‘Het probleem is niet Studio Brussel. Het probleem is een hele maatschappij die aan het schuiven is. Alle media zijn op zoek naar het antwoord op de vraag: waarom vinden ze mij niet meer tof?’ Jan Hautekiet, ex-Studio Brussel, nu Radio 1 en Mark Coenen, ex-Studio Brussel, ex-Donna en nu terug Studio Brussel rekenen af met de stadslegendes die over hun station de ronde doen.

Door Tine Hens. Foto Lieve Blanquaert

Wat voorafging: Annemie Van Winckel, sinds mensenheugenis nethoofd van Radio 1, trekt naar Radio 2. Jan Hautekiet, sir Studio Brussel, wordt vriendelijk gevraagd Van Winckel te vervangen. Hij zegt ja. Er wordt een vacature voor zijn job uitgeschreven. Het is even stil. Tot er tussentijdse luistercijfers verschijnen. Studio Brussel bengelt op 4,8 procent, een historisch dieptepunt. Het wordt beklemmend stil. De geruchtenmolen komt op gang. Moest Hautekiet vertrekken? Geen commentaar. Jeroen Roppe, Dirk Blancke, Jurgen Verstrepen en met hen 17 nobele onbekenden melden zich als heldhaftige redders in nood. De directie houdt de lippen op elkaar en vist de oude Studio Brussel-kompaan Mark Coenen als een duivel uit een doosje op bij Donna. Jan Knudde neemt zijn plaats in. Einde van het verhaal. Of toch niet helemaal. Want het gerucht dat het slecht gaat met Studio Brussel is hardnekkiger dan ooit.

Stelling 1: De situatie op Studio Brussel zou ernstig én hopeloos zijn.

Hautekiet: Klinkklare onzin. Als je de gemiddelde marktaandelen van de laatste jaren op een rijtje zet dan kom je uit op een gemiddelde van 7,4 procent, met een enkele uitschieter en het dipje van een paar maanden terug. Meer is er niet aan de hand. Ondertussen zitten we alweer op 7,5 procent. Zonder triomfantelijk te willen klinken: waar hebben we het eigenlijk over? Met een beetje pretentie durf ik zelfs te denken dat de mensen blij moeten zijn dat een openbare omroep een zender als Studio Brussel in de ether brengt.

Kortom: we beseffen niet hoe verwend we zijn.

Hautekiet: Je zult het mij niet vaak horen zeggen, maar het is wel zo. Geen enkele openbare omroep investeert in zoiets hardnekkigs en weerbarstigs als Studio Brussel.

Coenen: Door dat weerspannige is het ook logisch dat de luistercijfers van Brussel regelmatig fluctueren. Bij ons stappen mensen makkelijker op en af dan bij Donna of Radio 2; bovendien zijn er de seizoensschommelingen. In de winter wordt er meer geluisterd dan in de zomer. Het zijn allemaal deeltjes van de verklaring waarom de cijfers even minder goed waren. Het is dus zeker niet zo dat Jan weggepromoveerd is en dat ik als een soort gekke verpleegster het bloed moet komen stelpen.

Hautekiet: Je moet cijfers ook nemen voor wat ze zijn. Je zult ons niet horen beweren dat ze niet belangrijk zijn, maar ze vormen niet de enige bestaansreden van de openbare omroep. Die moet er in de eerste plaats voor zorgen dat ze in haar geheel zoveel mogelijk de Vlaamse bevolking bereikt. Hoe de onderlinge delen zich tot elkaar verhouden, is secundair. Studio Brussel en Radio 1 spelen al jaren haasje-over, net zoals Donna en Radio 2. Dat zijn communicerende vaten. Zolang de bulk goed scoort, is er niets aan de hand.

80.000 luisteraars die van Studio Brussel naar Donna gaan: je ligt er niet wakker van?

Hautekiet: Zolang ze binnen het huis blijven niet. We zullen wel even vloeken op Donna, maar dat is deel van de sportieve rivaliteit. Ik geloof niet meer in zendertrouw. Het zappen heeft zich van de televisie naar de radio verplaatst.

