Das pop ‘Jezelf een outcast voelen: dat gaat nooit meer over’

BENT VAN LOOY (tweede van rechts). 'Tip voor de mensheid: voel je je slecht, houd ramen en deuren gesloten en val anderen er niet mee lastig.'

Was de aanloop naar de vorige Das Pop een met landmijnen en voetzoekers bezaaide steeplechase, dan was The Game een walk in the park. Op één been. Met de vingers in de neus. Bent Van Looy over zijn jeugdtrauma’s, stront en valse vrienden. ‘Je merkt als muzikant snel wie je echte vrienden zijn en wie alleen maar in de backstage rondhangt om de frigo leeg te zuipen.’

Anderhalf jaar geleden spraken we Bent Van Looy over de derde van Das Pop, een plaat waaraan een lijdensweg van vijf jaar was voorafgegaan, maar de man stráálde. Hij straalde, schreven we toen, ‘zoals in onze verbeelding alleen glimwormen in Tsjernobyl stralen’. Dat was in tempore non suspecto. Vandaag praten we met Bent Van Looy over opvolger The Game terwijl in Fukushima een kernreactor op ontploffen staat. We kijken sindsdien wel uit wat we schrijven. En dus vragen we Bent Van Looy waarom hij anderhalf jaar geleden zo – euhm – glunderde.

Bent Van Looy: Toen de release van de vorige plaat almaar werd uitgesteld, hebben we met de groep afgesproken om níét aan nieuw materiaal te beginnen tot de afgewerkte plaat in de winkels lag. Dus toen Das Pop dan toch werd uitgebracht en we eindelijk al onze ideeën de vrije loop konden laten, voelde dat als… een dijkbreuk. De creativiteit gútste eruit, echt een euforisch gevoel.

‘The Game’ is niet toevallig een erg speelse plaat geworden, een plaat ook waarvan de titel wel eens op Het Leven zelf zou kunnen slaan. Beschouwt Bent Van Looy het leven als een uit de hand gelopen spel?

Van Looy: Oh ja, absoluut.

Is dat wel gezond voor een volwassen dertiger?

Van Looy:(Hilariteit) Kijk, ik neem het leven best ernstig, maar zoals bij elk gezelschapsspel heb je het verloop ervan niet helemaal in eigen handen en kun je het dus maar beter wat relativeren. Het leven is een spel waarvan niemand de spelregels kent. Je kunt alleen maar proberen om zoveel mogelijk bonuspunten te scoren. (Lacht)

Waar haal je die positieve levenshouding vandaan?

Van Looy: Ik héb helemaal niet zo’n positieve ingesteldheid! Je zult het alleen niet merken als ik slechtgezind ben: niet omdat ik dat goed kan maskeren, maar omdat ik op zulke dagen simpelweg het huis niet uitkom. Laat het een tip zijn voor andere mensen: voel je je slecht, houd ramen en deuren gesloten en val de rest van de mensheid er niet mee lastig. (Lacht)

Toch één zure oprisping op ‘The Game’: in ‘Fair Weather Friends’ heb je het over vrienden die er alleen zijn als het goed gaat. Het fenomeen dat onder muzikanten bekendstaat als ‘hangers-on’?

Van Looy: Dat is zeker het soort mensen dat zich als Fair Weather Friends kwalificeert, ja. Je merkt als muzikant heel snel wie er altijd en overal is om je te steunen en wie enkel opdaagt in de backstage om de frigo leeg te zuipen. (Lacht) Het overkomt me geregeld dat ik van zo’n kennis plots besef: ‘Oh, was het dat maar? Ben jij er ook zo één?’ Van collega-muzikanten hoor ik weleens dat ze door net dezelfde mensen benaderd worden als ik. Best triest eigenlijk.

En daarmee komen we weer op mijn imago van happy-go-lucky uit. Wie goed luistert, zal in Fair Weather Friends een teleurgestelde Bent Van Looy horen, een Bent die diep vanbinnen beseft dat het leven geen pretje is, maar een harde woestenij waarin het moeilijk overleven is. Tegelijk is het een monter liedje, omdat ik de boodschap met een glimmende laag lak afwerk. Dat is mijn plicht als entertainer: ervoor zorgen dat mensen die niet in de boodschap geïnteresseerd zijn, toch van de muziek kunnen genieten.

