Hij leerde de stiel als geavanceerd poppenmaker, onder meer voor Jim ‘Muppets’ Henson, maar zijn Pinokkio’s zijn al lang echte jongetjes geworden – en meisjes, en mannen, en vrouwen. ‘Ik vind het leuk om dingen tot leven te wekken.’ Ron Mueck – vanaf volgende week te zien in Parijs – in vijf levensechte werken uit glasvezel.

RON MUECK

16/4 tot 29/9, Fondation Cartier, Parijs,

fondation.cartier.com

1 WILD MAN (2005)

Allicht wordt het bij de Fondation Cartier opnieuw aanschuiven, net zoals in november 2005, bij het vorige overzicht in dat Parijse kunstcentrum van Ron Muecks werk.Wie geen geduld had – of geen uitnodiging – keek toen door de glazen gevel naar binnen. Daarachter zat een drie meter lange, spiernaakte man op een houten stoeltje. Zo levensecht dat hij elk moment leek te kunnen opstaan en wegwandelen. Wild Man, zoals de nagemaakte mens heette, zat verkrampt en bleek op zijn kruk, schijnbaar erg van zijn stuk gebracht door de vele starende lieden. Met zijn verwilderde haar en baard leek hij een dakloze, al was het vooral zijn doodsbange blik die lang bleef nasmeulen. Het contrast tussen de deftige Cartiergenodigden en de naakte ‘wilde’ kon nauwelijks groter zijn. Een totaal ongetemperd beeld van de mens in zijn ware gedaante sneed als een ijzige wind door de chique vernissage. Niemand zei iets – Muecks werk doet toeschouwers altijd verstillen.

Wild Man wordt doorgaans beschouwd als een zelfportret. De fysieke gelijkenis met de kunstenaar is gering – Mueck zelf gaat baardloos en kortgeknipt door het leven – maar karakterieel zijn de gelijkenissen des te groter. De Australiër is bepaald niet wat je noemt een sociaal dier. Hij zegt zelden iets, zwijgt zich al helemaal te pletter over zijn werk en probeert zo weinig mogelijk interviews te geven. Als het even kan, schuift hij zijn vrouw of een curator in zijn plaats naar voren. Zij leveren tekst en uitleg terwijl Mueck zelf op de achtergrond ijverig met penseel of een zakje talkpoeder de tere namaakhuidjes van zijn sculpturen beschermt tegen stof. In Parijs is dat deze keer onder meer die van Woman with Sticks (2008), een koddig mevrouwtje met een enorme takkenbos, en Drift (2009), een minivakantieganger die op een zeegroene luchtmatras op de muur zal drijven.

2 DEAD DAD (1997)

Australiër Ron Mueck (°1958) had geen artistieke opleiding, maar poppen waren er al van kindsbeen af. Zijn ouders, zo zei hij dertig jaar geleden aan een Australische krant, hadden ‘zo lang als ik me herinner’ altijd marionetten en speelgoed gemaakt. Sesamstraat ging pas echt met zijn verbeelding aan de haal. ‘Pure magie! Zulke geloofwaardige kleine mensjes! Ik begon zelf uit te zoeken hoe je dat doet. Ik veronderstel dat ik het gewoon leuk vind om dingen te maken en die tot leven te wekken.’ Mueck werkte onder meer aan oppermuppet Jim Hensons fantasyfilm Labyrinth (1986), maar was het work for hire zo’n tien jaar later moe. Haast bij toeval werd hij in de mal van kunstenaar gegoten. Op vakantie zag zijn schoonmoeder, kunstenares Paula Rego, hoe hij van zand een gigantische draak bouwde voor zijn dochtertjes. Rego vroeg hem om voor haar expo in de Londense Hayward Gallery een Pinokkiopop te maken. Mueck kwam op de proppen met een ultrarealistische Pinocchio, gehuld in niet meer dan een slip, en met een lichtjes gegeneerde blik.

Met zijn grappige wipneus was Muecks Pinocchio nog niet helemaal een échte jongen, maar het ventje werd opgemerkt door reclamemogul en kunsthandelaar Charles Saatchi. Een jaar later, in het najaar van 1997, veroorzaakte Saatchi precies wat de titel zegt met de groepstentoonstelling Sensation, die de Young British Artists aan de wereld presenteerde. De beroemde haai op sterk water van Damien Hirst was er, de freudiaanse etalagepoppen van Jake en Dinos Chapman stonden er, en ook Mueck leverde een opgemerkte bijdrage. Dead Dad was een waarheidsgetrouwe weergave van zijn eigen overleden vader. Alle details klopten – de donkerroze oogleden, de licht gezwollen buik – alleen de afmetingen van het lichaam waren grondig aangepast. Dead Dad was nauwelijks een meter lang.