Coenen: Je moet ook rekening houden met de vergrijzing van de bevolking: enerzijds zijn er steeds minder jongeren, anderzijds zijn er wel meer spelers die op die jongeren azen. Twintig jaar geleden waren we zowat de enige die onze neus in popmuziek staken, ondertussen zijn we met een heel leger. Van radio over tv tot geprinte media. Ze vissen allemaal in onze vijver en toch is ons marktaandeel niet wezenlijk gestegen of gedaald. Het is alleen harder knokken om in een groeiscenario terecht te komen. Je moet een beetje ernstig en realistisch blijven. Tien, laat staan vijftien procent zijn geen streefdoelen.

Denkt de directie daar net zo over? Na de bekendmaking van de bewuste 4,8 procent zei Paul De Meulder dat het hoog tijd was het roer om te gooien.

Hautekiet: We zijn al twee, drie jaar bezig het roer om te gooien, misschien moet het nog verder en radicaler. We zijn nog niet verlost van het zwarte en hermetische imago. De traagheid werkt enorm. ‘Te moeilijk, te gesloten’, krijg je nog steeds op je boterham, terwijl volgens mij het omgekeerde waar is. De jongste tijd is er veel gebeurd om de zaak op te frissen, het kan waarschijnlijk nog origineler of gedurfder.

Coenen: Het is de natuur van Studio Brussel dat je er voortdurend aan moet werken. We zijn ook druk bezig met het onderzoeken en analyseren van wat de luisteraar zoekt en wilt en verlangt.

Wat hebben die onderzoeken jullie geleerd?

Hautekiet: ( zet zich recht) Het generatieconflict zou verleden tijd zijn. Jonge mensen willen zich zo snel mogelijk conformeren met de wereld van de volwassenen. Ze voelen niet langer de behoefte zich er tegen af te zetten. Terwijl je vroeger allerlei cultbewegingen zag ontstaan van wij Sjorss en de rebellenclub tegen de vieze volwassenen, hebben jongeren nu blijkbaar hoge nood aan harmonie. Dat is een notie waar we niet omheen kunnen en die we in onze programma’s moeten integreren. Niet dat Studio Brussel op een conflictmodel gebouwd was, maar we gaan er af en toe nog te veel van uit dat deze generatie met zijn muziek en zender een eigen plaats opeist in de wereld. Dat is het niet. Je moet ze een hoop dingen aanbieden en ze zullen zelf wel kiezen wat hen ligt of niet. Ze zijn bijvoorbeeld absoluut niet vies van elementen uit de populaire cultuur. Eigenlijk zijn ze gewoon vroeg volwassen. Wij dachten dat we op ons 25e volwassen waren maar in se waren we nog even grote snotneuzen.

Moeten we hieruit besluiten dat Studio Brussel van vader op zoon of van moeder op dochter wordt overgedragen?

Coenen: Het is niet omdat vader The Sex Pistols geweldig vindt, zoonlief weg is van The Vines en ze elkaar niet meer in de haren vliegen, dat ze ook broederlijk naast elkaar naar de radio luisteren. Er is een wezenlijk verschil tussen de muziekconsumptie van een zestien- en een veertigjarige. Gelukkig maar. Op je zestiende is muziek je leven, je klampt je eraan vast, het houdt je overeind. Op je veertigste heb je hopelijk andere dingen ontdekt om je tijd mee te vullen.

Stelling 2. Studio Brussel is niet meer wat het geweest is. (En dat is spijtig)

Coenen: ( lacht) En nu wordt het nog erger met die zot van Donna aan het stuur. ( buigt zich over de bandopnemer) Nee, tuurlijk niet, ik zou goed gek zijn. Maar dat gevoel is eerder een probleem van de luisteraar dan van de zender. Voor mensen die met Studio Brussel zijn meegegaan op cruciale momenten in hun leven is het even slikken om vast te stellen dat ze op een dag niet meer mee willen of kunnen. Het is een confrontatie met je eigen evolutie en met het feit dat je ouder wordt en bepaalde zaken ontgroeit. Moeten wij daar triestig om zijn?

