Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

Frivool? Daniel Kehlmanns nieuwste roman, F, leest razend vlot weg en is niettemin géén flut. Alles falsch – maar valsheid in geschrifte kun je de auteur niet verwijten.

Er valt over F van alles te zeggen, maar eerst even de zo kort mogelijke samenvatting: in 1984 verdwijnt de mislukte schrijver Arthur Friedlander, na met zijn kinderen de middagvoorstelling van een hypnotiseur te hebben bezocht, uit hun leven en laat hen (de tweeling Iwan en Eric en hun halfbroer Martin) en zijn vrouw gewoon achter. Jaren later – de kinderen zijn intussen twintigers – horen ze alsnog van hem, zij het niet persoonlijk, wanneer hij een reuzensucces scoort met zijn roman Mijn naam zij Niemand (een overduidelijke verwijzing naar Max Frisch’ beroemde Mein Name sei Gantenbein, waarin het, zoals zo vaak bij Frisch, gaat om de moeilijkheid of zelfs onmogelijkheid voor de mens een écht ik, een werkelijke kern van zijn persoonlijkheid te vinden).

Mijn naam zij Niemand is het soort boek waarin je dit soort passages aantreft: ‘Vergeet niet: in het brein woont niemand. Geen onzichtbaar wezen zweeft door de zenuwkronkels, kijkt door je ogen, luistert vanbinnen aan je oren en spreekt door jouw mond. (…) Zoek zolang je wilt, er is niemand thuis.’ Martin merkt erover op: ‘Is Mijn naam zij Niemand een leuk experiment en daarmee het waardevrije product van een speelse geest, of is het een boosaardige aanval op de ziel van iedereen die het boek leest? Niemand weet het precies, misschien klopt het allebei wel.’

Wat wel zeker is: de met talent verwoorde, maar zeer dunne filosofietjes waar Mijn naam zij Niemand en Friedlands volgende boeken Paulo Coelho-gewijs op gebouwd zijn, passen onder de noemer F for Fake (die film van Orson Welles, ja – ergens halverwege het boek wordt een arthousebioscoop bezocht, waar die net draait).

En Fälschung (vervalsing) is ook het thema van deze roman. Martin wordt pastoor, een echte, ouderwetse katholieke – behalve dan dat hij helemaal niet in God gelooft, hoe graag hij ook zou willen. Iwan ontwikkelt zich tot een vervalser die successen viert onder een andere naam, nadat hij tot het inzicht is gekomen dat hij als kunstschilder nooit boven de middelmaat zal uitstijgen (in een door Martin weergegeven gesprek zegt hij: ‘”Ik kan zoiets niet. Ik kan alleen ik zijn. Maar dat is niet genoeg.” “Je hebt wel gelijk”, zei ik peinzend. “Hoe leef je ermee dat je niet Rubens bent? Hoe leg je je daarbij neer?”‘). En Eric wordt een aan medicijnen verslaafde zwendelende financieel adviseur die zijn klanten besteelt (en, vanzelfsprekend, ook zijn vrouw bedriegt).

Het internet leert dat vele recensenten in verband met dit boek het liefst van de F van flop zouden willen gewagen. Ik begrijp niet goed waarom. F is een fantaisie waarin de thema’s financiële crisis, familie, vervalsing, fictie en fatum knap met elkaar vervlochten worden. De kerk, de kunstsector, de bankwereld staan te kijk. Het boek, niet door dodelijke ernst bezwaard als het niettemin is, heeft, dat is waar, onmiskenbaar ook zélf iets van een zeepbel. Maar dan een die niet knapt en vonkend in de zon wegdrijft op een zacht windje. En deed ze dat wél, uiteenspatten: je zou je gemeen snijden aan wat scherven zouden blijken te zijn. Kehlmann houdt het licht, maar verkoopt geen gebakken lucht.

F ****

Daniel Kehlmann

Querido (originele titel: F), 317 blz., ? 19,95.

HERMAN JACOBS

CENTRALE ZINNEN ‘Nooit is iets echt genoeg. Alles is ontoereikend, en toch kom je er niet van af.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content