‘Verhalen gaan meer over wat er weggelaten wordt, over wat er niet gezegd wordt. Er wordt maar wat verzonnen om je af te leiden. Verhalen zijn in werkelijkheid smoesjes.’ Tom Waits is weer in grote doen.

Door Tom Engelshoven

‘Alice’ en ‘Blood Money’ uit op 6/5 (Epitaph/Pias)

In het zwembad van het Flamengo Resort Hotel in Santa Rosa, een plaatsje boven San Francisco, staat een zevental middelbare dames tot aan de nek in het water te aqua-joggen. Vanaf de wal doet een instructrice, met zonnebril en pet, de oefeningen voor. Ze spreekt door een microfoontje: ‘Armen wijd dames, three and nine.’ Ze staat op één been. De dames in het water proberen het ook, de meesten hebben moeite hun evenwicht te behouden. ‘Don’t make me laugh, ladies.’

De lucht is blauw, alles is licht, warm en zorgeloos. Californisch welvaren. Twintig meter verderop, in de rechtervleugel van het hotel, heeft Tom Waits (weten de dames veel) een kamer afgehuurd. Het is een verduisterde kamer. Er liggen cd’s. Er staan boeken uitgestald. Cd’s met exotische muziek. Boeken over folk, blues en rare spelingen van de menselijke natuur. In dit rariteitenkabinet moet het interview plaatsvinden. Hij wil eigenlijk niet naar buiten voor de foto. ‘De straat op voor een foto? Ik ben geen hoer.’

De zanger – slimme staalblauwe oogjes, die me argwanend opnemen – beschouwt mijn aanwezigheid als een noodzakelijk kwaad en kijkt vaak op zijn horloge. Het is vrijdagochtend, hij zit hier al een week, elke dag weer kletsend met journalisten, overgevlogen uit alle hoeken van de wereld. Kon hij maar naar huis, naar zijn vrouw en kinderen.

‘De geest, de geest doet rare dingen’, mompelt hij mysterieus. Twee platen tegelijk komen er begin mei van hem uit. Het zijn, zo noem ik het maar, theaterplaten. De ene, Alice, bevat songs die Tom en zijn vrouw Kathleen Brennan begin jaren ’90 schreven voor de gelijknamige ‘avant-garde opera’, gebaseerd op Alice In Wonderland van Lewis Carroll. De andere, Blood Money, biedt de composities uit Woyzeck, een adaptatie van het beroemde toneelstuk van de Duitse auteur Georg Büchner (1813-1837). Woyzeck ging in 2000 in Kopenhagen in première en ‘liep’ daar in Denemarken twee jaar. Beide theaterstukken werden geregisseerd door Robert Wilson.

Opvolgers van Mule Variations (’99) zijn beide platen slechts in feitelijke zin, want ze hebben weinig met pop te maken. De instrumentatie volgt vaak de wetten van het theater; een beetje vaudeville, een beetje jazz, een beetje blues, veel ballads. Ook de teksten volgen losjes de theaterstukken, over het meisje Alice, dat hallucinerende belevenissen meemaakt, en over de arme soldaat Woyzeck, met wie het slecht afloopt.

We zitten in de donkere kamer. Tom Waits zet kopjes thee. Wanneer ik mijn cassetterecorder aanknip, doet Tom hetzelfde met de zijne, ‘om te kunnen controleren of je geen onzin gaat opschrijven’. Europese of Amerikaanse journalisten, allemaal een pot nat, zegt Tom. Ze stellen allemaal dezelfde vragen. Zijn stemt krast. ‘En nu krijg jij de kans om de kluis te kraken.’

Robert Wilson vroeg je om muziek te maken voor twee theaterstukken (‘yeah’), en dat deed je (‘yeah’). Vervolgens bleven die songs een aantal jaren op de plank liggen (‘yeah’) en op een gegeven moment besloot je ze op plaat te zetten. Waarom nu en waarom breng je ze tegelijkertijd uit?

