Een natuurtalent, dat is hij zeker. Hij herinnert zich het moment waarop zijn levenslange obsessie hem voor het eerst als een bliksem raakte: het was tijdens een toneelopvoering met één van zijn babysitters, hij was toen 5 of 6 jaar oud. Op 8-jarige leeftijd vroeg hij zijn verbijsterde toneelleraar tijdens een repetitie wat de motivatie van zijn personage was. En het was zowaar toneellegende Edward Albee die hem tot zijn beschermeling maakte. Lang kon het grote succes dus niet uitblijven. Simpele testscreenings voor Primal Fear veroorzaakten in 1996 een storm van opwinding in Hollywood (nog voor iemand ook maar één stukje van de film had bekeken). Toen de studio na een al te late weigering van Leonardo DiCaprio een jonge ster moest vinden, passeerden niet minder dan 2000 kandidaten de revue. Het werd finaal een jongeman die loog dat hij net als het van moord beschuldigde personage uit Kentucky kwam en die bewering staafde met een tongval die hij uit de film A Coalminer’s Daughter had gejat (later voegde hij het intussen klassiek geworden stotteren toe aan het beeld van zijn personage).

De gaven van de 33-jarige Edward Norton, die in Yale ook nog een diploma geschiedenis haalde en in Japan een tijdlang voor zijn grootvaders firma werkte, zijn immens. Zijn werk als de ‘onschuldige’ in Primal Fear drukte Gere in de vergetelheid, in American History X is hij onherkenbaar als skinhead, in Fight Club is hij meer dan subliem. Zijn keuze van films wordt nadien wat inferieur en zijn regiedebuut Keeping the Faith is te licht, maar onder Spike Lee zet Norton opnieuw een buitengewone prestatie neer. Focus legde hem enkele vragen voor naar aanleiding van 25th Hour en groepeert hier vijf antwoorden over:

Script

‘Toen ik het scenario van David Benioff las, had ik het gevoel dat het af was, dat het geen werk meer nodig had. Het was een heel opslorpend verhaal, eenvoudig mooi, met een prachtig ritme en complexe personages. Ik vond dat je de hele film zo kon zien. Een script is wel geen film, enkel een tekst als basis van een film. Maar ik voelde dat het juist zat en kreeg er een grote emotionele band mee. Bovendien was de sfeer na 9/11 van die aard dat ze de film zou voeden, een niet onbelangrijk gegeven.’

Acteren

‘Voor mij is acteren niet echt een proces van adaptatie, meer van absorptie en verbeelding, van empathie. Ik weet dat er lang een denklijn bestond over acteren die je dwong emotioneel naar binnen te grijpen. Ik heb dat altijd larie gevonden. Zoveel ervaringen heeft een mens niet, en volgens mij gaat het allemaal veel meer over inleving, inbeelding, het vermogen je voor te stellen wat je personage denkt, doet, zegt, enzovoort.’

Script-schrijven

‘Ik heb aan heel wat scripts gewerkt, deed ghost re-writing of werd aangenomen als rewriter voor verschillende films waarin ik speelde. Ik heb het nooit een probleem gevonden dingen ter discussie te stellen bij een regisseur. Filmmakers die heel veel vertrouwen hebben laten dat makkelijk toe, wie meer onzeker is, verzet zich snel. Milos Forman, David Fincher, Danny De Vito of Spike Lee hadden geen enkel bezwaar. Momenteel werk ik aan een eigen script, een adaptatie van een boek: Motherless Brooklyn. Het werk situeert zich in het heden, maar wij transponeren het terug naar de jaren ’50, vroege jaren ’60.’

Frida

‘Ik was behoorlijk van de kaart door de beslissing van de Writers Guild om mensen de credit voor het scenario van Frida te geven die niet eens de regisseur hadden ontmoet en jaren geleden hun drafts hadden geschreven. Elk aspect van de film zoals hij er nu ligt, alles wat Julie Taymor erin stak, was gebaseerd op het script dat ik schreef. Ikzelf was geen lid van de Guild en dus kon ik het vergeten. Het systeem dat leden-scenaristen die als eerste bepaalde aspecten van bijvoorbeeld een biografie samenbrengen ook de credit voor de uiteindelijke film krijgen, is absurd – en ik ben lang niet de enige in Hollywood die er zo over denkt. Alsof zij de eer kunnen opstrijken van het feit dat er zich in Frida Kahlo’s leven bepaalde zaken voordeden. Julie Taymor was woest, Miramax was woest. Harvey Weinstein schreef zelfs een brief naar de Guild, de eerste op een aantal van 380 films die hij intussen produceerde. Maar kom, misschien word ik alsnog lid.’

Spike Lee

‘Spike geeft een onmiskenbare, volstrekt persoonlijke toets aan zijn films. Hij is één van de weinigen die je in een oogwenk kunt definiëren, een man met een heel onderscheiden stijl en een ongelooflijk visueel inzicht. Hij is up there in het trio van allergrootste, definiërende NY-filmmakers, samen met Woody Allen en Scorsese. Twee zaken vallen op. Enerzijds is hij enorm communicatief, wat ik een noodzakelijke voorwaarde vind. Normaal gezien neem ik graag met een regisseur alles vooraf en zeer gedetailleerd door. Maar anderzijds ken ik zijn films zo goed, bewonder ik hem zo erg dat ik in elke rol bij hem volledig kan ontspannen. Hij mag me gerust dingen laten doen zonder dat ik hoef te weten waarom, terwijl ik bij anderen droogjes zou vragen of ze een grap maken.’

Door Jo Smets.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content