November 1945: Arnie Springer keert terug uit een jappenkamp. Al snel merkt hij dat in het ijskoude Nederland heel wat mensen intussen van ideologie zijn veranderd en hun oorlogsovertuigingen willen toedekken. Als het moet met geweld.

Arnie is een indo met een Nederlandse vader en een Javaanse moeder. Al van voor de oorlog werkt hij voor baron Verschuer, hoofd van de inlichtingendienst van het ministerie van Oorlog. De baron heeft in elk watertje wel een hengel hangen, hij is dik met notoire communistenhater prins Bernhard, maar hij is ook op de hoogte van de linkse, rechtse, vaderlandslievende en/of antikoloniale voorkeuren van zowat elke belangrijke Nederlander en Indonesiër. Elke dag zijn er in Nederland wel liquidaties. ‘Communisten, oud-SS’ers, zwarthandelaren, verzetscollaborateurs, penoze die foute politici liquideert als ze niet betalen. Joden die hun verraders afmaken, NBS’ers die hun buurvrouw oppakken omdat ze niet met hen wilde naaien.’ Bovendien is alles op de bon en is een mens al blij als hij zuurkool zonder worst kan krijgen. Arnie laat het alvast niet aan zijn hart komen en probeert zich low profile te houden, want van de Nederlanders krijgt hij voortdurend het verwijt dat hij daar overzee wel iets beters te eten heeft gekregen dan die bloembollen waarmee ze het hier moesten doen in de hongerwinter.

In een ijskoud Den Haag belandt Arnie ongevraagd opnieuw in de vuurlinie. Een Haagse advocaat is vermoord omdat hij er een schrift op na hield waarin hij alle namen van collaborateurs noteerde die door hun connecties of slimmigheid de dans zijn ontsprongen. Bovendien heeft iemand Arnie een geheimzinnig briefje gestuurd waarin naar de moord op de advocaat én naar de dood van zijn moeder en haar minnaar wordt verwezen. Arnie raakt steeds verder verstrikt in de brutale spelletjes die oorlogsmisdadigers zoals Pieter Menten (Menten werd pas in de jaren 70 veroordeeld, omdat hij als SS’er onder andere aan massa-executies in Polen had deelgenomen) en de dubbelspionne Leonie Brandt met hun voormalige bondgenoten en met de huidige machthebbers en hun angsten spelen.

Tomas Ross schrijft alsof hij niet anders kan. Spannende scènes, snedige dialogen en de naturel van een glas karnemelk bij de boterham. Maar de lezer moet wel goed bij de les blijven. Er gebeurt zoveel in korte tijd en er zijn zo veel personages die allemaal hun eigen grote oorlogsverhaal hebben. Intussen woedt ook de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd en neemt de communistenangst met de dag toe. Van de doden niets dan goeds is geen thriller voor luie lezers, laat dat duidelijk zijn, maar als je er eenmaal aan begint, opent zich een intrigerend, smerig en gewelddadig naoorlogs Nederland dat in geen enkel geschiedenisboek zo smeuïg wordt beschreven.

VAN DE DODEN NIETS DAN GOEDS ****

Tomas Ross, Cargo, 336 blz., ? 19,90.

JOHANNA SPAEY

CENTRALE ZINNEN : Drie uur later had ik voor het eerst in mijn leven een mens gedood. Een Duitser. Maar toch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content