De favorieten:

'carlos'

1. Carlos van Olivier Assayas (buiten competitie)

De beste en meest ambitieuze film van Cannes vaagt als een hybride productie de grenzen tussen tv- en bioscoopfilm weg. Niet het format is van belang, wel wat je ermee doet. Assayas heeft een epische 5 uur 33 minuten nodig voor het ongelofelijke relaas van de Venezolaanse superterrorist Carlos, wiens explosieve acties en wisselvallige allianties alle grote politieke dossiers en ideologische conflicten van de jaren 70 en 80 doorkruisen. Een leven dat leest als een roman – of beter nog: als een tv-feuilleton – waarin Assayas zijn eigen obsessies, filmesthetiek en muzikale dada’s projecteert, met onder meer scènes gemonteerd op de newwaveakkoorden van New Order en Wire. De Venezolaanse acteur Edgar Ramirez is verbluffend als de paradoxale Carlos, een hedonistische revolutionair die zich hulde in Pierre Cardin en een haast seksueel charisma uitstraalde – wat nog geen beetje vloekte met dogmatisch en puriteins links uit die periode.

2. Des hommes et des Dieux van Xavier Beauvois (in competitie; Grand Prix)

Ook Xavier Beauvois plukte de premisse van zijn vijfde lange speelfilm uit de recente geschiedenis: de moord in 1996 op zeven Franse cisterciënzerpaters die zich in het Algerijnse atlasgebergte uit de strijd tussen de fundamentalistische guerrilla en het leger probeerden te houden. Er hangt nog steeds een waas van mysterie over deze tragische gebeurtenis. De officiële versie luidt dat de paters onthoofd werden door de islamitische terreurgroep GIA, terwijl sommigen de betrokkenheid van het leger suggereren. Beauvois reconstrueert niet de slachting, maar wel de dreigende dagen voordien: hoe de monniken halsstarrig weigeren om de lokale moslimbevolking in de steek te laten en hoe ze omgaan met het besef dat dit hen wellicht het leven zal kosten. De film is volledig gedraaid vanuit het standpunt van de paters die een leven leiden vol stilte, contemplatie en zelfopoffering. Deze vredelievende weerstanders verzetten zich met de middelen die ze hebben, zoals ze met hun gezang het helse gebrom van een helikopter smoren. Beauvois doet hier wat slechts weinig regisseurs hem hebben voorgedaan: de sterkte van het geloof cinematografisch gestalte geven.

3 . Poetry van Lee Chang-dong (in competitie; scenarioprijs)

Een excentrieke oude dame ontdekt dankzij poëzielessen de verborgen schoonheid van het dagelijkse bestaan, maar verneemt ook dat haar bij haar inwonende kleinzoon verdacht wordt van een groepsverkrachting op school. Lee Chang-dong (ex-minister van cultuur en regisseur van Oasis en Secret Sunshine) opent zijn film met het beeld van het op de rivier drijvende lijk van een schoolmeisje – een voorbode van alle ellende van de kranige grootmoeder, die haar poëtische queeste steeds doorkruist ziet door akelige familieconflicten en onheilstijdingen. Poetry is elegisch van toon, subtiel verteld, pijnlijk raak geobserveerd, volstrekt onsentimenteel en blijft nog lang nazinderen.

4. Simon Werner a disparu van Fabrice Gobert (Un Certain Regard)

Dit sterke debuut speelt zich af op een middelbare school in een Parijse voorstad begin jaren 90, waar de mysterieuze verdwijningen van enkele leerlingen onrust, paranoia en onverdraagzaamheid zaaien. Gobert toont hoe de verbeelding van de adolescenten op hol slaat en spontaan tot collectieve waanzin leidt. Hij laat hun wrede fantasieën en extreme theorieën contrasteren met de routine van hun onpersoonlijke moderne omgeving en maakt hiermee een briljante Franse versie van de Amerikaanse tienerfilm. De knappe soundtrack van Sonic Youth tilt de film naar een hoger niveau, net zoals de complexe verhalende constructie. Misschien herkent u daar wel wat van Gus Van Sants Elephant in, aangezien die ook dezelfde gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages toont.

5 . Les Amours Imaginaires van Xavier Dolan (Un Certain Regard)

De Quebecversie van het favoriete nouvelle vaguemotief van de gefolterde liefde. De narcistische romantici van dienst zijn een jonge homo (gespeeld door de regisseur, een 21-jarig wonderkind dat vorig jaar debuteerde met J’ai tué ma mère), zijn beste vriendin (Mona Chokri) en de engelachtige adonis (Niels Schneider) op wie ze beiden hun zinnen hebben gezet, maar die vooral op zichzelf geilt. Constant nonchalant inventief in beeld gezet, voortgejaagd door een droefgeestig speels ritme en mooi balancerend tussen koortsachtige emoties en relativerende zelfspot.

