Sterren komen, sterren gaan. Alleen waanzin blijft bestaan. Of hoe David Cronenberg al grijnslachend het scalpel in Hollywood en zijn paradijsvogels zet met de sardonische satire Maps to the Stars. ‘Dood gaan we allemaal, maar in Hollywood sterf je vaak nog voor je doodgaat. In het openbaar en voor het oog van de camera.’

‘Er zijn geen regels in films maken. Enkel zonden. En de hoofdzonde is saaiheid’, orakelde Hollywoodgrootheid Frank Capra ooit. En nu kun je veel zeggen over David Cronenberg – dat hij altijd al een kloeke fascinatie voor psychische en lichamelijke aberraties had bijvoorbeeld, of dat hij de jongste jaren wat achter zijn beste vorm aanhinkt desnoods. Maar niet dat zijn films ooit voorspelbaar, vulgair, laat staan saai waren.

Of het nu ging om klinische bodyhorror als Videodrome (1983) of The Fly (1986), om mentale huivertrips als Dead Ringers (1988) of Crash (1995), of om geweldexploraties als A History of Violence (2005) of Eastern Promises (2007), altijd wist Cronenberg de genreregels met chirurgische precisie te mutileren. Altijd zocht hij de subversieve schemerzones op, altijd peilde hij naar wat er onder het oppervlak broedde en altijd leverde dat – tot horreur van sommigen en laudatio’s van nog meer anderen – verrassende, stilistisch en thematisch verbazend consistente cinema op. ‘Ik ben een veel persoonlijker filmmaker dan Kubrick ooit was’, merkte de Canadese meester dan ook koeltjes op toen hij vorig jaar de tentoonstelling rond zijn oeuvre opende in zijn geboortestad Toronto. Een expositie die overigens nog tot 14 september te zien is in het Amsterdamse filmmuseum Eye.

Bovendien lijkt zijn nieuwsgierigheid om vreemde biotopen en dito schepsels aan een grondige dissectie te onderwerpen zelfs op zijn eenenzeventigste nog lang niet gestild. Verkende hij in zijn vorige, wat tegenvallende langspeler Cosmopolis (2013), naar de gelijknamige roman van Don DeLillo, het schimmige wereldje van Wall Street, dan richt hij in zijn nieuwste film Maps to the Stars de spot op de donkere kant van Hollywood, dat andere door geld, status en ambitie geobsedeerde milieu.

Daarvoor baseerde Cronenberg zich op het semi-autobiografische script van schrijver Bruce Wagner, die eind jaren tachtig als jonge wannabe-scenarist naar Hollywood toog. Daar kluste hij, in afwachting van de Grote Doorbraak, bij als limousinechauffeur. Het leverde Wagner een bundel aan verhalen en anekdotes op, die hij verwerkte tot een scherpe satire over een Hollywooddynastie die af te rekenen krijgt met de geesten van het verleden – ook letterlijk. En dat net wanneer de dochter des huizes (Mia Wasikowska), die jaren in een psychiatrische instelling heeft gezeten, naar de ouderlijke villa in Beverly Hills terugkeert.

Het resultaat is een heerlijk naargeestige, strak gestileerde familiesoap op een cocktail van hebzucht, narcisme, waanzin, botox en benzedrine, met Julianne Moore als de neurotische en geconstipeerde diva die stilaan te oud wordt voor het eeuwig jeugdige Hollywood, John Cusack als de gluiperige zelfhulpgoeroe die het lijf, de geest en de portefeuille van the rich and famous masseert, Evan Bird als het 13-jarige kindsterretje Benji dat méér zuipt, slikt en snuift dan een toerende funkband, Carrie Fischer als Carrie Fischer én Robert Pattinson die, net als in Cosmopolis, met een limo mag rondrijden, dit keer als Bruce Wagners alter ego.

Maps to the Stars schetst, om het eufemistisch uit te drukken, geen fraai plaatje van Hollywood. Ben je niet bang dat de industrie je straks de rekening presenteert?

DAVID CRONENBERG: Bruce Wagner, die het scenario schreef, verzekert me dat alles wat je ziet, accuraat is. Elke dialoog is uit het leven gegrepen. Het is geen satire. Als ik straks geen werk meer vind, is dat zijn schuld. (lacht) Er waren nogal wat acteurs, producenten en verdelers die bang waren dat de film hun carrière zou schaden. Gelukkig heb ik een geweldige cast en crew kunnen samenstellen die honderd procent geëngageerd was.

Met voorop Julianne Moore, die zich helemaal geeft, zelfs op het toilet.

CRONENBERG: Weinig actrices zouden die toiletscène aandurven, maar Julianne is altijd al een geweldige en genereuze actrice geweest. Ze woont in New York en zou nooit in Los Angeles kunnen aarden. Ze is de vijftig voorbij en heeft de meeste actrices van haar generatie zien verdwijnen. Ze kon haar personage dus baseren op collega’s die ze kent.