Hautekiet: Op de eerste Afrekening-cd stonden Clouseau en Frank Boeijen. Ik vermoed niet dat we daar terug heen willen. Dat Brussel vroeger beter was, is een idealisering van het verleden. We moeten luisteraars durven loslaten en hen vriendelijk zeggen: sorry, maar koppel je wagon vast aan een andere locomotief.

En toch hoor je her en der opperen dat Brussel in het zog van Donna commerciëler is geworden.

Coenen: ( veert recht) Nu moet je me toch even uitleggen wat er verkeerd is met commercieel. Als commercieel betekent: werken voor het publiek dat je wil bereiken, dan ben ik zeer graag commercieel.

Hautekiet: Eigenlijk gaat het over authenticiteit. Zolang men het gevoel heeft dat je echt bent, dat je meent wat je zegt, krijg je een hoop krediet. Als ze vermoeden dat je die presentator engageert of dat programma opstart vanuit een puur commercieel oogpunt, nemen ze je onder vuur. Natuurlijk zit overal een strategie achter, het mag alleen niet opvallen.

Coenen: Het hele geblaat over commercie is bijzonder hypocriet. Rockers zeggen: Studio Brussel is commercieel, want ze draaien er dance en dance is commercieel. Elke muzikant wil toch zoveel mogelijk plaatjes verkopen? Het is niet omdat je op podium C van Pukkelpop staat dat je niet in stilte droomt van een plek in de top-50. Bij Donna heb ik geleerd dat de meest commerciële gasten soms even authentiek zijn als de meest alternatieve. Niet dat we binnenkort Milk Inc zullen draaien op Studio Brussel, maar het gaat over een houding tegenover de wereld. Het moet tegelijkertijd vanuit het hoofd, de buik en het hart komen.

Wat heb je bij Donna nog zoal geleerd?

Coenen: Dat het geen schande is te werken voor een groot publiek en dat dat groot publiek niet bestaat uit randdebielen die niet kunnen praten en geen mening hebben. Het was voor mij bijzonder louterend om daar te werken. Ten eerste had ik er een fantastische ploeg. Die mensen spelen geen Donna, die zijn Donna. Die baden in een vrolijkheid waar ik bijwijlen depressief van werd omdat ik ze niet heb. Dat is iets wat ik bij Studio Brussel ook wil: pretendeer niet alternatief te zijn, je moet het gewoon zijn. En doe vooral niet te politiek correct, van: oei, dit mag ik eigenlijk niet goed vinden.

Hautekiet: Ik zal nooit de eerste zin vergeten waarmee Roos Van Acker op de radio kwam. ‘Hallo, ik ben Roos Van Acker en ik hoop dat jullie even goede seks hebben gehad als mij.’ Dat waren niet alleen twee joekels van taalfouten, het deed ook absoluut niet ter zake.

Coenen: En toch mag ik het graag horen.

Hautekiet: Waarmee ik wil zeggen dat de inwisselbaarheid van vroeger – waarbij mensen zeiden: ‘Ik kan jou niet onderscheiden van Paul De Wyngaert of Bert Geenen’ – verleden tijd is. Studio Brussel is minder gestroomlijnd geworden, je hebt meer persoonlijkheden en bijgevolg meer voor en tegen. Je bent voor Roos Van Acker of je vindt ze absoluut niets. Op lange termijn vind ik het belangrijker dat een presentator iets losmaakt dan dat hij of zij de perfecte taalnorm haalt en een elfenstem heeft, maar waarvan je denkt: patatten aan de kook zien komen, is ook interessant. Ik wil dat er op Studio Brussel presentatoren rondlopen die iets losmaken zonder hooghartig, eigenwijs of pretentieus te klinken.