6 . Uncle Boonmee who can recall his past lives van Apichatpong Weerasethakul (in competitie; Gouden Palm)

De dood heeft niets angstaanjagends voor de stervende oude man die terugkeert naar het platteland. Samen met zijn dierbaren maakt hij een tocht door de jungle van Noord-Thailand, op zoek naar de plekken waar hij in een vroeger leven geboren werd. In het animistische wereldbeeld van de Thaise filmauteur en visueel kunstenaar Apichatpong Weerasethakul komen de geesten de overlevenden niet kwellen, maar wel gezelschap houden en schuiven ze mee aan tafel. Zoals mens en dier met elkaar communiceren, zo zijn het leven op aarde en dat in het hiernamaals verbonden. De dood is slechts een overgang. Weerasethakul verkondigt zijn overtuiging niet als een opdringerige boodschap, maar geeft ze simpel, vredig en rustig met zijn beelden mee, als iemand die zijn kijk op de wereld met de toeschouwer wil delen. Wie zich laat meevoeren door de naïeve fantasie met onder meer in apenpak gehulde roodogige bosgeesten, maakt een betoverende reis door de raadselachtige tropische tuinen van de cineast met de meest gecompliceerde naam van deze planeet, maker van Blissfully Yours en het sublieme Tropical Malady.

7 . Kaboom van Gregg Araki (buiten competitie)

In de grappigste en meest sexy film van Cannes 2010 neemt Araki neemt weer de draad op van zijn joviaal subversieve Teenage Apocalypse Trilogy uit de jaren 90. Met heerlijk venijnige campy dialogen en in een duizelingwekkend primair kleurenpalet schildert hij een uitbundige ode aan polyvalent seksueel en andersoortig genot bij schandalig welgeschapen boys & girls op een Californische campus aan de vooravond van een explosieve apocalyps. Het plezier van het filmen knalt ervan af en de ravissante cast – met Thomas Dekker en Haley Bennett op kop – is onweerstaanbaar.

6. The Housemaid van Im Sangsoo (in competitie)

Een Koreaanse fabel over lecharme discret de la bourgeoisie. Een mooie jonge vrouw gaat als meid bij een rijke familie inwonen, maar wordt door haar aantrekkelijke baas verleid, zwanger gemaakt en tot een abortus gedwongen. De sarcastische toon doet afwisselend aan Buñuel en Chabrol denken. Het had een melodramatische draak over extreme klassenstrijd en exploitatie kunnen worden, maar de elegante glaciale stijl (mee gedicteerd door de westerse designdecors met oosterse accenten) en de geamuseerde afstandelijkheid smoren elke zwaarwichtigheid in de kiem.

9. Little Baby Jesus of Flandr van Gust Van den Berghe (Quinzaine des réalisateurs)

In zijn voor een habbekrats gedraaide en uit een studieproject gegroeide film geeft Van den Berghe een Vlaams primitieve versie van Felix Timmermans En waar de sterre bleef stille staan, met in de hoofdrollen amateuracteurs met het syndroom van Down. In harde zwart-witbeelden – op een kleurenflits na – van mistige landschappen borstelt de 25-jarige cineast een sterk picturale wereld die echo’s oproept aan de vroege films van Werner Herzog en de Pier Paolo Pasolini van Il vangelo secondo matteo, maar die vooral zo uniek, radicaal en consequent is dat je het resultaat met niets kunt vergelijken. Van het gebruik van overheersend klassieke stukjes over de uitgepuurde beeldcomposities tot de strakke, kale mise-en-scène: dit is het debuut van een natuurtalent. Zelden een Vlaams cineast aan het werk gezien die zo vanzelf-sprekend in filmtermen denkt.

10 . Aurora van Cristi Puiu (Un Certain Regard)

Drie uur lang volgt Cristi Puiu ( The Death of Mr. Lazarescu) een dag in het leven van een depressieve man (gespeeld door Puiu zelve) bij zijn omzwervingen door Boekarest en zijn confrontaties met verwanten, kennissen, buren en onbekenden. Wat hij precies in het schild voert, is onduidelijk, al doet het feit dat hij zich een vuurwapen aanschaft het ergste vermoeden. Dat we zo lang in het duister tasten naar de motivaties van de protagonist en zijn precieze relaties met de mensen met wie hij in aanvaring komt, zou van de film een frustrerende ervaring kunnen maken. Puiu’s beheerste minimalistische stijl is echter zo krachtig en dwingend dat je vrij snel in de ban komt van dit beklemmende noodlotsdrama. De hele wereld lijkt ofwel één groot sinister complot ofwel één lange kwaadaardige grap – dat hangt een beetje van uw eigen instelling af.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content