Tom Waits: Wel, songs zijn lang houdbaar. Ze rotten niet. Ze worden niet aangevreten door vliegen, ontbinden niet. Het voelde gewoon goed om ze nu uit te brengen. Dat het tegelijkertijd gebeurt, ach, dat geeft de luisteraar een keuze. Je zit in een vliegtuig en je krijgt te eten: vis of kip.

En nu kun je de vis en de kip tegelijk eten.

Waits: Ja. Dan wordt het een kipvis.

Waarom noemde je de Woyzeck-plaat niet gewoon ‘Woyzeck’ maar ‘Blood Money’?

Waits: Dat was een te rare naam. Het publiek zou niet weten wat het ermee moest. In Europa zou het misschien meevallen, maar hier zegt het de mensen niets. We hebben met een aantal titels gestoeid. De eerste was Red Rum. Achterstevoren is dat MURDER. Maar dat beklijfde niet. Waarom Blood Money? Omdat Woyzeck een arme soldaat was, die geld kreeg om mee te doen aan medische experimenten.

Woyzeck wordt jaloers omdat zijn geliefde, Marie, het aanlegt met een tamboer-majoor.

Waits: Ja, dat klopt, er komt wat bloedvergieten bij kijken.

Deze Woyzeck krijgt in het begin van het stuk te horen dat hij van de lagere klasse is. Wat hij ook bedenkt of probeert, hij zal altijd een ‘loser’ blijven. Precies het soort karakter dat in jouw oeuvre past.

Waits: Ik weet het niet. Ik deed het omdat ik graag met Wilson werk. Yeah. Had hij een verhaal over de kruisiging van Christus gekozen, dan had ik dat gedaan. Ik kende dat Woyzeck-stuk helemaal niet. Ik ontbeet met Wilson in een coffeeshop in Boston en hij probeerde me te overtuigen dat ik het moest doen. Hij zei: ‘Je zult het te gek vinden, er zitten moorden in, liefde, jaloezie, bedrog.’ Ik zei: ‘Okay, allright.’

Stellen theaterliedjes andere eisen dan popsongs?

Waits: Nee, een song werkt als een song.

Zei Robert Wilson nooit: nu hebben we in het stuk een song nodig die gaat over…

Waits: Hij zegt nooit waar het over moet gaan. Hij wil gewoon een song. Punt uit. In vaudeville zeiden ze: hier hebben we een grap nodig. Dan moest er een grap komen. Ze wilden mensen aan het lachen maken. Ze hadden geen grap nodig over drie Chinezen, of vier schapen. Als ze maar konden lachen.

Het openings- en titelliedje van ‘Alice’, dat moet dan over ‘Alice In Wonderland’ gaan, maar voor mij is het een liefdesliedje.

Waits: Tuurlijk.

Je zingt daar: ‘I must be insane, skating on your name/ and by tracing it twice I fell through the ice/ Of Alice.’

Waits: Wel, in de naam Alice zit het woord ice. De mannelijke hoofdpersoon, een professor, ging haar naam binnen, Alice, en hij zakte door het ijs. Het is een vorm van mentale ziekte, obsessive impulse disorder. Je weet wel wat ik bedoel. Wat de geest met je doet. De menselijke geest is iets verschrikkelijks… als die verziekt raakt.

Wordt de geest vaak verziekt?

Waits: Ik weet het niet. Alice is een waar verhaal over wat de geest mogelijkerwijs doormaakt. De geest van een professor die geobsedeerd is door een jong meisje. Niet dat er iets obsceens of illegaals aan de gang was. Maar men is in staat tegelijkertijd verliefd te worden op een heleboel facetten van de ander. In dit geval was het de schoonheid en de onschuld en de charme van een jong meisje, dat hij fotografeerde en over wie hij dit uitgebreide verhaal schreef. Ik bedoel: hij had een relatie met haar.

Wie is die professor?

Waits: Dat ben jij. Of ik. In elk geval was het Lewis Carroll, de schrijver van Alice In Wonderland. Hij werd verliefd op de liefde.

Je zingt ergens: ‘Last night I was dreaming that I was dreaming of you.’