Coenen: Vandaar mijn boutade: meer snotneuzen en minder wijsneuzen. Ik wil af van de perceptie dat het hier een broeinest is van mensen met een doctoraat in de scheikunde en te veel verstand, die het allemaal te goed weten. Bij Donna ben ik gevoeliger geworden voor het vormelijke – wars van een vormfascisme waarvan ik de kriebels krijg. Vroeger vond ik dat je al een heel eind op weg was als de inhoud op de sporen zat. Bij Donna is me duidelijk geworden dat enige consequentie in de vormgeving en de communicatie van de zender de luisteraar een handje helpt. De zomertour, de kleuren, de fun, de hits, het zijn ankerpunten voor de mensen; zo herkennen ze hun zender. Niet dat we dat op Studio Brussel zullen overplanten, dit wordt hier geen heavy Donna, maar het zijn truken van de foor en daarvan kun je er nooit genoeg hebben.

Stelling 3. Je kunt Studio Brussel maar beter afschaffen en met iets nieuws beginnen (Jan Schoukens, ex-opperhoofd Studio Brussel )

Hautekiet: Met al het respect dat ik voor Schoukens heb: het zou een grote stommiteit zijn. Er bestaat zoiets als Studio Brussel-muziek. Het is straf als je dat in de markt kunt zetten. Dat mag je niet zomaar laten schieten omdat je even in een dipje zit. Er gaat nog steeds een kracht uit van Studio Brussel. Dat is hier geen bestofte staatsinstelling of een Albanese maffiabende. Rond Studio Brussel hangt een zweem van emoties.

Ik begrijp dat Schoukens zegt dat Studio Brussel niet eeuwig jong kan blijven. Dat is niemand gegeven; maar we zijn wel een zender die in deze wereld staat en samen met deze wereld constant in evolutie is. We zijn alert voor wat er om ons heen gebeurt en dat is onze kracht. We pikken dingen op die later op Donna gedraaid worden. Wij zijn de filter.

Mark Coenen, jij hebt al laten verstaan dat de twintigste verjaardag niet gevierd wordt.

Coenen: Ik vind het een beetje gek om de twintigste verjaardag van een jongerenzender te vieren, ja.

Hautekiet: Het is een fase waar we door moeten. Kijk naar Torhout/Werchter. Met veel toeters en bellen en verzamelcd’s vierden ze hun twintigste verjaardag, ook al kampten ze met een oubollig imago. Ondertussen is het festival na een opknapbeurt aan een tweede jeugd begonnen.

Stelling 4. 44 is te oud om een jongerenzender te leiden.

Hautekiet: ( lacht) Ik zal het maar toegeven, zeker? Ik vroeg me vaker dan vroeger af of het wel gezond was voor een jongerenzender dat er binnen enkele jaren een vijftigplusser aan het hoofd zou staan. Ik was van plan op termijn iets anders te zoeken; nu is het sneller gegaan dan verwacht. Soms heeft een mens dat duwtje in de rug nodig; hij heeft een natuurlijke veranderingsangst. Nu ben ik blij voor mezelf en voor Studio Brussel.

Coenen: Omdat ik even oud ben als Jan zou ik hier graag aan toevoegen dat radio maken en nethoofd zijn niets met persoonlijke voorkeuren te maken heeft. Wij stappen hier niet met onze koffer cd’s binnen en zeggen: dit moet er vanaf nu gedraaid worden. Als we dat deden, zouden we bijzonder slecht bezig zijn.

Hautekiet: Dat is zoals mij de vraag stellen of ik gelukkig ben dat ik naar Radio 1 ga omdat ze daar meer mijn muziek draaien. Who cares? Ik maak radio, geen radio die me per se moet bevallen.

Coenen: Mijn zelfwaarde hangt niet af van de muziek die mijn zender brengt.

Hautekiet: Er moet natuurlijk enige affiniteit zijn. De directie denkt daar ook over na. Het zou zeer contraproductief zijn om met de .38 tegen de slaap gedrukt te zeggen: en nu zul je dat doen. Als ik Radio 1 niet zag zitten, was de hele stoelendans niet doorgegaan.