De nagemaakte dode oogde teer als een bloemblaadje en was – net als de meeste van Muecks scheppingen – poedelnaakt. Dead Dad drong binnen in de hoofden van al wie ernaast had gestaan en leek iets nieuws bij te schrijven in de annalen van de kunst. De doorbraak was een feit, voor de artiest die meer verstand had van animatronics dan van Rubens en Duchamp lag de weg naar het succes open. Aan de sculptuur van zijn dode vader voegde Mueck nog een klein mensje toe: Angel (1997). Het werk, dat sprekend op de kunstenaar lijkt, werd bij Saatchi gepresenteerd als een belichaming van verdriet. Van op een grote kruk kijkt de engel neer op de dode vader. Ondanks de prachtige, wijd uitstaande vleugels is de figuur in diep gepeins verzonken. Zijn voorhoofd is een accordeon van rimpels, zijn behaarde armen en benen doen hem naakter ogen dan passend is voor iemand die gebukt gaat onder een zwaar afscheid. De kunstgeschiedenis barst van de engelen – cherubijnen, serafijnen, kleine dikke, lange slanke, vrolijke en doodse – maar die van Mueck is een van de meest ontroerende uit het aanbod. Naast goddelijk ziet hij er ook uitermate kwetsbaar uit, zonder twijfel een van de krachtigste kenmerken van Muecks werk.

3 BOY (2000)

‘Ik besteed hopen tijd en energie aan het oppervlak, maar toch wil ik vooral het leven binnenin laten zien’, liet Mueck zich ooit over zijn levensechte sculpturen ontvallen. De schaal is erg belangrijk voor de ondertussen allang naar Londen versaste Australiër. ‘Een levensgroot formaat kom je alle dagen tegen,’ vindt hij, ‘maar zodra je vormen vergroot of verkleint, worden dingen zichtbaar die je anders niet opmerkt.’ Neem nu Boy, een kolossale jongen, vijf meter hoog, bestemd voor de Londense Millennium Dome. Boy zat er gehurkt met zijn handen boven het hoofd. Hij gluurde naar de kleine mensjes aan zijn voeten als een piepjonge Gulliver tussen de Lilliputters. Een weinig later werd de enorme Boy naar Venetië overgebracht, voor de Biënnale.

4 BIG MAN (2000)

Na die kunsthoogmis werd Mueck uitgenodigd voor een residentie aan de eerbiedwaardige Londense National Gallery. Daar kwam hij voor het eerst op het idee met een levend model te werken. Tot dan toe had Mueck steeds op zijn verbeelding geteerd. Als die niet toereikend was, voegde hij foto’s toe of keek hij extra lang in de spiegel. Maar op een dag organiseerde het museum een cursus tekenen naar levend model. Mueck, die nooit een academie had bezocht, schoof ook aan. Het tekenen beviel hem zo goed dat hij op zoek ging naar iemand die als model kon fungeren.

Hij vond een nogal mollige man van een jaar of vijftig. Bij de eerste ontmoeting in het atelier bleek de vijftiger in modellenjargon een smoothie te zijn: er viel geen haartje op zijn lichaam te bespeuren. Mueck vroeg de man in foetushouding op de grond te liggen, maar dat lukte niet: zijn buik zat steeds in de weg. Bovendien plooiden de armen en benen van het model niet in de gewenste vorm. Voor de al niet zo vlotte Mueck braken een paar zenuwslopende minuten aan. Hij had geen idee wat hij met de man aan moest en het wantrouwen werd snel wederzijds. Muecks gast nam een paar poses uit de klassieke beeldhouwkunst aan, maar dat leverde alleen nog meer ongemak op. Omdat niemand wist wat er verder moest gebeuren, ging de man in een hoekje zitten wachten. Toen ging de kunstenaar een spreekwoordelijk licht op. Net zoals het model daar tegen de muur zat, zou Mueck hem vereeuwigen. Het uiteindelijke resultaat – een reusachtige, naakte, zware man met grote voeten en geen sprietje haar op zijn lijf – oogt verbolgener dan de echte man in de studio, maar uit niets valt af te lijden dat Big Man (2000) tot stand kwam na een gênante eerste poging om met een echt model aan de slag te gaan.

5 MOTHER AND CHILD (2001)

De komende tentoonstelling bij Cartier belooft nieuw werk, naast sculpturen die in de lente van vorig jaar al uit de doeken gingen bij de Londense galerie Hauser & Wirth – voor het eerst kwam Mueck daar met een dier aanzetten, een enorme gepluimde kip die van het plafond hing. Mueck is op zijn best wanneer hij focust op leven en dood. In 2001 leverde hij een kleine Mother and Child af. De boreling, slechts enkele seconden oud, rust angstwekkend teer op de buik van de moeder. Zij tilt haar hoofd een beetje op om de baby te zien, op haar gezicht een verdwaasde uitdrukking. Zo rauw wordt het zelden opgediend, maar net in zijn meest directe en ongepolijste sculpturen laat Mueck zien hoe schokkend fragiel het leven kan zijn.

Vijf jaar later deed hij die truc nog eens over met A Girl, een pasgeboren meisje van vijf meter lang en driehonderd kilo. Wie zelf ooit een kind heeft gekregen, begrijpt de wens om iets enorms uit het gebeuren te puren. Gewone lieden houden het uiteindelijk bij een foto of een zakje suikerbonen, maar sommige kunstenaars grijpen de gelegenheid aan om een aardbeving te baren. Eens te meer is het met kunst soms heel eenvoudig, maken kunstenaars gewoon na wat hen het diepste treft.

DOOR ELS FIERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content