BELGA SPORT: THE NEXT GENERATION

Luc Kempen: 'Vier jonge renners die net als Erasmusstudenten naar het buitenland trekken: die vriendschap en samenhorigheid wilde ik vastleggen in JONGE BENEN.'

In de minireeks Jonge benen springt tv-maker Luc Kempen in het wiel van vier beloftevolle profwielrenners die toevallig ook hartsvrienden zijn. ‘Na zeven seizoenen Belga sport was ik toe aan sport van nu.’

Waar is de opvolger van Tom Boonen? Waar is de nieuwe Philippe Gilbert? Misschien ziet u hem wel voorbijflitsen in Jonge benen, een driedelige docureeks die het doen en laten, de triomfen en de teleurstellingen registreert van vier beloftevolle profrenners die al sinds 2009 bevriend zijn, samen trainen en in het buitenland met elkaar optrekken om zich voor te bereiden op dit voor hen o zo belangrijke wielerjaar 2015: Truienaar Tim Wellens, die dit jaar voor het eerst de Tour rijdt, Oost-Vlaams klimmer Louis Vervaeke, die recent in de Giro ziek van de fiets moest stappen, LeuvenaarJasper Stuyven, wereldkampioen bij de juniores in 2009, en Sean De Bie, Europees kampioen bij de beloften in 2013, die tegenwoordig in Herentals woont.

Jonge benen is een vrucht van productiehuis De Chinezen en Luc Kempen – in het verleden de man achter talrijke niet minder dan briljante Belga sport-documentaires. ‘Wielrennen lijkt een wereld op zich, een “milieu” zeggen ze vaak, om het wat negatief te stellen,’ aldus Kempen, ‘maar wel een fascinerend milieu. Ik wilde eens iets maken dat anders is dan de archetypische wielerverhalen die we de afgelopen tien jaar voorgeschoteld kregen, verhalen waarin een ploeg een aantal weken gevolgd werd, al dan niet in de aanloop naar een belangrijke wedstrijd, zoals de overigens heel goedeTourdocumentaire Nieuwe helden in Nederland.’

En dan trof je die vier jonge wielerbeloftes, vier hartsvrienden dan nog.

LUC KEMPEN: En ik dacht: nu heb ik mijn kapstok! (lacht) Ik herinner mij nog dat ik in de tijd van Belga sport beelden bekeek van de flamboyante ploegleider Lomme Driessens. Hij zag erop toe dat alle renners ’s avonds op tijd thuis waren, controleerde wat ze aten en hield vrouwen weg uit de ploeghotels. Want vrouwen betekenden gevaar en afleiding voor zijn renners. En zoals studenten op Erasmus gaan, zo pakken jonge renners tegenwoordig hun biezen en gaan ze samen in het buitenland trainen. Dat gevoel van vriendschap en samenhorigheid wilde ik vastleggen.

Hoe is het om als jonge twintiger als profwielrenner door het leven te gaan? Is de druk soms niet te groot?

KEMPEN: Je komt vaak op een kruispunt te staan: ‘Ga ik het wel redden met mijn capaciteiten?’ Je moet hard in jezelf blijven geloven, ondanks tegenslagen of valpartijen. Het is niet makkelijk om altijd even optimistisch te zijn in die wereld, om te blijven zien dat je het kunt. Het is een wereld waarin je niet gespaard wordt: rechttoe rechtaan en hard. En dan is de afstand tussen de absolute wereldtop en de vier renners in deze documentaire nog behoorlijk groot. Feit is wel dat we in Jonge benen vier interessante karakters samenbrengen, uit verschillende hoeken van Vlaanderen. En een paar van die gasten kunnen zelf ook goed overweg met een camera. Je voelt dus wel dat het een portret is van een andere generatie, een jongere generatie, gasten die niet zo gek veel verschillen van de doorsneetwintiger – behalve dat ze goed kunnen fietsen.

En dat ze constant in de spotlights staan. Is het niet door jouw cameraploeg, dan wel door de kranten.

KEMPEN: Ja, maar dat heeft ook een zekere aantrekkingskracht. Ik denk dat wielrennen nog altijd een sport is waarin gesnakt wordt naar visibiliteit. De sponsor moet zichtbaar zijn, hij stelt de wetten. In die zin is er de laatste dertig jaar nog niet veel veranderd.

Had je meteen door dat hun band voldoende bestand was tegen de hectische wielerwereld, waarin persoonlijke ambitie primeert?