Coenen: Maar in essentie komt het allemaal op hetzelfde neer en daarom is 44 niet te oud om een jongerenzender te leiden. Integendeel. De leeftijd en de ervaring maken dat je afstand kunt nemen, dat je vanuit de helikopter op je zender kunt neerkijken en zeggen: daar moeten we sleutelen, daar bijsturen. Iemand zei me ooit: je mag nooit verliefd worden op wat je maakt; dan verlies je het perspectief. In onze functie is dat essentieel. Dat vind ik er ook boeiend aan. Je bent niet alleen bezig met radio, maar ook met de wereld er rond. Voortdurend moet je klaar staan om in te spelen op veranderingen. Hoe staan we tegenover de concurrenten, tegenover de wereld, tegenover onszelf? Je merkt bijvoorbeeld dat er een generatie opstaat die veel meer geleerd heeft van de televisie dan van de interactie met of tussen hun ouders. Ik heb een zoon van vijf; die haalt zijn sociale vaardigheden voor een stuk uit zijn Gameboy. Er zijn gasten die veel geld vragen om dat ons te komen zeggen, nu is het aan ons om daarmee om te gaan.

Stelling 5. Radio tout court is niet meer van deze tijd.

Hautekiet: Het boek en de kranten zouden ook verdwijnen met de opkomst van internet. Er is nog nooit zoveel geschreven en gepubliceerd. Ik wil maar zeggen: het is niet omdat er andere spelers zijn, dat de relevantie of de bestaansreden van radio zou verdwijnen. Radio neem je de hele dag overal mee: in de wagen, op je bureau, in de keuken, de badkamer. Dat heb je niet met tv of Internet, of toch niet zo makkelijk.

Coenen: Als je de cijfers bekijkt, schrik je wel even. De concurrentie kwam erbij, maar het totale bereik daalde. Mensen zijn blijkbaar met andere dingen bezig. Vroeger was radio nummer twee na de televisie, nu is het nummer drie of vier. Mijn dochter van dertien zit constant voor haar computer te chatten; ze luistert naar cd’s die ze zelf maakt. Het is geen reden om het hoofd te laten hangen, je moet er gewoon mee aan de slag. Radio is niet oubollig geworden, het heeft wat van zijn glans verloren. Als ik mijn oude baas Schoukens hoor, hij krijgt er tranen van in de ogen. De omroepsters van toen werden rondgedragen op de rug van een olifant. Er was alleen maar radio. De impact ervan is nu veel minder groot. Verbeelding aan de macht, dat is van de jaren zestig, hé. We zijn veel visueler geworden.

Hautekiet: En toch, radio blijft een prachtmedium: een schitterend kruispunt van journalistiek, performance, van vorm en inhoud, van alles eigenlijk. Het heeft een bijzondere charme.

Zul je het presenteren niet missen?

Hautekiet: Ik zou hypocriet zijn als ik het ontkende. Als ik die gasten bezig zie op Pukkelpop: dat is het mooiste wat je kunt doen. Dan loopt het kwijl een beetje uit mijn mond. Maar goed, dan is het fijn te weten dat je het mee mogelijk maakt.

(snif)

Marc Coenen: ‘Op je zestiende is muziek je leven, je klampt je eraan vast, het houdt je overeind. Op je veertigste heb je hopelijk andere dingen ontdekt om je tijd mee te vullen’

Marc Coenen: ‘Nu moet je me toch even uitleggen wat er verkeerd is met commercieel. Als commercieel betekent: werken voor het publiek dat je wil bereiken, dan ben ik zeer graag commercieel’

Jan Hautekiet: ‘Ik zal nooit de eerste zin vergeten waarmee Roos Van Acker op de radio kwam. ‘Hallo, ik ben Roos Van Acker en ik hoop dat jullie even goede seks hebben gehad als mij.’ Dat waren niet alleen twee joekels van taalfouten, het deed ook absoluut niet ter zake’

Marc Coenen: ‘De zomertour, de kleuren, de fun, de hits: niet dat we dat op Studio Brussel zullen overplanten, dit wordt hier geen heavy Donna, maar het zijn truken van de foor en daarvan kun je er nooit genoeg hebben’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content