In de documentairereeks ‘The Blues’ gaat Martin Scorsese op zoek naar de roots van het oudste muziekgenre van de Verenigde Staten. Door Stefaan Werbrouck

THE SOUL OF A MAN

VANAF 30/6 IN DE BIOSCOOP

FEEL LIKE GOING HOME

VANAF 14/7 IN DE BIOSCOOP

RED, WHITE AND BLUES

VANAF 4/8 IN DE BIOSCOOP

A ls je naar de muziek luistert, dan weet je: dit is het enige wat ze de zwarte bevolking van Amerika nooit af zullen kunnen nemen.’ Aldus Martin Scorsese aan de start van Feel Like Going Home, zijn bijdrage tot The Blues, een 7-delige documentairereeks over het oudste muziekgenre van Amerika. Die uitspraak legt meteen zijn affiniteit met de blues bloot. Zoals te zien is in de meeste van zijn films gaat Scorsese’s hart uit naar de verschoppeling, de loner, en de geschiedenis van de bluesmuziek loopt vol met dat soort figuren. En net zoals de regisseur zich al zijn hele leven inzet voor de conservatie van films, werd hij tot The Blues gedreven omdat hij de muziek die hij had leren kennen als kleine jongen voor de volgende generaties wilde bewaren.

Toen Scorsese samen met Eric Clapton bezig was met een documentaire over de bluesmuziek raakte hij zo in de ban van alle oude beeld- en geluidmateriaal dat hij vond, dat hij zijn ambitie wat bijstelde: hij zou de definitieve documentaire over het genre maken, waarin de geschiedenis van de blues en de gigantische impact ervan op de hedendaagse muziek op film werd gevat. Scorsese belde enkele collega’s en vroeg ze om hun eigen, persoonlijke film over de geschiedenis van het genre te maken. Het resultaat: de zevendelige documentairereeks Martin Scorsese Presents The Blues û A Musical Journey. Uiteenlopende regisseurs als Scorsese, Clint Eastwood, Wim Wenders, Mike Figgis, Richard Pearce, Charles Burnett en Marc Levin maakten elk één film (van telkens negentig minuten), die samen een impressionistische geschiedenis van de blues vormen. Van de oorsprong in West-Afrika, over de Mississippi Delta, tot de opnamestudio’s in Memphis en Chicago, in zeven documentaires krijg je een beeld van hoe de blues van een verzameling volksdeuntjes uitgroeide tot een van de invloedrijkste muziekgenres ter wereld.

The Blues werd eind vorig jaar uitgezonden op PBS – de Amerikaanse openbare omroep die enkele jaren geleden al Ken Burns’Jazz bracht – en komt binnenkort bij ons uit op dvd. Maar drie delen zijn in de volgende maanden ook al te zien in de bioscoop. Feel Like Going Home, waarin Scorsese de muzikant Corey Harris volgt die op zoek gaat naar de roots van de blues, en Red, White & Blues van Mike Figgis, over de invloed van het genre op de Engelse muziek, komen over enkele weken in de cinema, deze week bijt The Soul of a Man van Wim Wenders de spits af. Wenders is al zijn hele leven bezeten van de blues, ‘omdat die muziek meer waarheid bevat dan alle boeken die ik over Amerika heb kunnen lezen, dan alle films die ik ooit over dat land heb gezien.’ In The Soul of a Man vertelt de regisseur over leven en werk van drie van zijn muzikale helden: Skip James, Blind Willie Johnson en J.B. Lenoir, die alledrie tussen 1920 en 1960 platen maakten, even succes oogsten maar in armoede stierven. Aan de hand van archiefbeelden, reconstructies en uitvoeringen door hedendaagse muzikanten (zoals Nick Cave, Lucinda Williams en Beck) toont Wenders hun belang voor de bluesmuziek én de armzalige positie die de zwarten in het Amerika van toen bekleedden. De reden waarom ze de blues hadden dus.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content