Waits: Kruip door het vergrootglas. Rokende spiegels.

Kun je zeggen dat ‘Blood Money’ grimmiger is dan ‘Alice’?

Waits: Grimm is goed. De sprookjes van Grimm. Geweldig. Ik zou Alice niet luchtig noemen. Alice is breder van opzet, gaat meer over dromen. Alsof je onder water je ogen opendoet, na een schipbreuk. Of alsof je in een aquarium zit. Blood Money is meer carnaval, aardser, meer als het slovende vleeswiel waaraan we allemaal vastgeklonken zitten.

Woyzeck heeft iets Europees, Duits. Het stuk mag dan bijna twee eeuwen oud zijn, de thematiek is nog steeds actueel. Vind je dat je in je werk universele menselijke thema’s centraal moet stellen?

Waits: Ik weet niet welke thema’s universeel zijn. Je hoopt natuurlijk wel dat mensen zich herkennen in een verhaal of in een song. Als je het te persoonlijk maakt, dan vraag je je af of mensen nog in staat zijn het te waarderen. Of te begrijpen of in te passen in hun leven. Een song schrijven is zoiets als folklore bedrijven. Folklore is uitgefilterde menselijke ervaring.

Het probleem met de waarheid is dat de mensen die weten wat echt gebeurd is, altijd hun mond houden. Je krijgt geen woord uit ze. Maar de mensen die niks te zeggen hebben, die krijg je maar niet stil. Dus: verhalen gaan meer over wat er weggelaten wordt, over wat er niet gezegd wordt. Er wordt maar wat verzonnen om je af te leiden. Verhalen zijn in werkelijkheid smoesjes. Circusmensen verzinnen verhalen. Ze dienen altijd een ander doel. Misschien steel ik je portemonnee wel, terwijl ik je dit verhaal zit te vertellen. Waarom denk je dat goochelaars altijd tegen het publiek praten? Omdat ze tegelijkertijd hun trucjes doen waar jij in moet trappen.

Zijn songschrijvers ook zulke illusionisten?

Waits: Ze stammen uit precies diezelfde traditie.

Dus… als Bob Dylan een song zingt, dan probeert hij je af te leiden van een andere waarheid?

Waits: Bob Dylan is een planeet die nog in kaart gebracht moet worden. Ik weet het niet.

Eminem dan?

Waits: What about him? Hij wel. Hij snuit zijn neus naar de wereld. Hij dicht bepaalde zaken af en brengt andere juist voor het voetlicht. Hij zegt tegen zijn songs: ‘Ga de wijde wereld in en breng voor pappie een bak geld mee.’ Eminem heeft een platencontract, publishing. Hij wil een nieuwe auto, een mooie sofa. Hij zit in zaken.

Toen jij begon, in de vroege jaren ’70, was de figuur Tom Waits de belichaming van romantische nachtvlinder, drinkebroer, zwerver/dichter, die koos voor een bestaan in de goot en dat eigenlijk verheerlijkte. In de popmuziek van nu tref je dergelijke figuren nauwelijks nog aan.

Waits: Ach, ik weet dat niet. Alle kids willen tegenwoordig gangster zijn. In de jaren ’40 wilde iedereen John Dillinger zijn, of Babyface Nelson, of Al Capone. Bonnie & Clyde, Jesse James, Billy The Kid.

Met andere woorden: rebellie is tijdloos. Je hebt vandaag de dag alleen nieuwe gezichten en nieuwe namen?

Waits: Dat is alles. Niks nieuws onder de zon. Nu willen ze in de Wu-Tang Clan. Dat is de nieuwe bende.

Maar jij wilde Jack Kerouac zijn, de beroemde beat poet die ‘On The Road’ schreef.

Waits: Helemaal waar. ( Hij steekt zijn vinger uit en wenkt) ‘Kom,’ zei Jack Kerouac in zijn boeken tegen me, ‘volg me naar een plaats waar het altijd nacht is. Er is drank, er zijn meiden. Alles is mooi, de alcohol vloeit. En je leeft voor eeuwig.’

