Van The Unbearable Lightness of Being, over Trois Couleurs: Bleu tot The English Patient: niemand kan zo koket in de camera kijken als Juliette Binoche (52). In Bruno Dumonts burleske komedie Ma Loute mag de fraaie Française eindelijk ook eens loosgaan als comédienne. ‘Acteren is je laten vallen in de hoop dat de regisseur je opvangt. Soms lukt dat. Soms ga je op je bek.’

Ze speelde mee in films van Jean-Luc Godard, Michael Haneke, Krzysztof Kieslowski, Abbas Kiarostami, Chantal Akerman, David Cronenberg en andere instituten. Ze werd gelauwerd in Cannes, Venetië en Berlijn en won een Oscar voor haar bijrol in The English Patient (1996). Ze schildert, beeldhouwt, danst, ontwerpt en schrijft gedichten. En ze staat tussendoor ook al dertig jaar op de bühne, waarop ze vorig jaar nog Sophocles’ tragische heldin Antigone incarneerde in een regie van Ivo van Hove.

Pas de surprise alors dat Juliette Binoche zowat het zinnebeeld van de cultureel correcte actrice geworden is, al heeft de inmiddels 52-jarige Parisienne – dochter van een acterende lerares en een beeldhouwende theaterregisseur – zich ook altijd al van een andere, lichtere zijde laten bewonderen. Zo was ze jarenlang het gezicht van Lancôme en sierde ze zowel de covers van glossy magazines als van de Franse Playboy. Bovendien haalde ze evenmin haar neus op voor commerciële Hollywoodklussen zoals Chocolat (2000)of The Son of No One (2011). En Godzilla (2014), parbleu.

Wat ondanks die veelzijdigheid nog steeds op haar cv ontbrak, was een volbloed, rechttoe rechtaan komedie. Daar brengt Bruno Dumont nu radicaal verandering in met de groteske kostuumfarce Ma Loute, die in Cannes twee weken geleden nog meedong naar de Gouden Palm. Daarin mag la belle Binoche compleet over the top gaan als pompeuze, vroegtwintigste-eeuwse bourgeoise die samen met haar rijke familie de zomervakantie doorbrengt aan de Noord-Franse kust, waar de lokale bevolking vissen vangt, koeien hoedt en… mensen oppeuzelt.

Voor Binoche is Ma Loute – een bastaardkind van Downton Abbey en Delicatessen – al de tweede film die ze draait met de vroeger nochtans bepaald niet als een vrolijke Frans bekend staande Dumont, maker van controversiële, minimalistische parabels als La vie de Jésus (1997), L’humanité (1999) en Flandres (2006). Hoewel voorganger Camille Claudel 1915 (2013) zich in dezelfde periode afspeelt, kan het contrast nauwelijks groter zijn. Hun vorige film was een fysiek intense biopic met Binoche als de beroemde beeldhouwster die jarenlang in een psychiatrische instelling opgesloten zat, Ma Loute is campy en karikaturaal, alsof zowel Binoche als Dumont zich voorgenomen had om de sérieux van zich af te spoelen door aan de Noordzeekust gezamenlijk een kolderkuur te ondergaan.

‘Toen ik drie jaar geleden Camille Claudel 1915 draaide, was dat een enorm slopende ervaring’, herinnert Binoche zich nog levendig. ‘Tijdens die opnames heb ik echt afgezien. Elke dag moest ik op de set tranen met tuiten wenen of een hysterieaanval veinzen. In het begin was ik ook bang van de echte mentaal gehandicapten die in de film meespeelden, omdat ik niet wist hoe ik met hen moest omgaan. Ik werd er ’s nachts huilend wakker van. Tot ik na een week of twee plots de sleutel tot de rol en de werkomstandigheden vond, en me opnieuw licht en bevrijd voelde. Toen heb ik tegen Bruno gezegd: ‘Loosen up! We gaan nog een film maken samen, maar dan wel iets helemaal anders. Een komedie.’

Waarop Dumont meteen zei: on y va?

JULIETTE BINOCHE: Was dat maar waar. Bruno is altijd eerlijk, op het confronterende af. Hij zei me vlakaf: ik wil graag een komedie draaien, maar ik denk niet dat jij daarvoor geschikt bent. Ik voelde me beledigd. En gekwetst. Ik bedoel: ik kende hem en hij kende mij. Waar had hij het over? Ik had ook de indruk dat hij alleen mijn ‘serieuze’ films kende. Rendez-vous, Les amants du Pont-Neuf, Trois Couleurs: Bleu, Caché, Copie conforme; dat waren de films die hij van mij gezien had. Tot hij enkele maanden later toevallig Décalage horaire (een futiele romcom uit 2002 met Jean Reno als love interest, nvdr.) zag op tv, me opbelde en zei: ‘Je kunt dus toch grappig zijn. Geldt je aanbod nog?’ Ik heb mijn kwaadheid ingeslikt en gezegd: ‘Merci Bruno. Wanneer heb je me nodig?’

