CAROLINE STRUBBE

CAROLINE STRUBBE. 'Ik begrijp niet waarom Jan Verheyen uithaalt naar collega's, en opvallend vaak naar vrouwen.' © FOTO: PIET GOETHALS
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Vergeet Oscars, beren of palmen. De enige filmprijs die ertoe doet, is de Knack Focus Jo Röpcke Award. Na Nicolas Provost en Nicolas Karakatsanis gaat de trofee dit jaar naar – tromgeroffel! trompetgeschal! – regisseuse Caroline Strubbe. ‘Zelfs mijn moeder is de betutteling beu.’

I‘m the Same, I’m an Other is de intimistische opvolger van Strubbes langspeeldebuut Lost Persons Area, dat ze in 2009 mocht presenteren in Cannes. Haar tweede ging vorige maand in première in Toronto, en is vanaf 23 oktober in de Belgische bioscoop te zien.

CAROLINE STRUBBE: Je hoeft Lost Persons Area niet gezien te hebben om deze film te begrijpen. Hij begint waar de vorige eindigde en gaat over een meisje van elf dat samen met een man van dertig op de vlucht is. Waarom precies en wat er met de ouders van het kind is gebeurd, kom je te weten in twee scènes waarin die man een krantenartikel leest. We hebben een testpubliek dat Lost Persons Area niet had gezien achteraf gevraagd uit te leggen wat er aan deze film voorafging. Op basis van die twee shots bleek iedereen perfect te begrijpen hoe de relatie tussen de personages ineensteekt. Laat één shot weg en de kijker is de weg kwijt. Voeg één shot toe en je betuttelt hem. Het is kwestie van hem net voldoende te prikkelen.

I’m the Same, I’m an Other is het tweede deel van een trilogie.

STRUBBE:(knikt) Aanvankelijk had ik een familiesaga van vijfhonderd pagina’s geschreven. Alleen is zoiets onhaalbaar als debutant en dus begon ik dat verhaal uit te zuiveren, tot ik alleen nog de essentie overhield. Toen ik met de opnames van Lost Persons Area begon, heb ik het scenario, waarin het drama van een gezin werd verteld vanuit flashbacks, weer omgegooid en chronologisch verteld. Dat was een enorm risico en Arte, een van de producenten, wilde zelfs zijn geld terug. Tot ik geselecteerd bleek voor Cannes en daar uitgerekend een scenarioprijs won. (lacht) Soms moet je gewoon je instinct volgen.

Je nieuwe film ging in première in Toronto, was te zien in Gent en krijgt nu de Jo Röpcke Award. Serieuze adelbrieven, maar helaas geen garanties voor kassucces.

STRUBBE:(knikt opnieuw) Ik maak minimalistische films. In deze wordt zelfs amper gesproken. Dat vergt misschien een inspanning van de kijker, maar ik stel vast dat mensen die de film te zien krijgen, ontroerd zijn. En dat mensen het beu zijn om in de cinema enkel nog voorgekauwde brokken opgelepeld te krijgen. Als men toch naar de cinema gaat, wil men daar niet bij het handje genomen worden en behandeld als een kind. Men wil iets prikkelends. Iets poëtisch. En dat geldt voor iedereen. Niet alleen voor intellectuelen, want dat ben ik zelf ook niet. Zelfs mijn moeder is de betutteling beu. Vandaar dat ik iets puurs en filmisch wil maken, met breedbeeldtableaus en weinig woorden, dingen die vooral in de cinema tot hun recht komen.

De vraag is alleen: hoe krijg je de mensen daar als je niet over de promobudgetten van popcornfilms beschikt?

STRUBBE: Dat is de vraag van één miljoen. Selecties voor Toronto en Gent, en de Jo Röpcke Award, zijn van groot belang. Wat ook helpt, is er een event rond creëren. Aangezien er weinig dialoog zit in de film, gaan we hem hier en daar brengen met livebegeleiding, met muzikanten die ter plekke een soundscape creëren. Het wordt ’s werelds eerste niet-stille hedendaagse film met livemuziek. Als dat geen verkoopargument is. (lacht)

Over het verkopen van arthousefilms gesproken: onlangs haalde Jan Verheyen in Knack fel uit naar de gesubsidieerde kunstfilm. ‘Waar volk naartoe komt, is verdacht en corrupt’, poneerde hij. ‘Waar niemand naar komt kijken, is kunst en zijn tijd ver vooruit. Ik erger mij aan die mentaliteit.’

STRUBBE: Eén: niemand heeft ooit zoiets beweerd behalve hij. En twee: wat ik niet begrijp, is waarom hij – die ook subsidies krijgt en alle succes heeft dat hij zich kan wensen – uithaalt naar collega’s, gewoon omdat ze iets anders maken. Het zijn vreemd genoeg altijd de ‘commerciële’ regisseurs die bitter blijken. Blijkbaar is het maken van commerciële films geen bevredigende bezigheid. Ik stel ook vast dat Verheyen problemen heeft met vrouwen. Fien Troch, Patrice Toye, Dorothée Van Den Berghe, ik… het zijn opvallend vaak vrouwen die hij viseert.

Wanneer is I’m the Same, I’m an Other een ‘succes’ voor jou?

STRUBBE: Ik werk met subsidiegeld en uiteraard hoop ik op volle zalen, maar minimalistische films kunnen nooit op tegen blockbusters. Mijn film is een succes als hij de mensen die hem zien weet te raken. Als hij me in staat stelt om mijn trilogie af te ronden, én als hij de wereld rondgaat op festivals – wat moet lukken na mijn selectie voor Toronto. Ik maak geen films voor Vlaanderen. Daarmee bedoel ik: ik hoop universele films te maken over universele onderwerpen. Ik vertrek niet vanuit dat verkrampte underdoggevoel, en mensen als Fien Troch, Gust Van den Berghe, Michaël Roskam, noem maar op, ook niet. Die gezonde attitude, samen met het werk van het Vlaams Audiovisueel Fonds, vormt net het recente succes van de Vlaamse film. Laat ons daarop voortbouwen.

I’M THE SAME, I’M AN OTHER

16/10, 20.10 uur; 19/10, 15 uur op het Film Fest Gent, filmfestival.be

Vanaf 23/10 in de bioscoop.

DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content