En hoe lang kun je in die mythe blijven hangen?

Waits: Tot je wakker wordt.

En wanneer is dat?

Waits: Hopelijk voor je dood bent. Voor het te laat is.

Ben jij wakker?

Waits: Ja, ik ben wakker.

Wanneer ging de wekker?

Waits: Heb je kinderen? Kinderen houden niet van ouders die kinderen zijn. Mensen die dat niet beseffen, blijven steken in hun ontwikkeling. Ze stellen het onvermijdelijke uit. Sommige mensen groeien er nooit uit. Ze houden ervan rond te wandelen met een bepaald modieus tijdschrift onder hun arm, ze zijn bang om naar sommige muziek te luisteren of een bepaald merk jas aan te trekken. Anderen zijn bang voor de atoombom. Je hebt dus mensen die bang zijn om volwassen te worden.

Daar zong je ooit een liedje over.

Waits: Yeah, I Don’t Want To Grow Up. Maar ik was heel volwassen toen ik dat schreef. Dat ik zeg dat ik niet wilde, betekent niet dat ik niet volwassen werd.

Voor een artiest wiens songs zich voornamelijk in het verleden lijken af te spelen, heb je drie jaar geleden toch wel een heel actueel, haast profetisch liedje geschreven. Het nummer ‘What’s he building?’ van Mule Variations voorspelt bijna perfect de totale paranoia waaraan de VS na de elfde september ten prooi zijn gevallen, inclusief de miltvuurterreur. Dat zal je zelf toch ook wel opgevallen zijn?

Waits:Nah. Ik weet niet. Je schrijft gewoon over wat je ziet. Soms zie je dingen voordat andere mensen ze zien. En soms ben je een beetje laat. Er zullen genoeg zaken zijn waarover ik wellicht helderziende ben. Maar er is genoeg waar ik blind voor ben.

Dat nummer gaat over iemand die stil en geheimzinnig in een huis woont. Zijn buren vragen zich af: wat doet hij daar toch? ‘What’s he building in there?’

Waits: Iedereen heeft toch zo’n buurman? Ik, ik bén waarschijnlijk die buurman. ‘ What the hell doet die gast toch? Hij komt om drie uur ’s nachts thuis, hij heeft een hanenkam, twaalf stationwagons, verft zijn huis blauw.‘ Het is normaal, die argwaan. Angst wordt gepromoot door de tv. Angst is een traditie. Wat we niet begrijpen, daar zijn we bang voor. Op dit moment begrijpen we de islam niet, of Afghanistan, Iran, Irak, Saudi-Arabië. En nu zijn we bezig het te onderzoeken, omdat we er bang voor zijn.

We denken dat we niet meer bang hoeven te zijn als we die landen ontmantelen en onderwerpen aan onze simpele, heldere, Amerikaanse inzichten. We halen het horloge helemaal uit elkaar, analyseren alle onderdelen, gebruiken ons intellect en onze CIA, totdat we kunnen zeggen: ‘O, nou weten we wat ze bezielt, nu kunnen we voorspellen wat hun volgende stap zal zijn.’ En dus heb je over tien jaar overal in Amerika Afghaanse restaurants. En dan beginnen we weer van voor af aan met een ander land, of een andere cultuur. Wij zijn net zo’n poppetje van teer. Sla je ons, dan slorpen we je op.

Amerikanen schijnen zich helemaal niet te kunnen voorstellen dat er ook mensen zijn die níet van ze houden.

Waits: Dat komt omdat iedereen hier een immigrant is uit Europa. Wij zijn allemaal afstammelingen van het oude Europa. Dus, als je niet van Amerikanen houdt, dan houd je niet van wat je had kunnen worden. Jullie bleven op het schip, terwijl wij aan wal zijn gestapt. Jij bleef, je ouders bleven en je kinderen zullen waarschijnlijk blijven. En als je dan kritiek op ons hebt, bekritiseer je een toekomst die je nooit hebt gehad. We hebben hetzelfde bloed, we komen allemaal uit Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Noorwegen, Rusland, Polen, Zweden. Ik heb al dat bloed in me.