Wist je überhaupt waaraan je begon?

BINOCHE: Ja en nee. Voor een stuk was het blind de dieperik induiken en zien waar ik uitkwam. Op een bepaald moment liet Bruno me op YouTube een documentaire bekijken over Cécile Sorel, een beroemde Franse actrice uit het begin van de twintigste eeuw die heel luid en theatraal sprak en gesticuleerde. Als je naar haar films kijkt, komt ze, zeker volgens de moderne, meer naturalistische acteernormen, heel onnatuurlijk en zelfs lachwekkend over, maar toch is haar spel oprecht en gelaagd. Dat barokke en dubbelzinnige was wat Bruno wilde voor mijn rol in Ma Loute.

Ook overacting kun je overdrijven. Hoe wist je of de toon en de timing goed zaten?

BINOCHE: Niet. Tijd of ruimte om te improviseren of dingen uit te proberen was er niet omdat het budget beperkt was en Bruno een controlefreak is die alles heel strak regisseert en elk shot vooraf in zijn hoofd heeft zitten. Ik had dus geen idee of ik nu grappig was of me belachelijk maakte, wat achteraf bekeken misschien maar goed was. (lacht) Maar ergens geldt dat voor elke rol, komische én tragische. Acteren is loslaten en jezelf durven bloot te geven. Je achterover laten vallen in de hoop dat de regisseur je opvangt. Soms lukt dat en oogt alles fantastisch en gracieus. Een enkele keer ga je op je bek, mais ça c’est le risque du métier.

Je hebt in je carrière hoofdzakelijk drama’s en auteursfilms gemaakt. Is comedy een onderschat genre?

BINOCHE: Ik vind van wel. Een van mijn idolen – als acteur én als regisseur – is Jerry Lewis. Het is traditie bij ons thuis om tijdens de kerstperiode met de kinderen naar zijn films te kijken. Ik heb hem drie jaar geleden ook ontmoet, toen ik naast hem zat tijdens een screening in Cannes. Ik ben zelden zo star-struck geweest. Hij zei me: ‘Weet je dat ik de enige ben die hier ooit van de trappen is gevallen? Al omhooglopend.’ (schatert) Jerry is een genie. Net als Charlie Chaplin, Buster Keaton, Mel Brooks en noem maar op. Goede comedyregisseurs zijn auteurs. Ook zij maken films over de condition humaine. Vanuit hun eigen esthetische en ideologische visie. Mark Twain zei ooit: humor is tragedie plus tijd. En dat klopt. Het is tragiek doorgedreven tot in het extreme. Vandaar dat ik komedies even hoog inschat als drama’s. Het zijn twee kanten van dezelfde munt.

Toch heb je er maar een handvol gedaan. Waarom dan?

BINOCHE: Omdat goede komedies zo zeldzaam zijn. Ik heb er een paar gemaakt, maar de meeste komische scripts die ik aangeboden kreeg waren gewoon bullshit. Je hebt er ook een goede regisseur voor nodig, zoals je voor goede cinema per definitie een goede regisseur nodig hebt. Zo simpel is dat. Ik heb mijn rollenkeuzes altijd in de eerste plaats laten afhangen van de regisseur.

Ook Godzilla?

BINOCHE:(lacht) Ook Godzilla. Gareth Edwards, de regisseur, had me zo’n prachtige brief geschreven, vol lovende woorden over mij, dat ik onmogelijk kon weigeren, en ik had ook echt zin om eens in zo’n blockbuster mee te spelen. Dat had ik namelijk nog nooit gedaan. Ik hou van afwisseling. En van uitdagingen.

Zoals Antigone spelen in een productie van het Londense kunstencentrum Barbican en in regie van Ivo van Hove?

BINOCHE: Bijvoorbeeld. In het Engels was dat, wat meer voorbereiding en concentratie vraagt. Zoals ik ook al Naked van Luigi Pirandello en Betrayal van Harold Pinter in het Engels had gedaan. Het was stresserend, omdat het zo’n iconisch stuk is en omdat je weet dat Engelse critici hard zijn, zeker voor Françaises die hun theaters komen inpalmen, maar de meesten reageerden gelukkig positief.

