COMEBACK KIM

KIM KI-DUK. 'Ik zag Michelangelo's piëta en voelde de pijn van onze moderne maatschappij.'

Een depressie hield Kim Ki-duk drie jaar van de filmset weg. Maar met de grimmige outsiderparabel Pietà, bekroond met de Gouden Leeuw en straks hier te lande te zien op het Mooov-festival, is de Koreaanse rasfilmer helemaal terug. Een exclusief gesprek. ‘Alles wat ik als priester hoopte te kunnen doen, heb ik gerealiseerd via mijn films.’

Tien jaar geleden, toen er nog geen meninkjes werden gekakeld op Twitter en toen het leven ook in het algemeen iets draaglijker was, stond Kim Ki-duk zelfs tot in de Laagste der Landen te boek als de regerende arthousepaus van Azië. Die reputatie had hij niet alleen te danken aan prachtfilms als The Isle (2000), Bad Guy (2001), Samaritan Girl (2004) en Bin-jip (2004), stille, poëtische parabels waaraan een bebloed weerhaakje hing. De Zuid-Koreaan was bovendien een eenmansfabriek: sinds zijn debuut in 1996, met het marginale misdaaddrama Crocodile, schreef, produceerde, regisseerde en monteerde hij vrijwel om de zes maanden een topfilm.

Helaas eiste die woeste, sinds Fassbinder amper nog vertoonde creatiedrift uiteindelijk haar tol. Na enkele slecht onthaalde films en relatieproblemen zonk de voormalige straatschilder, legerofficier en handarbeider weg in een diepe depressie. Hij belandde in de psychiatrie en verdween voor drie jaar van het filmtoneel. In 2011 dook hij terug op met de therapeutische egodocumentaire Arirang, waarin hij zijn grillige levensloop en al even wispelturige werk vaak pijnlijk persoonlijk overschouwde. Een jaar later volgde de bescheiden fictielangspeler Amen en in september 2012 uiteindelijk ook Pietà, in Venetië enigszins verrassend bekroond met de Gouden Leeuw.

In dat donkere, digitaal geschoten moeder-zoondrama – dat geen Belgische verdeler vond maar straks wel te zien is op het (ver)nieuw(d)e Mooove-festival in Turnhout en Brugge – berijdt Kim (inmiddels 52) zijn stokpaardjes opnieuw in volle galop. Antiheld van dienst is de sardonische eenzaat Gang-do, die in de achterbuurten van Seoel wanbetalers kreupel klopt in opdracht van een kredietverlener. Tot hij op zekere dag een bizar mens over de vloer krijgt dat beweert zijn moeder te zijn en hem op haar knieën om vergiffenis smeekt.

Is de ijskoude wreker, die als kind door zijn moeder in de steek werd gelaten, werkelijk aan haar schoot ontsproten? Of heeft de oudere vrouw, die meteen bij hem intrekt en de was en de plas voor haar verdorven ‘verloren zoon’ doet, ze simpelweg niet allemaal op een rij? Kim laat het antwoord plagerig lang in het midden en tekent, net als in zijn piekjaren, weer voor een moderne grootstadparabel vol excentrieke outcasts, verwrongen familie- en liefdesrelaties, katholieke symbolen en – yep, hij is duidelijk opnieuw de oude! – allerlei sadistische manieren om botten te breken.

Pietà vormt, samen met Samaritan Girl en Amen, een trilogie over mijn ambitie als jongeman om priester te worden’, legt Kim uit, die met zijn hoog geknoopt paardenstaartje, camouflagevest en rode combats nochtans meer weg heeft van een bizarre samoerai dan van een katholieke zielenherder. ‘Het is vier jaar geleden dat ik nog eens een fictiefilm kon presenteren op een groot internationaal festival. Voor mij is Pietà dan ook een nieuwe start.’

Het is bovendien een erg persoonlijke film want net als de personages in Pietà heb je zelf ooit in de workshops van Seoel gewerkt.

KIM KI-DUK: Klopt. Ik was zestien toen ik begon te werken in de ijzerwinkels van Cheonggyecheon, de arbeiderswijk in Seoel waar de film zich afspeelt. Ik heb er vier à vijf jaar gewerkt zonder naar school te gaan en mijn middelbare diploma te behalen. Veel buurten in Seoel zijn inmiddels opgeknapt, maar Cheonggyecheon is nog altijd dezelfde schroothoop.

Je hoofdpersonage martelt mensen met allerlei industriële werktuigen. Waren dat tuigen waarmee jij indertijd ook aan de slag ging, of pasten ze gewoon in het verhaal?

KIM: Het was mijn werkgerief. Die beelden van draaibanken, nijptangen, frees- en persmachines zijn altijd door mijn hoofd blijven spoken. Die werktuigen stralen kracht uit. Ze dienen om de menselijke arbeid te verlichten maar, hoewel ik het geweld buiten beeld laat, associëren veel mensen die machines meteen met pijn en vernieling. Nochtans werken ze niet uit zichzelf. Ze worden door mensen bedacht en bediend. In die zin staan ze symbool voor het leven. Als ze goed of kwaad berokkenen, is dat jouw verantwoordelijkheid.

Zoals steeds staan de thema’s schuldbesef, caritas en boetedoening centraal, en ook de symboliek is weer eens heel erg katholiek gekleurd. Is dat ook de reden waarom je Pietà gekozen hebt als titel?