KEMPEN: Ja. Dat kwam steeds naar boven uit de gesprekken die ik met hen voerde. Jasper veroverde de wereldtitel bij de junioren op het WK 2009 in Moskou. Sean en Tim reden daar ook – Louis kwam er later bij – en je voelde wel dat daar iets ontstaan is. Ze vonden dat ze samen gewonnen hadden. Ik wil er niet té romantisch over doen, want zo’n vriendschap is nogal fragiel: je weet nooit of er andere belangen bij komen kijken. Maar ik denk wel dat hun band stevig genoeg is. Dat bleek althans uit hun onderlinge gesprekken op sociale media.

Juist, ja: de vier zijn ook duidelijk exponenten van de Twitter- en Instagramgeneratie.

KEMPEN: Dat heeft Armstrong – die ze van de Internationale Wielerunie niet meer bij naam mogen noemen – in gang gestoken, als ik me goed herinner. Typisch aan het rennersleven is dat er, ondanks de gejaagdheid in dat wereldje, ook veel dooie momenten zijn: wachten en rusten in hotelkamers. Wat is er dan handiger dan je smartphone bovenhalen en al die toepassingen gebruiken? Ik herinner me nog goed een van de eerste keren dat ik met Tim Wellens had afgesproken, op de luchthaven van Charleroi. Ik moest een bericht versturen en hij merkte op hoe traag dat ik dat deed. Maar ik ben dan ook dubbel zo oud als hem. (lacht) Kijk, die gasten leven vaak gescheiden van elkaar. En toch zijn ze verbonden, via WhatsApp en al die andere sociale platformen.

Je hebt onlangs ook Afspraak in Rio gemaakt. Dat ging eveneens over jonge atleten, maar dan in hun aanloop naar de Olympische Spelen in Rio. Ben je klaar met de oude garde?

KEMPEN: Zo zou je het kunnen stellen, ja. Ik was toe aan het sportmilieu van nu, na al die jaren Belga sport. Ik ben de enige van de oorspronkelijke ploeg die er de volle zeven jaar aan gewerkt heeft. Grotendeels geschiedenisverhalen. Dus ik dacht: ik dompel mij nog eens onder in de sporters van nu. Om te kijken of ik er nog iets mee heb.

En?

KEMPEN: Dat gaat nog verbazend goed. (lacht) Wat me opviel, is dat die jonge renners Belga sport nog kenden. Niet dat dat programma uitsluitend voor vijftigplussers gemaakt is, maar ik merkte dat de gasten in Jonge benen via Belga sport de geschiedenis van hun sport hadden leren kennen. Die reeks heeft voor hen grote betekenis.

Is dat iets wat je je als documentairemaker had afgevraagd: of je nog wel voeling hebt met de jongere generatie?

KEMPEN: Ja. En kijk, WhatsApp vind ik plots een heel fascinerend ding. (lacht) Ik zal de renners eeuwig dankbaar zijn om mij daarin onder te dompelen. Voor ik met hen in contact kwam, vond ik dat toch altijd iets vreemds, nu zie ik het als een handig communicatiemiddel. Weet je, ik ben 48, zij zijn begin de twintig. Misschien is het ook wel goed een beetje afstand te bewaren. Ik ben geen vriend van hen, hé, ik ben een tv-maker. En een toevallige passant voor hen, denk ik. Maar ik vind wel: als je dan toch embedded bent, dan kun je maar beter goed embedded zijn. (lacht)

Het valt wel op dat Jonge benen een korte, heftige reeks is. Elke aflevering duurt slechts 35 minuten en het tempo ligt verbazend hoog.

KEMPEN: Dat is nieuw, hé. Iets langer dan een gemiddelde soap en iets korter dan de doorsneedocu. Dat geeft je de kans om iets uit te diepen en het geheel toch ritme en snelheid mee te geven. De afleveringen die ik voor Belga sport en Afspraak in Rio heb gemaakt, duurden telkens vijftig minuten, de klassieke lengte. Nu is het meer op maat van de nieuwe tijdsgeest, voor een jonger publiek. Het moet vooruitgaan, als een peloton dat in een vlakke rit door het landschap raast.

JONGE BENEN

Vanaf woensdag 17/6 op één.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Luc Kempen ‘EEN PAAR VAN DIE GASTEN KUNNEN ZELF GOED OVERWEG MET DE CAMERA. JE VOELT DAT DIT EEN ANDERE GENERATIE IS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content