De eighties zijn terug! Ten bewijze: HairGlow, soloproject en nostalgietrip van Alex Callier, tjokvol New Order, The Human League en Pet Shop Boys. En dus werd de grootste eightieshater van de redactie – die vreselijke drumklank! die gruwelijk gedateerde synths! – erop uitgestuurd om een namiddagje door te brengen met de heer Callier en zijn iPodcollectie, in een poging ons wat smaak bij te brengen. En kijk eens aan: we vonden het niet eens allemáál zo slecht. Acht keer tachtig volgens HairGlow.

1 Secrets of the Beehive David Sylvian (1987)

Callier: Een tijdloze plaat, die niks met de eighties te maken heeft en evengoed gisteren opgenomen had kunnen zijn. Voor een jarentachtighater als jij moet dat een goede binnenkomer zijn. (lacht) Pas op, met Japan had Sylvian kort daarvoor wel donkere eighties met een heel typische, oosters getinte sound gemaakt. De omwenteling toen hij daarna deze Secrets of the Beehive, waarop de legendarische Ryuichi Sakamoto trouwens meespeelt, maakte, was dan ook reusachtig. Een beetje zoals ik van Hooverphonic naar HairGlow, maar dan omgekeerd. Durven zo extreem te gaan als David Sylvian: het is gewoon noodzakelijk voor een muzikant.

2 Penthouse and Pavement Heaven 17 (1981)

Callier: Twee gasten van The Human League die op hun eigen begonnen zijn. Eigenlijk had ik The Luxury Gap, hun tweede plaat, moeten kiezen, waar met Temptation en Let Me Go hun twee beste songs op staan. Maar Penthouse and Pavement is misschien wel een belangrijkere plaat: het was een van de eerste albums waarop je een Fairlight kon horen, de eerste muzikale sampler. Twee miljoen frank kostte dat ding indertijd, en je kon er exact één seconde mee samplen, mono dan nog. Het was ook de eerste keer dat er bij de credits gesproken werd van een music programmer – een bijzonder intrigerende term vond ik dat toen. Neen, je kan er gewoon niet omheen: op platen als deze is gewoon de basis gelegd van wat we nu allemaal doen.

3 Dare The Human League (1981)

Callier: Een classic. Tien uitstekende nummers, waarvan het bekendste, Don’t You Want Me, eigenlijk nog het minst goeie is. Je moet vooral Seconds eens beluisteren, echt een fantastische song. Plus: ze zagen er geweldig uit. Dat androgyne kapsel, die meisjes die ernaast stonden op het podium: helemaal af. Al moet ik toegeven dat ik er moeite mee heb als ik ze nu live aan het werk zie. Wat vadsige gasten die op een podium hun hoogdagen van weleer beleven, dan ontsnapt je toch een langgerekte ‘Shit!’. Ik wil graag lang op een podium kunnen staan, maar alleen als ik mee kan evolueren met mijn tijd.

4 The Flat Earth Thomas Dolby (1984)

Callier: Ken je Thomas Dolby niet? I Scare Myself? Zegt je niks? Súperschoon nochtans. Dolby had een fantastische sound: zijn drums maakte hij met een drummachine, maar hij gebruikte wel een echte contrabas, piano en trombone. Die combinatie van geprogrammeerde en livemuziek, dat straalt een soort tijdloosheid uit – cross-overmuziek lijkt om de een of andere reden langer overeind te blijven. The Flat Earth is trouwens opgenomen in SynSound in Brussel, de studio van Dan Lacksman van Telex. Uit bewondering heb ik daar jaren later met Hooverphonic The Magnificent Tree opgenomen, mét een Fairlight, die Dan nog in de kelder had gevonden. Je zou het misschien niet zeggen, maar The Magnificent Tree zit vol eightiesreferenties. Je ziet: HairGlow heeft altijd al in mij gezeten.

5 Low-Life New Order (1985)

Callier: Ik zal je niet proberen te overtuigen: New Order klinkt supergedateerd, maar eigenlijk maakt dat niet uit. Laat deze plaat morgen coveren door Nouvelle Vague en die nummers staan er nog altijd. Je moet op YouTube maar eens die fantastische cover van Bizarre Love Triangle van New Order zoeken, van een meisje met alleen een akoestische gitaar, en je zal me gelijk geven. Dus ja, Low-Life is nog altijd een relevante plaat. Misschien niet voor zijn sound, maar zeker voor zijn nummers.

6 Please Pet Shop Boys (1986)

Callier: Mijn broer snapt nog altijd niet hoe ik hiernaar kan luisteren – en hij zal wel niet de enige zijn – maar ik blijf het geweldig vinden. Alleen al West End Girls: die baslijn is gewoon een killer. Daar kan je nog altijd de dansvloer mee vullen – niemand die hierop stil kan staan. Samen met New Order moet dit zowat de soundtrack van mijn jeugd zijn. Mijn kozijn had een synthesizer en wij probeerden die geluiden te kopiëren. Het kan dus niet anders dan dat die sound me beïnvloed heeft.

7 Psonic Psunspot The Dukes of Stratosphere (1987)

Callier: Iedereen denkt bij eighties aan kitsch à la Pet Shop Boys of The Human League, maar de jaren tachtig was ook Surfer Rosa van The Pixies, Daydream Nation van Sonic Youth, Meat is Murder van The Smiths of deze Psonic Psunspot van The Dukes of Stratosphere. Een zijproject van XTC – die van Making Plans for Nigel en Dear God -, die eens iets totaal anders wilden doen en een plaat vol sixtiespop hebben gemaakt. Want een mens zou het haast vergeten, maar in de jaren tachtig was er een grote sixtiesrevival – alles komt om de twintig jaar terug. We stellen ons steevast plastieken elektro voor bij de eighties, maar eigenlijk was dat gewoon een heel kleurrijke periode waarin alles kon.

8 A Broken Frame Depeche Mode (1982)

Callier: Geen makkelijke keuze, want Depeche Mode heeft gewoon te veel goede platen, maar door nummers als See You en The Meaning of Love is dit misschien toch wel hun beste. Ik zie mezelf als kind nog rondlopen met mijn boombox en een cassette van A Broken Frame. Depeche Mode stond altijd op. En los van je persoonlijke appreciatie van de elektrokitsch bevat die plaat gewoon ongelooflijk goede song. Weet je, achter de kitsch moet altijd een factor schoonheid zitten, en Depeche Mode had dat begrepen. Ik had hier ook ABC of Frankie Goes To Hollywood tussen kunnen zetten, maar die hebben die schoonheid niet. Neen, voor mij waren de jaren tachtig vooral een heel schoon decennium.

Door Geert Zagers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content