KIM: (knikt)Pietà betekent ‘mededogen’ of ‘sympathie’. Na mijn depressie heb ik het Vaticaan bezocht en toen ik de piëta van Michelangelo zag in de Sint-Pietersbasiliek voelde ik plots de pijn van onze moderne maatschappij. Ik voelde de pijn van Maria die haar dode zoon beweent. Ik zag de mens om vergeving smeken vanwege wat hij de schepping heeft aangedaan. Het was een instinctieve, spirituele keuze. Niet alles in mijn films is symbolisch. Iemand vroeg me wat ik bedoel met die klok die ondersteboven hangt in Pietà. Of ik daarmee wil zeggen dat de eindtijd nabij is? Ik heb er geen idee van. Ik vind het gewoon een boeiend beeld. Mijn personages kunnen in een gat vallen omdat ze kwaad berokkenen of zichzelf te gronde richten. Soms vallen ze in een gat omdat ze gewoon niet uit hun doppen kijken, zoals in het echte leven. (grijnst)

Over in een gat vallen gesproken: heb je je depressie inmiddels volledig overwonnen?

KIM: Ik heb Arirang gemaakt toen ik heel erg diep zat en niet meer in staat was om films te maken. Het was meer een biecht dan een film, een reflectie van wat ik op dat moment dacht en voelde. Voor Pietà heb ik opnieuw met een vooraf geschreven script en een filmequipe gewerkt. Ik was nerveus en voelde me weer een beginner, maar gaandeweg vond ik opnieuw plezier in wat ik deed.

Heb je er nooit spijt van dat je geen priester bent geworden?

KIM: Nee. Want alles wat ik als priester hoopte te kunnen doen, heb ik gerealiseerd via mijn films. Je moet ook geluk hebben in het leven. Mocht ik de cinema niet ontdekt hebben, dan leidde ik nu wellicht hetzelfde leven als de personages uit Pietà: elke dag tien uur handenarbeid verrichten om een sjofel flatje te kunnen huren. Daar is trouwens niks mis mee. Er zit zeker evenveel waarde in dat soort leven. Alleen kijkt men in het kapitalistische systeem vaak op de lagere klassen neer.

Pietà gaat over mensen die in de marge belanden en daar uit geldnood anderen en zichzelf vreselijke dingen aandoen. Is daar een causaal verband tussen?

KIM: Ik wilde iets zeggen over geld, het eigenlijke hoofdpersonage van de film. Het kapitalistische systeem richt de mens te gronde. Het produceert machines en objecten die tegen de mens zelf gericht worden. Ergens maken we allemaal deel uit van dat systeem, zoals Gang-do, die tegelijk slachtoffer en beul is. Maar de armsten zijn wel altijd de grootste slachtoffers. Mahatma Gandhi zei ooit: ‘Armoede is de extreemste vorm van geweld.’ En dat klopt. In mijn film zelfs letterlijk. Ik hoop dat Pietà mensen doet nadenken over de manier waarop we elkaar gebruiken en uitbuiten en ik hoop dat er ooit een beweging ontstaat die sterk genoeg is om het kapitalisme van repliek te dienen. Ook al ben ik zelf christen, die bezorgdheid heeft niks met religie te maken maar met een universele moraal. Kijk naar de Occupy-beweging in Amerika en Europa of de voedselrellen in Afrika. Overal beweegt wel wat.

Is die antikapitalistische reflex de reden waarom je altijd al eigenzinnige lowbudgetfilms hebt gemaakt en nooit de overstap hebt gewaagd naar de mainstream, zoals je Koreaanse collega’s Park Chan-wook of Bong Joon-ho?

KIM: Als je grote films wilt maken, heb je geld nodig van de grote spelers en zodra je met hen in zee gaat, dwingen ze je om aan hun commerciële eisen te voldoen. Dat wil ik niet, dus hou ik het low key. Ik heb al lucratieve voorstellen gehad om een van mijn films te remaken als een commerciëler genrestuk, maar daar ben ik nooit op ingegaan. Mijn films zijn ook meer complexe karakterstudies dan puur entertainment, in tegenstelling tot die van mijn collega’s die je daar noemt. Gelukkig halen ze het internationale festivalcircuit en brengen ze op die manier net genoeg op om een volgende te kunnen maken. Ik merk wel dat de economische crisis in Europa – waar ik vroeger makkelijk voet aan de grond kreeg – lelijk heeft huisgehouden (in België vond Pietà zoals gezegd geen verdeler, hoewel hij de Gouden Leeuw won, nvdr.). Wat dat voor mij betekent, zie ik wel in de toekomst.

En wat houdt die toekomst verder voor je in?

KIM: Mijn depressie heeft me geleerd om het rustiger aan te doen en ik ben ook meer op anderen gericht dan vroeger. Als producent wil ik voortaan een tweetal films per jaar produceren van jonge, beloftevolle filmmakers en als regisseur lijkt één film per jaar me ruim voldoende.

Slotvraag: Gandhi mag armoede de extreemste vorm van geweld noemen; benen breken met draaibanken komt ook hard aan. Al jouw films bevatten trouwens de nodige gewelduitbarstingen. Vanwaar die fascinatie?

KIM: Ik ben een pacifist, maar geweld is soms onvermijdbaar in menselijke relaties. Het kan ook tot inzichten en catharsis leiden. Die functie heeft het in mijn films. Helaas is het menselijke beestje nog steeds even wreedaardig als in de tijd van Kaïn en Abel. En bovendien heeft hij in onze moderne maatschappij meer middelen en manieren om die wreedaardigheid bot te vieren.

MOOOV

Tussen 19 en 29/4 in Turnhout, Brugge, Genk, Sint-Niklaas, Lier, Roeselare en Koersel-Beringen. Alle info op mooov.be

DOOR DAVE MESTDACH

Kim Ki-duk ‘IK HOOP DAT PIETÀ MENSEN DOET NADENKEN OVER DE MANIER WAAROP WE ELKAAR GEBRUIKEN EN UITBUITEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content