Je volgende project is ook geen makkelijke klus: een liveactionadaptatie van de Japanse anime-scifiklassieker Ghost in the Shell. Ik wist niet dat je een manganerd was.

BINOCHE: Ben ik ook niet. Ik had de originele mangastrip niet en ook de animatieversie kende ik niet. Maar ik was gefascineerd door het script en de futuristische thema’s. Ik mag een wetenschapster spelen. Scarlett Johansson, Michael Pitt, Takeshi Kitano en Pilou Asbaek doen mee, en regisseur Rupert Sanders is iemand met visie en passie. Ik ben heel benieuwd naar het resultaat.

Iets anders. In Cannes gaf je recent nog een lezing over gendergelijkheid in de filmindustrie. Heb jij in je carrière veel last gehad van seksisme?

BINOCHE: Ik besef dat ik een bofkont ben. Ik bevind me in de luxepositie dat ik mezelf kan permitteren om enkel nog datgene te doen waar ik zin in heb, en ik krijg ook nog altijd voldoende interessante aanbiedingen. Maar voor veel actrices van boven de vijftig is dat jammer genoeg anders. Ik merk wel dat dat soort seksisme en discriminatie meer een Amerikaans probleem is dan een Europees. De verhoudingen zijn weliswaar nog altijd niet fiftyfifty, maar in Europa heb je toch aanzienlijk meer vrouwelijke regisseurs en producenten dan in Hollywood, en als je gelijkheid tussen mannen en vrouwen wilt, dan is dat het niveau dat telt. Het niveau waarop de beslissingen genomen worden en de cheques worden uitgeschreven. Aangezien Hollywood nog altijd de filmindustrie domineert, is er dus nog veel werk aan de winkel. Maar Europa bewijst dat je er wel degelijk iets kunt aan doen, als je het probleem maar erkent en mensen sensibiliseert. Toen ik dertig jaar geleden begon, waren er ook in Frankrijk hooguit een handvol vrouwelijke regisseurs. Nu zijn er tientallen, onder wie enkele hele, hele goeie. De Franse filmindustrie heeft een oestrogeeninjectie gekregen, en zowel kwalitatief als commercieel heeft dat zijn vruchten afgeworpen.

Je hebt een zoon – Raphaël (22) – en een dochter – Hana (17). Was het moederschap nooit moeilijk te combineren met je drukke carrière als actrice?

BINOCHE: Ik ben zelfs blijven acteren toen ik zwanger was, en heb in beide gevallen ook maar drie, vier maanden vrij genomen. Dat was zwaar, maar het ging. Ik heb hen ook altijd overal mee naartoe genomen. Mijn kinderen zijn opgegroeid op filmsets, maar kijk: ze zijn slim, stabiel, gelukkig. Het kan dus wel degelijk. Natuurlijk zijn elke situatie en elk kind verschillend. Ik kan me voorstellen dat het stukken lastiger is wanneer je er als vrouw volledig alleen voor staat, of in een strikte nine-to-five-job zit. Dat is trouwens een van de redenen waarom zoveel getalenteerde vrouwen, of ze nu in de culturele sector werken of in een andere, niet kunnen doorgroeien naar de top, maar ook dat is in Europa allemaal veel beter geregeld dan in Amerika. Daar heb je geen sociale voorzieningen, tenzij je ervoor betaalt. Wie niet aan de top staat, kan dat vaak niet, waardoor je in een vicieuze cirkel belandt en natuurlijk nooit progressie kunt maken.

Wat had je het liefst gedaan, mocht je geen actrice geworden zijn?

BINOCHE: Ik heb altijd geschilderd. Maar in periodes. De laatste keer dat ik me volledig op schilderen gestort heb, was tijdens de opnames van Words and Pictures (2013) van Fred Schepisi, waarvoor ik alle schilderijen heb gemaakt die je in de film ziet. Vroeger schreef ik ook een gedicht voor elke regisseur met wie ik werkte, en die zijn ook gepubliceerd. Maar ik weet niet of er een grote dichter of schilder aan mij is verloren gegaan. Laat me maar gewoon acteren. Dat een beetje goed doen, vind ik al lastig genoeg.

MA LOUTE

Vanaf 8/6 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

‘MIJN KINDEREN ZIJN OPGEGROEID OP FILMSETS, MAAR KIJK: ZE ZIJN SLIM, STABIEL EN GELUKKIG.’

‘IK WEET NIET OF ER EEN GROTE DICHTER OF SCHILDER AAN MIJ IS VERLOREN GEGAAN. LAAT ME MAAR GEWOON ACTEREN. DAT IS AL LASTIG GENOEG.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content