Hoe zou het nog zijn met Brett Anderson, de dandyeske frontman van Suede? Niet zo goed, te oordelen naar zijn eerste soloplaat, die als hoofdthema’s de dood van zijn vader, religie en ongeluk in de liefde heeft. Maar niet getreurd: gekwelde zangers maken vaak de beste platen, en geven ook de boeiendste interviews! ‘Ik ben de popmuziek beu.’

Het heeft hem bloed, zweet en tranen – of zeg maar Suede en The Tears – gekost om deze plaat ter wereld te brengen. Uiteindelijk is ze maar liefst drie jaar over tijd, maar Brett Anderson (39) blijft een trotse vader, hoe vaak zijn fans ook hun geduld hebben verloren. Een kroniek: Al sinds 2003, het jaar waarin zijn britpop-glamrockgroep Suede splitte, zit Anderson te vlassen op solomateriaal. Dat was het jaar nadien grotendeels ingeblikt, tot de wispelturige zanger plots, bij wijze van afwisseling, besloot een plaat op te nemen met The Tears ( Here Come The Tears, uit 2005). Hij viste daarvoor gitarist Bernard Butler op, tot 1994 zijn cosongschrijver (en volgens sommigen ook zijn bedpartner) bij Suede. Tussen het toeren met The Tears door sleutelde hij verder aan zijn eigen songs, maar de eerste afgewerkte versie van zijn soloplaat klonk naar eigen zeggen als ‘een hoopje derdehands demo’s’. Uitstel leek afstel te worden. Intussen outte Anderson zich als biseksueel en dook op YouTube een nogal gênant filmpje op waarin Brett Beautiful van Christina Aguileira covert. Dan vraagt een mens zich af:

Is het eigenlijk nog goed gekomen met deze plaat?

Brett Anderson: Ik vind van wel. We hebben ze helemaal opnieuw opgenomen, met een compleet nieuwe band. De single Love is dead heb ik zelfs zeven keer overgedaan, om dan uiteindelijk toch de eerste versie te houden. En nu klinkt alles eindelijk zoals het moet.

Het is een sober, eerlijk album geworden, opgedragen aan je vader.

Anderson: Zijn dood heeft me mentaal verwoest. Ik had liever nog wat tijd met hem kunnen doorbrengen dan hem dit album als ultieme afscheidscadeau te geven. Maar lang niet alle nummers gaan over hem. Song for my father is eigenlijk het enige waarin ik mijn verdriet perfect verwoord kreeg.

Naar verluidt ramde hij jou als kind dagelijks klassieke muziek door de strot?

Anderson: Erger: hij wou van mij een concertpianist maken! En ik haatte zijn Berlioz- en Lisztplaten. Toch is zijn klassieke muziek subtiel in deze plaat gesijpeld. Vooral in de manier waarop ik songs heb geschreven. Love is dead is bijvoorbeeld gecomponeerd rond een klassiek strijkersmotief. Net als Bach eigenlijk.

Of als ‘Bittersweet Symphony’.

Anderson: Ja. Het was een uitdaging om eens zo te werken. Ik ben de popmuziek beu. Het blijft een ongelooflijk vitaal genre, maar er zijn grenzen aan. Jazz en klassiek kunnen compleet andere stemmingen oproepen. Neem nu Steve Reich ( componist van minimal music, nvdr. ): ideale muziek om de afwas bij te doen.

Zoals ‘I Want To Break Free’ geknipt is om op te stofzuigen. Je plaat klinkt anders nog steeds behoorlijk poppy.

Anderson: Het ís popmuziek, maar daar is ze niet minder artistiek om. Pop is de krachtigste kunstvorm die er bestaat: je hoort het op de radio en je kan het in de platenwinkel en vrac kopen. Democratischer en toegankelijker kan niet.

‘One lazy morning when life is a breeze / Am I gonna find Jesus in me?’: we kennen toegankelijker teksten.

Anderson: In One Lazy Morning stel ik mezelf de vraag: zal ik ooit religie nodig hebben in mijn leven? Ik ben een atheïst, ik hoef Jezus niet te vinden. Lachen met religie, dat is het enige wat daarachter steekt.

Wat is er zo belachelijk aan geloof?

