Uitgerangeerd in Hollywood werd John Woo in zijn heimat als de verloren zoon ingehaald. De actiemaestro slaat de Chinese kassa’s aan diggelen met het oorlogsepos Red Cliff, vanaf deze week ook – deels – bij ons te zien. ‘Geweren konden er dit keer niet in, maar duiven gelukkig nog wel.’

Nadat Woo’s laatste Hollywoodfilms Windtalkers en Paycheck stevig de mist ingingen, dreigde de maker van bravoureuze actiehits als The Killer en Face/Off definitief het stempel van has-been opgekleefd te krijgen. Maar: met het epische Red Cliff slaat de in China geboren, maar in Hongkong getogen Woo triomfantelijk terug. ’s Mans oorlogsspektakel is met een budget van tachtig miljoen dollar de duurste Aziatische film ooit en is bovendien al goed op weg om de grootste Chinese kaskraker aller tijden te worden.

Red Cliff doet het verhaal van de legendarische slag bij de Rode Klippen zoals beschreven in de historische roman Romance of the Three Kingdoms van Luo Guanzhong. We schrijven 208 na Christus: de machtige Handynastie loopt op zijn laatste benen en de keizer en diens tirannieke eerste minister Cao Cao hopen het land alsnog te verenigen met een oorlog tegen de koninkrijken Xu en Wu. De keizer meent dat deze twee rivaliserende koninkrijken geen enkele kans maken, maar dat is buiten hun dappere krijgsheren gerekend.

Met vereende krachten en onder commando van de sluwe strateeg Zhou Yu (Tony Leung) wachten ze de keizerlijke troepen op bij de Rode Kliffen aan de oevers van de Blauwe Rivier. Het gevolg is een epische, in romantiek en robuust heroïsme gedrenkte strijd waarbij Woo in zijn vrije interpretatie niet op wat dramatische aanpassingen, een paar honderd figuranten of een blik digitale effecten gekeken heeft.

Dat Red Cliff – een epos dat qua grandeur en ambitie de strijd aanbindt met succesvolle voorgangers als Hero, House of Flying Daggers en The Banquet – in totaal dik vier uur duurt, hoeft niet te verbazen. Toch is het jammer genoeg niet de volledige, in China over twee aparte films gespreide versie die deze week bij ons in de zalen komt. Om het ongedurige westerse publiek en vooral de westerse bioscoopexploitanten te paaien, werd Red Cliff immers tot één enkele langspeler van twee uur en vijfentwintig minuten samengebald. Vooral in het eerste deel – waarin de antagonisten worden voorgesteld en de legers in stelling gebracht – werd flink de schaar gezet. ‘De Amerikaanse distributeur wilde een kortere versie met minder personages en nevenverhalen’, aldus Woo. ‘De meeste Aziaten zijn met het verhaal vertrouwd, maar ik wilde ook het westerse publiek meeslepen met een romantisch oorlogsepos à la Troy of Gladiator.’

Toch bevat die verminkte versie genoeg moois om de fans van historische spektakels zoet te houden. Zo krijgen de liefhebbers enkele opera-achtige actiechoreografieën te zien die amper moeten onderdoen voor die uit Woo’s meesterlijke actiehits Hard-Boiled of The Killer, maar dan met krijgers en zwaarden in plaats van gangsters en pistolen. ‘Geweren konden er dit keer echt niet in’, lacht Woo. ‘Maar duiven gelukkig nog wel’, waarbij hij refereert aan de witte duiven die in zowat al zijn films figureren.

Hoewel de productie dik drie jaar aansleepte, zijn fetisjacteur Chow Yun-Fat in extremis afhaakte en tijdens de opnames een stuntman verongelukte, wist Woo een leger van China’s grootste filmtalenten rond zich te verzamelen. De bekendste namen zijn de Aziatische superster Tony Leung ( leading man uit onder meer In the Mood for Love, Infernal Affairs, Hero en Lust, Caution), cameramannen Lu Yue en Zhang Li en production designer Timmy Yi p.

‘Het deed deugd om opnieuw in China te werken’, legt Woo uit. ‘Ik ben dankbaar dat Hollywood me een kans heeft gegeven. Zonder de kennis die ik er over special effects heb opgedaan, had ik Red Cliff – een project waarvan ik al achttien jaar droomde – zelfs nooit kunnen maken. Maar veel creatieve vreugde heb ik er nooit gekend. Het was altijd werken volgens een strikt schema en budget, terwijl ik vroeger in Hongkong op de set altijd nog nieuwe ideeën kon inpassen. Dat is de voornaamste reden waarom ik ben teruggekeerd, samen met het feit dat een groots project als Red Cliff de Chinese filmindustrie een boost kan geven en onze jonge talenten ervaring laat opdoen.’

Wie denkt dat Woo – 62 inmiddels – daarmee Hollywood definitief de rug heeft toegekeerd, vergist zich. Twee nieuwe Amerikaanse projecten staan nu al in de steigers: de comic book-verfilming Caliber én de door Johnny Depp gecoproduceerde western The Divide over Chinese spoorwegarbeiders in the Far West. Kan Woo, met zijn bekende mix van thema’s als eer, moed en zelfopoffering én kinetische actie, er straks opnieuw scoren als in zijn glorie-dagen? Of is Red Cliff een tijdelijke opflakkering van een ouwe meester die altijd al een spreidstand tussen oosterse en westerse genrecinema heeft gemaakt? ‘Het wordt afwachten’, weet ook Woo. ‘Ik hoop alleen dat ze me straks niet meer met Ang Lee verwarren en dat ik met Red Cliff voldoende bewezen heb dat wij Aziaten niet allemaal op elkaar lijken.’

door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content