Net als Cosmopolis gaat de film over geld, roem en ambitie, en wat die met je doen als mens. Kun je beide films beschouwen als een tweeluik?

CRONENBERG: Het klopt dat er gelijkenissen zijn, maar dat is een analyse achteraf. Vergeet niet dat ik Maps to the Stars tien jaar geleden al wilde maken, toen van Cosmopolis nog geen sprake was. Ik ben een kind van de jaren zestig en huldig nog altijd het motto van toen: ‘Be Here Now’. Telkens wanneer ik een film maak, staat die volledig los van de andere. Dat neemt niet weg dat zowel Maps to the Stars als Cosmopolis exploraties zijn van microkosmossen die kunnen dienen als metaforen voor onze consumptiemaatschappij. Hollywood is in feite een van de meest luxueuze gevangenissen of psychiatrische instellingen ter wereld. Iedereen wil erin, maar eens je erin zit, merk je dat er destructieve krachten van uitgaan en raak je er niet meer uit. Er gaat geen jaar voorbij of er is wel een acteur of regisseur die zelfmoord pleegt of bezwijkt aan een overdosis. Denk aan James Dean, Marilyn Monroe of recent nog Philip Seymour Hoffman. Zolang je carrière goed loopt, is het een oase van excessen en ligt iedereen aan je voeten, maar plots ben je veertig en wil niemand je nog, wat nog meer geldt voor actrices dan voor acteurs. Dat genereert wanhoop, wreedheid en existentiële paniek. Dood gaan we allemaal, maar in Hollywood sterf je vaak nog voor je doodgaat. In het openbaar en voor het oog van de camera.

Strookt dat met de manier waarop jij Hollywood in de loop van je carrière hebt ervaren?

CRONENBERG: Ik heb er taferelen meegemaakt – meetings met acteurs en producenten – die je nooit zou geloven, die je reinste absurd theater waren. Ik heb mensen ontmoet met geld en macht, maar zonder het minste benul van de werkelijkheid, van creativiteit, moraal of beschaving. Maar die hou ik voor mezelf en daar gaat het hier niet over. Ik ben een outsider. Altijd geweest. Ik ben een onderzoeker, een wetenschapper die door een microscoop kijkt. Ik observeer gewoon. Ik vel geen oordeel. Ik heb niks tegen Hollywood. Ik wil geen statement maken. Het is Bruce die een statement maakt. Hij woont al jaren in L.A. en het is zijn wereld, niet de mijne. Net als miljoenen andere mensen ben ik opgegroeid met Hollywood, met de films, de mythologie, en het is altijd deel geweest van onze popcultuur. Aanvankelijk wilde ik helemaal geen film over de industrie maken, maar het is Bruce’ script dat me overtuigd heeft en ik was ook fan van zijn romans. Ik heb getracht om zijn haat-liefdeverhouding met Hollywood zo accuraat mogelijk naar het doek te vertalen, aangevuld met mijn eigen gevoeligheden aangezien ik nu eenmaal geen film kan maken buiten mijn eigen zenuwstelsel om. Maps is geen aanval of afrekening, hoe maf en gemeen de personages soms ook zijn. Er zitten ook trieste en tedere momenten in.

Was Hollywood altijd al zo’n oord van verderf of heb je het zien escaleren?

CRONENBERG: Je moet Kenneth Angers boek Hollywood Babylon eens lezen, over de celebrityschandalen van de jaren twintig en dertig. Technologie verandert, mensen niet.

Over veranderende technologie gesproken. Wat Cosmopolis en Maps to the Stars nog met elkaar gemeen hebben, is dat beide films digitaal werden gedraaid. Uit noodzaak of omdat die koele digitale look goed bij het onderwerp past?

CRONENBERG:(verbaasd) Ik vind Maps er helemaal niet digitaal uitzien. Had het aan mij gelegen, dan was ik al veel eerder overgeschakeld op digitaal, maar mijn vaste cameraman Peter Suschitzky had lang zijn twijfels. Nu wil hij ook niks anders meer. Geluid in film is al twintig jaar digitaal en het was zonneklaar dat ook beeld zou volgen. Geloof me: pellicule is dood en begraven. Je zult altijd retro-junks hebben die vasthouden aan pellicule, zoals je ook mensen hebt die enkel naar muziek luisteren op vinyl. Trouwens: een digitale look bestaat niet. Je kunt allerlei looks creëren met digitale camera’s, die ondertussen veel beter zijn dan filmcamera’s.

Hoewel je eerder films hebt gemaakt die zich in Amerika afspelen – The Dead Zone, A History of Violence, Cosmopolis – had je voor Maps to the Stars vreemd genoeg nooit eerder in de States gedraaid. Een prettige ervaring?