Op ‘Alice’ zing je een liedje in het Duits: ‘Kommenie Zu Spadt’.

Waits: Gewoon een beetje dollen. Het klonk gewoon lekker. Het is toch simpel: muziek is woorden, woorden zijn muziek. Zodra je iets zegt, een woord gebruikt… Ik zeg maar wat ( hij laat zijn wangen ploffen, tikt met zijn voet de maat en howlt): Leave me alone, you big old moon, dan heb je een song. ( Hij stampt een ander ritme, hakkepuft als een stoommachine) Get away, puf, get away, puf, ach, gewoon maar wat woorden. ( Weer een andere cadans, bluesy nu)Why don’t you come back, pfoe pfoe, why don’t you come back, pfoe pfoe. Ziezo, we hebben al drie songs gemaakt, bijna een heel album. Het is van een band die Spastic Colon heet, laten we onszelf zo noemen.

Weet je, vanochtend bedacht ik dat cd-spelers me aan broodroosters doen denken. Er zit altijd een laatje onderin zo’n broodrooster. Na een paar maanden zit dat vol met verschroeide kruimels. Zou er ook zo’n laatje in een cd-speler zitten? Die je er na een paar maanden uit kunt schuiven? Vol met verbrande noten, noten die van de songs afvielen. Van die noten kun je dan weer prachtige nieuwe muziek maken.

In Nederland is er een artieste, Solex, die eens een plaat heeft gemaakt met louter samples van uitverkoopplaten.

Waits: Ze recyclet muziek? Vind ik geweldig. Ik vind het prachtig, met die draaitafels ( zijn handen mimen er een DJ bij).

Zie je jezelf dat nog wel eens doen, een moderne plaat maken, met samples en zo?

Waits: Misschien wel. Nee, echt. Laten we dat gaan doen. Ik ben er klaar voor. Ik wil het wel. Hé, denk je dat ik oud aan het worden ben? Ach, in mijn muziek zit altijd something old, something new, something borrowed, something blue. Dat geldt voor iedereen, je gaat een stapje naar voren en je gaat een stapje naar achteren. Of je blijft waar je bent. Niemand maakt een gigantische sprong. Er bestaat niet zoiets als een totale gedaanteverwisseling. De mens heeft er duizenden jaren voor nodig om te veranderen. Niets verandert op stel en sprong.

Maar mensen denken wel vaak dat ze een kleine revolutie meemaken.

Waits: Een revolutie meemaken? Waar? Zie jij een revolutie?

Nou, zou jij twintig jaar geleden gedacht hebben dat iedereen met een mobiele telefoon over straat loopt? Of dat mensen hele avonden met hun vinger aan de afstandsbediening zitten te zappen? Of dat je kon e-mailen?

Waits: Daar zit wel meer aan vast. Elk stukje vooruitgang brengt naast een oplossing ook tragedie mee. Zaken die de mens nog niet in kaart gebracht heeft. Neem nou al die mensen in dat vliegtuig dat richting het World Trade Center vloog. Ze hebben allemaal naar huis gebeld. Oh oh.

Wat ‘oh oh’?

Waits: Wel, het is triest, maar ook tegelijkertijd bijna mooi. Dat hun geliefden nog een laatste telefoongesprek was gegund. Maar aan de andere kant: hoeveel mensen zijn er niet gestorven, omdat ze aan het telefoneren waren terwijl er een truck op hen afreed? En neem nou iets anders: we hebben nog nooit zo’n goed communicatiesysteem gehad als nu. Je kunt een boodschap naar Tel Aviv sturen in 0,3 seconden. Maar nog nooit hebben we elkaar zo slecht begrepen. Stuur een fax, pats. Stuur een e-mail, boem. Maar waar is de communicatie?

