NIEUWE MENSEN IN EEN NIEUWE EEUW – Zweeds vertelmonument Jan Guillou is zinnens de hele twintigste eeuw te strikken in een grote roman. Die is met Dandy uit het noorden aan een tweede, andermaal imponerende band toe.

‘Drie broers, twee oorlogen, één eeuw’, zo luidt de slagzin van Guillous prestigieuze onderneming. De auteur is natuurlijk niet betoeterd: wil je de balans van honderd jaar rumoerige geschiedenis opmaken zonder in encyclopedische mufheid te verzanden, dan opteer je best voor een geprivatiseerd perspectief. In Bruggenbouwers, het eerste deel van De grote eeuw, maakten we daarom kennis met de drie Noorse broers Lauritz, Oscar en Sverre. Touwslager worden is hun lot, maar dankzij een weldoener kunnen ze in het Dresden van net na de eeuwwisseling als ingenieurs afstuderen. Een crucialer beroep is niet denkbaar, onderstreept Guillou nogmaals in Dandy uit het noorden, ‘nu de mensheid de eeuw was binnengetreden waarin de ontwikkeling naar onvoorstelbare vooruitgang zich zou voltrekken, waarin zelfs een niveau bereikt zou worden waarop de barbarij die oorlog werd genoemd onmogelijk werd’.

Bruggenbouwers vormde het epische relaas van hoe het Lauritz en Oscar verging als spoorwegbouwers, respectievelijk in Noorwegen en Afrika. Sverre verdween in dat boek al snel uit beeld, deze keer is het precies andersom. In Dandy uit het noorden neemt de jongste broer de wijk naar Engeland met zijn minnaar Albert ‘Albie’ Manningham, die inmiddels de titel van lord van zijn vader heeft geërfd.

Het ‘hellenistische ideaal’ dat beide jongemannen in Manningham House proberen te bewerkstelligen, wordt door de omstandigheden op velerlei manieren beknot. Om te beginnen is er de maatschappelijke consensus ten overstaan van homoseksuelen, geconcentreerd rond stempels als ‘gedegenereerden’ en ‘sodomieten’. Voorts spelen het klasseverschil, de ketenen van de etiquette, Albies verantwoordelijkheden en de verbluffend snelle komst van de Grote Oorlog hun relatie parten.

Hoewel beide boeken grotendeels dezelfde periode omspannen (1901-1919), stelt Sverres verhaaltak de auteur in staat heel andere thematische zeeën te bezeilen. Kunstzinnigheid en intellectualisme voorop, want Sverre blijkt zo mogelijk nog getalenteerder als schilder dan als ingenieur. Guillou drijft hem en Albie in de armen van de Bloomsburygroep, waardoor historische vooruitdenkende figuren als Virginia Woolf, Roger Fry en John Maynard Keynes het verhaal binnenwaaien. Nieuwe mensen in een nieuwe eeuw.

Guillous meesterschap in de vertelkunst is bijwijlen verblindend. Het historische kader, in zijn myriade van facetten, is met pincet en loep in elkaar gezet. Jammer dat die uitsloverij er hier en daar toe leidt dat de schrijver de zorg om zijn personages verwaarloost. Wat Guillou deze keer bijvoorbeeld in Afrika gaat zoeken, behalve uitpakken met zijn kennis erover, is minder klaar.

Dandy uit het noorden, dat overigens makkelijk op zichzelf gelezen kan worden, eindigt waar ook Bruggenbouwers dat deed: in Berlijn, voorjaar 1919. Met een staaltje synchroniciteit dat om deel drie doet popelen.

Jan Guillou, Prometheus (oorspronkelijke titel: Dandy), 288 blz., ? 15.

KURT BLONDEEL

Twintigste-eeuwse mensen en negentiende-eeuwse mensen waren als olie en water, het was onmogelijk ze te mengen tenzij je het voor de grap deed, als een soort van toneel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content