daarbij. ‘We hebben op dit moment een gouden generatie muzikanten’, zegt Rik Bevernage, directeur en jazzprogrammator van De Werf.

In de cd-reeks ‘Jazz in 2002, the finest in Belgian jazz’ verschijnen nieuwe cd’s van achtereenvolgens Brussels Jazz Orchestra, Greetings from Mercury, Aka Moon, Nathalie Loriers + Extension, Octurn, Ben Sluijs Quartet, Philip Catherine, Bert Joris Quartet, Erik Vermeulen Trio en Kris Defoort Quartet.

Het bijhorende boek over jazz in België telt een 300-tal bladzijden, verschijnt op cd-formaat en bevat naast de historiek van de Belgische jazz portretten van 80 muzikanten. De volledige box is te bestellen via www.dewerf.be.

Waarom een cd-reeks en een boek?

Rik Bevernage: Brugge 2002 is dé gelegenheid om het grote publiek warm te maken voor de Belgische jazz en meteen ook de aandacht te trekken van de rest van Europa. Vooral dat laatste is soms moeilijk, er bestaan duidelijk nog grenzen in de Europese jazzwereld.

Filip Delmotte (pr-verantwoordelijke De Werf) : De cd-reeks is een staalkaart van wat de Belgische jazz op dit moment te bieden heeft. We hebben meer dan vijftig jazzjournalisten en -promotoren gevraagd om een lijstje van de tien markantste muzikanten. De mensen die de jazzscene van vandaag bepalen, maken nu voor de gelegenheid een nieuwe cd.

Bevernage: Het zijn trouwens niet alleen Vlaamse muzikanten. De jazzscène van Vlaanderen en die van Wallonië zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kúnt gewoon geen onderscheid maken, zoals dat wel kan in de Belgische popscene.

Heeft Luik ondertussen niet aan belang ingeboet?

Bevernage: Luik is in de recente geschiedenis immens belangrijk geweest. Er waren uitstekende scholen, die onder meer Kris Defoort en Fabrizio Cassol afleverden. Maar je merkt dat het in Wallonië de voorbije vijftien jaar geen vetpot is geweest. Dat de jazz hier bloeit, heeft te maken met de positieve economie én met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.

Hoe moeilijk is het om buiten de driehoek Brussel-Antwerpen-Gent te opereren?

Bevernage: Omdat we in De Werf heel specialistisch met jazz bezig zijn, moeten we rekenen op mensen die van Gent, Antwerpen, Brussel, Rijsel en zelfs Luik komen. Ondertussen hebben we veel mensen ervan kunnen overtuigen dat Brugge echt niet aan de andere kant van de wereld ligt. Toch is het moeilijk om de overheid duidelijk te maken wat we precies doen. Maar gelukkig is het hier minder erg als in Frankrijk: buiten Parijs is er zo goed als niets.

Dat jullie Brugge 2002 openen, is in elk geval een vorm van erkenning.

Bevernage: Het was een persoonlijke keuze van de intendant. Bovendien kwamen de organisatoren in Brugge onvermijdelijk bij een paar professionele centra terecht, waaronder De Werf. Wij sprongen eruit omdat we al jaren consequent met jazz werken. Vandaar onze reputatie als ‘de peetvaders van de jazz in Vlaanderen’.

Delmotte: Voor een internationaal festival is het ook een voordeel dat er geen taalbarrière is. Ze hadden Brugge 2002 met een theaterstuk kunnen openen, maar dan zit je met een taalprobleem. Jazz maakt het meteen universeel.

Bestaat ‘de Belgische jazz’ eigenlijk wel?

Bevernage: Als we het over kwaliteit hebben: zeker. Het niveau ligt op dit moment onvoorstelbaar hoog. Vijftien jaar geleden hadden we vijf tot tien muzikanten die op een redelijk niveau speelden, nu tellen we er wel dertig op hoog niveau. De toename van het aantal scholen heeft er iets mee te maken, dat zeker. Ach, ik denk dat we gewoon een gouden generatie hebben.

Delmotte: Inhoudelijk is het wel moeilijk om over ‘de Belgische jazz’ te spreken. Het is heel divers: moderne jazz, big band, crossover met wereldmuziek, crossover met hedendaagse muziek.

Hoe ziet het Belgische jazzpubliek eruit?

Bevernage: De gemiddelde leeftijd van de gasten op het podium ligt dikwijls veel lager dan die van de mensen in de zaal. Veel liefhebbers zijn tussen de 35 en 55 jaar oud en behoren tot de sociaal-culturele middenklasse. We proberen wel jongeren aan te spreken, maar dat is moeilijk. Als we af en toe onze zaal – met amper 180 plaatsen – volkrijgen, zijn we al blij. Het is hard werken, maar ik geloof niet in Saint-Germaintoestanden. We willen geen verleidingstrucs inbouwen om jongeren aan te spreken.

Verplaatsen de concerten zich van de typische jazzcafés en -clubs steeds meer naar culturele centra, zoals De Werf?

Bevernage: Zo zou het moeten zijn, maar dat is nog wishful thinking. In de jaren ’60 en ’70 werd in sommige jazzclubs ongelooflijk hard gewerkt. Alleen konden ze de artiesten vaak niet meer betalen. De fakkel is later overgenomen door gesubsidieerde instellingen als De Werf, die geen kunst- en vliegwerk moesten uithalen om met dat geld over de brug te komen.

Delmotte: De enige mogelijke organisatoren zijn culturele centra. Zij hebben de middelen, maar ook zij hebben er moed voor nodig.

Jullie organiseren volgende zomer voor het eerst een jazzfestival. In combinatie met Jazz Middelheim zou België zo een jaarlijks jazzfestival hebben. Is dat wel haalbaar?

Bevernage: Het móét haalbaar zijn! Dat het moeilijk wordt: oké, dat weten we. Extra moeilijk omdat we alleen Europese jazz programmeren, terwijl het grote publiek vooral op Amerikaanse namen afkomt. Maar dat is een bewuste keuze. Er is te weinig aandacht voor Europese jazz, terwijl ik de indruk heb dat het niveau hier hoger ligt dan in de VS. Het voordeel is dat we door Brugge 2002 automatisch extra aandacht krijgen. We hopen op 15.000 tot 16.000 toeschouwers. Mocht Jazz Middelheim jaarlijks georganiseerd worden -waar ik trouwens heel blij mee zou zijn -, dan kunnen we nog altijd naar een andere periode uitwijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content