Je moet echt uitkijken met die mobiele telefoons. Er zijn grote risico’s aan verbonden. Kijk eens in een moderne studio. Microfoons van overal ter wereld, zeer vooruitstrevende apparatuur. Ik zie microfoons in de studio die ik alleen ken uit documentaires over Hitler. En dan denk ik: wat geweldig. Maar als jij de muziek niet maakt, dan is al dat technische vernuft niks waard. De artiest is de sleutel. Hé, pak je telefoon, gooi ‘m in het zwembad.

Maar de artiest was toch eigenlijk een zwendelaar, die speelt met het idee dat mensen ten onrechte denken dat kunst communiceert?

Waits: Soms zijn songs alleen maar juwelen voor het oor.

Jouw songs vertolken emoties: verlangen, gemis, liefde, troost.

Waits: Yeah, yeah. Dus je voelt emoties bij mijn songs. Welke vind je het best?

‘All The World Is Green’. Het liedje waarin Woyzeck zichzelf aanpraat dat Marie hem niet heeft bedrogen en de wereld weer onschuldig en mooi zal zijn. En dan het titelnummer van ‘Alice’. Plus ‘Table Top Joe’, een soort rafelige jaren-’30-kroegjazz. Over wie gaat ‘Table Top Joe’?

Waits: Over Johnny Eck. Dat was een circusartiest uit de jaren ’20 en ’30. De man zonder onderlichaam. Hij heeft alleen maar een romp, geen benen ( hij laat me een plaatje zien uit een boek over freaks: een man die op zijn handen staat: inderdaad, zijn lichaam houdt op onder zijn ribbenkast). Johnny Eck… Liep op zijn handen. Had een normale tweelingbroer. Was me een type, die Johnny Eck. Een halfmens. Een uitstekend pianist. Hij had heel sterke handen. En zijn eigen orkest.

Ik dacht dat ‘Table Top Joe’ over jezelf ging.

Waits: Inderdaad gaat het ook over mezelf. Omdat iedereen in de showbusiness zich realiseert dat hij of zij iets eigenaardigs heeft, of een of andere emotionele misvorming, iets dat hem anders dan andere mensen maakt. Misschien zijn ze uitgelachen, vanwege de grootte van hun hoofd, of hebben ze haar op hun handen of zo. Op een gegeven moment zeg je tegen jezelf: misschien kan ik iets met deze afwijking doen. Misschien kan ik er wel geld mee verdienen.

Jouw handen zijn heel groot, tijdens je shows maak je daar gebruik van. Het worden theatrale klauwen.

Waits: Tuurlijk doe ik dat.

Een van de nummers op ‘Alice’ heet ‘Barcarolle’. Wat is dat?

Waits: Een muzikale stijlvorm, een soort wals. De cadans van een schip. Zeelieden zingen songs die barcarolles zijn ( hij laat zijn stem zwalken in een woordeloos zeemanslied).

Je zingt veel zeemansliederen. Wat heb je met de zee?

Waits: Niets. Ik word zeeziek. Al die zeemansliederen zitten alleen maar in mijn hoofd.

En het nummer ‘Poor Edward’?

Waits: Waar gebeurd verhaal. Dat gaat ook over een freak: Edward had een vrouwengezicht op zijn achterhoofd. Hij staat ook in dat freaksboek van mij. Zij sprak tegen hem, ik heb het bijna woordelijk uit zijn biografie overgenomen, over zaken die je alleen in de hel hoort. En uiteindelijk hing hij zichzelf op. Dat is een metafoor voor obsessie.

‘Alice’ sluit af met het prachtige liedje ‘I’m Still Here’.

Waits: Dat gaat over het meisje dat ooit model stond voor Alice In Wonderland. Toen ze een jaar of zeventig was, werd ze uitgenodigd door een Britse Universiteit, Oxford of Cambridge, daar wil ik vanaf wezen, om een toespraak te houden voor de studenten. Dat leek hun wel bizar. Ze kwam daar, die oude vrouw. Het licht ging aan, het gordijn ging open en daar stond ze. Alice. Heel langzaam schuifelde ze het podium op en prevelde: ‘Ik ben Alice. Ik weet nog goed hoe lang geleden…’

Ik dacht al weer, in mijn stommigheid…

Waits: Noem jezelf nooit stom!