CRONENBERG: Absoluut. Ik heb vijf dagen op locatie in L.A. gedraaid.

De rest gebeurde in mijn thuisstad Toronto, zoals gebruikelijk. Alleen staan er geen palmbomen in Toronto, en die voor elke buitenscène laten aanrukken was te duur. Bovendien wilde ik iconische plekken filmen: het Hollywoodteken, Hollywood Boulevard, Chateau Marmont, Beverly Hills… Eastern Promises heb ik deels in Londen opgenomen, maar die film ging over het verborgen Londen, over de onderwereld van de gangsters, ver weg van de toeristische hotspots. Weet je wat het gekke is? Er worden nog amper films in L.A. gedraaid, zelfs niet diegene die zich in L.A. afspelen. Men maakt er enkel nog tv. Het is simpelweg te duur geworden. De Amerikaanse ploegen snakken naar filmwerk en waren dolblij om een bende Canadezen op bezoek te krijgen, zelfs al zijn Canadezen heel anders dan Amerikanen. Amerikanen denken wel dat we closet- Amerikanen zijn, maar dan met betere manieren en schonere steden. Maar dat klopt natuurlijk niet. (lacht) In elk geval: het was een leuke ervaring en het smaakte naar meer.

Naar een villa in Beverly Hills, of erger nog: naar een studiofilm?

CRONENBERG:(lacht) Ik heb een agent en een advocaat in L.A. Zij houden me op de hoogte van wat er ginds gebeurt. Dat volstaat voor mij. Ik heb ook nog nooit een Hollywood-studiofilm gemaakt. Het dichtst kwam ik met A History of Violence, dat geproduceerd was door New Line, maar dat was niet echt een grote, traditionele studio. Wat je ziet, is dat Hollywood het onafhankelijke circuit annexeert. Elke studio had op een gegeven moment een sublabel – Fox Searchlight, Warner Independent – met als bedoeling om zelf indiefilms te maken, ofwel de indiesuccessen op te zuigen. Het probleem is alleen dat alle studio’s tegenwoordig deel uitmaken van megaconglomeraten die geen flauw benul hebben van cinema, en er ook geen bal om geven. Of die nu koelkasten of films produceren: het enige wat telt, is winst. Dat heeft de cinema in Amerika al onvoorstelbaar veel schade toegebracht.

Je hebt nochtans kansen gehad om binnen het studiosysteem te werken. Je hebt een Star Wars-film afgewezen, Beverly Hills Cop, Top Gun, Alien 4

CRONENBERG: En vergeet Flashdance niet. (lacht) De studiobazin bleef aandringen maar ik zei: ‘Ik ga een film maken die je zult haten. Dat wil je niet. Zoek iemand anders.’ Ik heb altijd de nodige aanbiedingen gehad. Niet zozeer wegens mijn talent. Maar omdat ik zelden een verlieslatende film heb gemaakt, en omdat ik met de jaren ook efficiënter ben geworden. Ik ben vaak klaar voor de deadline en onder het budget. Dat staat in Hollywood veel sexyer op een cv dan euforische recensies of Gouden Palmen. (grijnst)

Je hebt sciencefiction-, gangster- en horrorfilms en zelfs een halve western gemaakt. Maps to the Stars kun je een komedie noemen. De rode draad lijkt je existentialistische levensvisie.

CRONENBERG:(knikt) Als ik me tot één filosofische school moet bekennen, dan is dat het existentialisme. Elk individu is meester van zijn lot en verantwoordelijk voor zijn daden, en het komt eropaan om zelf een moraal op te bouwen aangezien er geen grond is om te geloven in het bestaan van een God. Elk goed kunstwerk is een persoonlijke exploratie van die menselijke conditie.

Sommige mensen vinden je films wel deprimerend en misantropisch.

CRONENBERG: Dat heb ik nooit begrepen. Je kunt mijn films slecht vinden, of verontrustend, of psychotisch desnoods. Maar deprimerend, nihilistisch of cynisch? Hoe komt men erbij? Weet je hoeveel moeite het kost om een film te maken? Als ik echt een pessimist was, zou ik nooit al die moeite doen. Iets creëren is een daad van optimisme. Ik kan je verzekeren, we hebben ook nu flink wat afgelachen op de set. Een film ontwikkelen en financieren is een hel, maar de rest is puur plezier. Schrijf maar op: ik ben een existentialist met een hedonistische inborst. (grijnst)

DAVID CRONENBERG: THE EXHIBITION

Nog tot 14 september in Eye Amsterdam. www.eyefilm.nl

MAPS TO THE STARS

Vanaf 30/7 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

David Cronenberg: ‘ALS IK ECHT EEN PESSIMIST WAS, ZOU IK NOOIT AL DIE MOEITE DOEN. IETS CREËREN IS EEN DAAD VAN OPTIMISME.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content