‘Je moet observeren, niet participeren, Petra, dat is belangrijk.’ Bart De Wever zei het al lachend tegen Petra De Pauw, die hem een jaar volgde voor een driedelige documentairereeks over de mens achter de politicus. Maar de boodschap was duidelijk. Zijn jaar was al slecht, een reportageploeg moest het niet nog slechter maken door vervelende vragen te stellen. Daarvoor had hij niet getekend.

In een persbericht dat de VRT enkele dagen voor de uitzending verstuurde, lazen we dat De Pauw geen gewone journaliste is, maar dat ze gekenmerkt wordt door een grote dosis onbevangenheid en een open blik. De redenering is al vaker toegepast en is al even vaak op niets uitgedraaid: door zonder het gewicht van kennis van zaken je onderwerp te benaderen, verleid je dat onderwerp tot onverwachte onthullingen.

In de hoop om tot een openbaring van menselijkheid te komen, liep De Pauw gedwee met De Wever mee, niet van plan zijn woordenvloed met een enkele kritische noot in te dammen.

Na een bezoek aan het woonzorgcentrum waar zijn moeder de coronacrisis uitzit, mijmerde De Wever voor een traliehek een eindje weg over die ‘great generation’ die de oorlog heeft meegemaakt. De Pauw polste niet eens voorzichtig of die oorlog voor een zwart gezin ook zo zwaar was. De Wever boomde gewoon gezellig door en klaagde over de generatie watjes die de mensheid geworden is. Ondertussen stond zijn zoon op veilige afstand te dralen, duidelijk verveeld door het getater van zijn vader. Voor hem was het allemaal niet nieuw.

Vreemd genoeg voor ons ook niet. Alles wat hij tegen het klankbord De Pauw vertelde, hadden we al eerder gelezen of gehoord. Dat hij de liberale partij om op te kotsen vindt, dat hij alcohol heeft afgezworen en voor gezondheid heeft gekozen, dat hij op een dag een varkenskop op zijn oprit vond.

Als partijleiders in minder democratische delen van de wereld hun vijftigste verjaardag vieren, krijgen ze ook weleens een televisiefilm cadeau waarin hun verwezenlijkingen bejubeld worden. Wat niet getoond wordt, zegt daarbij meestal meer dan wat men wel ziet. Geen zinnig mens die een documentairereeks van Vlaamse makelij zou vergelijken met wat in Noord-Korea, Rusland, Cuba of China gebeurt. Toch is er ook hier iets vreemds aan de hand.

Het moet zijn dat De Pauw op de avond van 7 maart 2020 ziek te bed lag of toevallig een andere afspraak had, want ze observeerde noch registreerde de mens achter De Wever toen hij zich uitdoste als een kanariepiet uit de jaren zeventig voor de première van Mamma Mia. Zelfbewust verkondigde hij daar dat hij ‘een signaal wou geven’, dat de mensen zich niet bang mochten laten maken, dat dat virus waarover men het had wel zou overwaaien.

De Pauw werd blijkbaar pas weer wakker toen De Wever met zelfgemaakt zwart-geel mondmasker in het openbaar verscheen. ‘Lang voor er sprake is van een mondmaskerplicht, een mondmasker werd toen nog afgeraden, verschijnt Bart De Wever met zelfgemaakt mondkapje op het stadhuis’, vertelt ze. En zo wordt het heden in realtime opgepoetst. De tijdelijke bocht van coronatwijfel waar De Wever zich aan waagde, werd netjes bijgestuurd naar het beeld van de betrokken en bezorgde leider.

Je hoeft een historicus de kracht van selectief herinneren niet te leren. Net zomin als je een politicus de noodzaak hoeft bij te brengen om regisseur van het eigen verhaal te blijven. Deze documentairereeks onderneemt niet eens een poging om de regie in handen te nemen. Bart De Wever oreert. Ondertussen plukt zijn vrouw het onkruid van tussen de kiezelstenen. Dat vat het leven buiten de politiek zo’n beetje samen. Er is er amper een.

** Woensdag 10/2, 20.35

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content