Natuurlijk ben je als luisteraar stom, je weet nooit of je een song goed interpreteert. Ik dacht dus in mijn stommigheid dat ‘I’m Still Here’ over de liefde gaat.

Waits: Natuurlijk gaat het over liefde. Na al die jaren dat je niet naar me omgekeken hebt, houd ik nog steeds van je. Exact.

Ik heb de indruk dat je gelukkig getrouwd bent. Veel van die liedjes lijken te gaan over een soort eeuwige liefde. Die van jou voor je vrouw?

Waits: Yeah, yeah, sure. Helemaal waar. Liefde is het enige dat telt.

Je zingt op ‘Alice’ ook veel over ‘Dreamland’.

Waits: Dreamland is een evenement op Coney Island, het pretpark aan de kust bij New York.

Romantisch vertier: met je geliefde over Coney Island lopen.

Waits: Popcorn erbij. Ja, ik ben heel romantisch. Dat is mijn vrouw: mijn Coney Island Baby. En zij is ook mijn Alice. Ik volgde haar, het konijnenhol in. Zij is het doel van mijn zoektocht.

Best ouderwets. Britney Spears zul je niet zo over de liefde horen zingen.

Waits: Ach, sommige songs zijn kauwgum. Je kauwt erop tot de smaak weg is en dan gooi je ze weg. Andere songs zijn net een klok in je huis. Er zijn duizenden soorten songs, wij maken gewoon de songs die wij kunnen ophoesten. Ik zeg niet dat ze beter zijn. Wij zijn niet beter dan iemand anders.

Ze klinken anders wel bijzonder.

Waits: Bedankt. Vlei me niet te veel, want dan krijg ik een groot hoofd.

En dan heb je op ‘Blood Money’ nog een aantal heel strenge, zwartgallige songs. Zoals: ‘Misery Is The River Of The World’. Donker, donker, donker.

Waits: Zo is de wereld: donker, donker, donker.

Je zingt: ‘If there is one thing you can say about mankind/ there is nothing kind about man.’

Waits: Daar zit veel waarheid in. Zoals de mensheid een talent voor schoonheid heeft, heeft ze dat ook voor het kwaad. Hemel en hel zitten in je geest ( hij wijst op zijn hoofd). De hemel is hier en de hel ook. We leven er elke dag mee.

Je houdt daar wel van: als een dominee van de kansel schreeuwen dat de mens slecht is?

Waits: Heerlijk, ik stam uit een lange lijn van dominees, ha ha ha. Dat maakt Woyzeck zo leuk: we gaan allemaal naar de hel. Stap aan boord, roeien! Iedereen aan de riemen. Als jij een superheld zou kunnen zijn, wat voor een zou dat zijn? Niet eentje die al bestaat, verzin er een.

Ik zou graag een vlieg zijn. Alles zien, terwijl niemand op je let.

Waits: Jij wil een T-shirt met een F erop. Fly-man! Een vlieg zou best een held kunnen zijn, mensenlevens kunnen redden.

Of ik zou een kind willen zijn. Tien jaar zijn en voetballen op straat. Dat lijkt me heel wat.

Waits: Sure, maar jouw kindertijd is voorbij, man. Hoe kinderen zijn, zo zal de wereld worden. Hitler is ook een kind geweest, de wurger van Boston ook. De geest gaat alle kanten op.

c IFA, 2002

‘Elk stukje vooruitgang brengt naast een oplossing ook tragedie mee. Neem nou al die mensen in dat vliegtuig dat richting WTC vloog. Ze hebben allemaal naar huis gebeld. Oh oh.’

‘We hebben nog nooit zo’n goed communicatiesysteem gehad als nu. Maar nog nooit hebben we elkaar zo slecht begrepen.’

‘Het probleem met de waarheid is dat de mensen die weten wat echt gebeurd is, altijd hun mond houden. Je krijgt geen woord uit ze. Maar de mensen die niks te zeggen hebben, die krijg je maar niet stil.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content