Ik moest onlangs aan je denken tijdens de Vlaamse week tegen het pesten, omdat ik weet dat je als kind danig gepest werd. Zou je ooit overwegen om je belagers van weleer opnieuw te gaan opzoeken, zoals Wouter Deprez deed voor een radioreportage?

Van Looy: Zeker! Ik vind het zelfs een fascinerende gedachte. Al heb ik geen idee wat ik die jongens zou vragen. Of omgekeerd: wat ik hen zou willen vertellen. Ik vraag me vooral af of ik nog iets zou voelen van de dreiging die toen van hen uitging. Ik ben geneigd te denken van niet. En wraak: daar is het veel te laat voor. Met dat soort revanchegevoelens ben ik allang klaar. Al was het wel net die wraaklust die indertijd mijn creativiteit heeft aangewakkerd. Ik was een andere muzikant geworden – of misschien zelfs helemaal géén muzikant- als ik als kind niet gepest was.

Amateurpsychologen beweren dat zulke jeugdtrauma’s levensbepalend zijn. Ben je het daarmee eens?

Van Looy: Tot op zekere hoogte: ja. Jezelf een outcast voelen, is een grondhouding die je nooit kwijtspeelt. Hoe succesvol je ook wordt: je zal altijd een beetje een underdog blijven – dat geldt toch voor mij. Willen ontsnappen, uit je cocon breken: dat is ook een drang die ik aan mijn jeugd heb overgehouden. Mijn ouders gingen nooit met mij op vakantie, op een occasionele uitstap naar Zeeland na. Het bestaan van palmbomen heb ik pas op rijpere leeftijd ontdekt. (Lacht) Dat ik me tijdens mijn jeugd een beetje gevangen heb gevoeld in een te kleine perimeter, ben ik nu heel duidelijk aan het compenseren. Ik bedoel: ik woon in Parijs en doe niets liever dan de rest van de wereld afreizen. Die drang om uit te breken en de wereld te zien, stamt uit mijn kinderjaren.

Is het ook niet een beetje tragisch om vast te stellen dat alle bepalende momenten in je leven eigenlijk al achter je liggen?

Van Looy: Ja, maar het ís gewoon zo. Hoe later in het leven, hoe moeilijker bepaalde ervaringen nog echt diep doordringen en je in de kern van je wezen aantasten of veranderen. Je huid wordt te dik op den duur. Enerzijds is dat goed, want het wapent je tegen de verschrikkingen van het leven. Anderzijds stompt het je misschien ook wel af.

Nu al weten dat je de komende achttien maanden op tournee zult zijn: word je daar ook niet een tikje droevig van?

Van Looy: Goh, niet alles aan toeren is even leuk als dat uurtje dat je op het podium staat natuurlijk. Je zit toch algauw acht uur per dag in een camionette. Dat betekent dus: veel kwartetten, en het zal je misschien verbazen, maar zelfs kwartetten word je na een tijdje beu. (Lacht) En dus verglijd je tijdens die lange ritten in een coma. Een beetje zoals een vampier die in een doodskist kruipt om te slapen en helemaal loos gaat als hij er weer uitgelaten wordt.

Is het moeilijk om op zulke momenten níét in baldadig gedrag te vervallen?

Van Looy: Zéér moeilijk. Vergelijk het met apen die in een te kleine kooi opgesloten zitten: die beginnen met hun eigen uitwerpselen te klooien. (Lacht)

Frisse tourbus moet dat zijn.

Van Looy: Gelukkig zijn we bij Das Pop toch iets verder geëvolueerd dan de aap en werken wij onze frustraties niet op onze stoelgang uit. Enfin, toch niet altijd.

THE GAME

Op 8/4 uit bij EMI.

DOOR VINCENT BYLOO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content