Anderson:(met communicantenstemmetje) We geloven dat we na de dood in de hemel onze grootouders en onze gestorven konijnen of parkieten zullen terugzien. Dat troostende ‘alles komt wel goed in het hiernamaals, lieve gelovigen’ háát ik. (fel) Geloof is kinderachtig. God bestaat niet. Als er al een goddelijke kracht is, dan zit die in de oerelementen.

Sartre zei: iedereen zoekt naar een goddelijke invulling in het universum.

Anderson: Geloven in een hogere macht is toegeven dat je leven in de handen van iemand anders ligt. Mensen zijn bang om te beseffen dat ze hun leven zelf kunnen sturen. Als je een zinloos bestaan leidt, is dat je eigen schuld. En uiteindelijk heeft het leven geen zin. Het is een toevallige opeenvolging van gebeurtenissen, met de dood als point final.

Een fan vraagt zich in het gastenboek op je website af of het nummer ‘Scorpio Rising’ betekent dat je je horoscoop leest.

Anderson: Bijgeloof is mijn religieus schaamlapje, ja. En dat gaat behoorlijk ver. In Groot-Brittannië geloven we dat twee eksters tegelijk zien vliegen geluk brengt. Wel, ik deed onlangs mijn rijexamen en op het moment dat de instructeur uitstapte, landden er twee van die beesten vlak naast mijn wagen. En kijk: ik was geslaagd.

En wij maar denken dat je levende vleermuizen tegen je achterdeur moest spijkeren.

Anderson:(predikt onverstoorbaar verder) Bijgelovig of niet, het enige wat je moet doen is zorgen dat je verblijf hier op aarde de wereld heeft verbeterd en niet slechter gemaakt. Ik heb de mensheid kunst nagelaten, dus ik kan in vrede sterven. Ik weet wel dat de meningen daarover verdeeld zijn. Voor sommigen kan ik niet snel genoeg oprotten, voor anderen zal ik na mijn dood een profeet zijn. Dat ware nog eens wat: Brett Anderson, religieuze goeroe.

Ten tijde van Suede hád je een goeroestatus. Zelden is een groep zo gehypet geweest.

Anderson: Die eerste jaren waren journalisten zo geobsedeerd door die hype dat ze ons dáár voortdurend vragen over stelden. De pers die vragen stelt over de pers: absurd. Had ik toen de muziek willen opgeven, ik had professioneel interviewee kunnen worden. Konden ze me interviewen over het geven van interviews.

Diezelfde pers smeerde even breed je drugsproblemen uit. Ooit begon je tijdens een interview te fantaseren over een ‘Jacquoranda’, een monster met een hertenkop en een sari.

Anderson: Ik ben clean nu. Dat is voltooid verleden tijd.

Je schrijft betere songs als je je onthoudt van seks en drugs, zei je ooit.

Anderson: Seks, alcohol, junkfood: overconsumptie slaat je murw. Soms leef ik in ascese om mijn leven weer in de juiste richting te krijgen. Maar voor deze plaat heb ik zelfs de seks niet gelaten.

Zoveel is duidelijk.

Anderson: In Dust and Rain zing ik ‘I am the dust / you are the rain / I am the needle / you are the vein.’(Op schools toontje) De naald staat voor de penis, de ader voor de vagina, snap je?

En ‘plastic people bearing imaginary smiles’ uit ‘Love Is Dead’: gaat dat over een opblaaspop?

Anderson: Nee, over mijn Playmobilmannetjes. (lacht) Toen een van mijn beste vrienden die regel las, kreeg hij een geniaal idee voor de bijbehorende videoclip: hij wou mensen in Londen laten rondwandelen met exploderende rugzakken. Een glashelder concept, precies wat een muziekvideo moet zijn.

Het is wel een beetje een saaie performancevideo geworden, vind je niet?

Anderson: Hij heeft tenminste geen lullig scenario. Bijna alle video’s die ik zie, zijn uiteindelijk maar een flauw afkooksel van het oorspronkelijke idee. Ik heb een hekel aan video’s maken: het is zo’n tijd- en geldverspilling. Maar ik heb het begrepen: volgende keer maak ik een video featuring P. Diddy.

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content