Lost- en Alias-brein J.J. Abrams beamt Star Trek de 21e eeuw in, met een gloednieuwe Spock en Kirk aan boord van een opgefriste USS Enterprise. It’s a prequel, Jim. But not as we know it.

‘Heiligschennis!’ ‘ Mission: Impos-sible!’ ‘ Let’s get Klingon on his ass!’ Zie daar een greep uit de allesbehalve vriendelijke reacties toen bekend raakte dat J.J. Abrams de Star Trek-franchise nieuw leven zou inblazen. Ten slotte was Abrams niet alleen van zin om op zijn beurt ‘ the final frontier‘ te verkennen. De bedenker van de tv-hits Alias en Lost wilde ook de hele Star Trek-inboedel grondig opfrissen – inclusief een gloednieuwe Mister Spock en Captain Kirk.

Star Trek is geen ordinaire sciencefictionreeks. Met vijf tv-series, tien eerdere films, talloze games, comics en miljoenen devote Trekkies is Star Trek – 43 jaar nadat de eerste episode de ether werd ingestuurd – niets minder dan een cultfenomeen. Niet alleen leverde het legendarische creaturen (Vulcans, Klingons, de Borg), begrippen (anti-materie, warp drive, tele-portatie) en quotes (‘ Live long and prosper‘, ‘ Beam me up, Scotty‘) op. Ook alle latere interplanetaire actiesoaps – van Buck Rogers over Stargate SG-1 tot Battlestar Galactica – werden er diepgaand door beïnvloed.

De Star Trek-saga begon midden jaren 60 toen schrijver-producent Gene Roddenberry in volle Koude Oorlog- en Vietnamcrisis met een schaamteloos optimistische ruimteserie vol progressieve politieke ideeën kwam aandraven en zijn serie bij tv-zender NBC als ‘ Wagon Train to the Stars‘ pitchte. In tegenstelling tot wat de mythe doet vermoeden, was Star Trek echter allesbehalve een instant succes. Na drie seizoenen werd de matig bekeken reeks alweer afgevoerd.

Toch lieten Spock, Kirk, Scotty en co zich niet zomaar het zwarte gat der vergetelheid inzuigen. De talloze heruitzendingen deden het legioen aan Trekkies gestaag groeien en enkele jaren later konden op fanbijeenkomsten ook de eerste puntoren en Vulcangroeten worden gespot. Tegen 1979 – een decennium na het stopzetten van de reeks – was bovendien ook de eerste Star Trek-film een feit. Negen veelal matige bioscoopavonturen zouden volgen, tot de franchise in 1987 opnieuw op het kleine scherm opdook. Zo was er eerst Star Trek: The Next Generation, die met Patrick Stewart als Captain Picard. Later volgde Deep Space Nine, die in het ruimtestation. Daarna Voyager, die met de rondborstige Borg. En als laatste spin-off: Enter-prise, die waarnaar niemand keek.

Met het afvoeren van Enterprise en het floppen van de tiende bioscoopfilm Star Trek: Nemesis in 2002 leek de franchise definitief tot een lange winterslaap gedoemd. Tenminste: tot Paramount in 2006 besloot naar de roots terug te keren en daarvoor bij J.J. Abrams ging aankloppen. Tenslotte had de veelgeprezen tv-goeroe en zelfverklaarde sf-nerd net de Mission: Impossible-franchise opgefrist. Hij leek dus de geknipte kapitein om een prequel te fabriceren die de jonge generatie met een nieuwe Spock, Kirk, Bones, Scotty, Uhura en co zou laten kennismaken.

Daarbij zal de hypersuccesvolle make-over van de voordien al even uitgebluste Batman-franchise de bobo’s van Paramount ongetwijfeld hebben geïnspireerd. Zo wist Batman-regisseur Christopher Nolan de gemaskerde wreker van Gotham City van campy carnavalsfiguur tot de populairste actieheld van 2008 te sublimeren, en wel door hem in de donkere actiethriller The Dark Knight de nodige spierballen en gravitas mee te geven. Dan moest dat toch zeker lukken met de sowieso al viriele en getormenteerde Kirk?

Toch heeft Abrams voor zijn Star Trek-prequel – of reboot, of make-over, zo u wil – voor een andere en luchtiger aanpak gekozen. Verwacht een kleurrijk sciencefictionavontuur dat op warp-snelheid tegen de heersende trend van grimmige sf-remakes indruist.

‘Ik wilde de visie van Gene Roddenberry trouw blijven’, legt Abrams (42) uit. ‘De originele serie ademde een onverwoestbaar optimisme uit. Roddenberry was ervan overtuigd dat we een rooskleurige toekomst tegemoet gingen, dat we ooit buiten ons zonnestelsel zouden kunnen reizen, en dat alle rassen en volkeren daarbij harmonieus zouden samenwerken. Dat was wat me in de reeks het meeste aantrok, en wat ik in al die latere films en spin-offs niet meer vond. Vandaar dat ik het menselijke opnieuw centraal heb gezet met een origin story dat op de belangrijkste personages focust en vertelt hoe ze samen aan boord van de USS Enterprise belanden.’

Je was dus geen Trekkie?

J.J. Abrams: Helemaal niet. Ik vond de originele reeks wel charmant, maar ik was zeker geen diehard fan die vloeiend Klingon sprak of wist hoeveel kilometer de aarde van Vulcan verwijderd lag. (Lacht) Ik wist zelfs geeneens dat er al tien Star Trek-films waren. Bovendien zijn er zoveel spin-offs en parodieën dat het moeilijk is om iets te maken dat niet meteen als cliché of campy wordt beschouwd. Vandaar dat ik lang getwijfeld heb en aanvankelijk enkel wilde produceren.

Wat heeft je over de streep getrokken?

Abrams: Het scenario van mijn vaste medewerkers Roberto Orci en Alex Kurtzman. Dat vond ik meteen geweldig. Het gaat over vriendschap, opoffering en moed. En draait niet zozeer om spectaculaire special effects of indrukwekkende ruimtedecors. Bovendien bevat het een goed gedoseerde mix van drama, actie en humor. Het is nieuw en fris, maar tegelijk beantwoordt het aan Roddenberry’s oorspronkelijke filosofie. Ik hoop dat de film zowel Trekkies als leken aanspreekt.

De meeste Trekkies reageerden nochtans negatief op de make-over van hun geliefde reeks, vooral de nieuwe acteurs zaten hen dwars. Al doodsbedreigingen gehad?

Abrams: (Lacht) Voorlopig niet. Ik dacht dat Alias en Lost fanatieke fans hadden, maar die Trekkies behoren écht wel tot een aparte dimensie. En dat respecteer ik ook. Ik besef dat ik ze nooit allemaal kan overtuigen, maar ik kon toch moeilijk opnieuw William Shatner casten als de 26-jarige James T. Kirk? Bovendien hebben we Leonard Nimoy – toch mister Star Trekhimself – kunnen overtuigen om in de film te spelen en hebben alle andere, nog levende acteurs uit de originele serie ons hun fiat gegeven. Als vredesgebaar naar de Trekkies zou dat moeten volstaan. (Lacht)

Waarom was je eigenlijk geen fan van de originele serie?

Abrams: Omdat ik ze onrealistisch en nep vond. En niet alleen om de schuimrubberen decors of groengeschminkte aliens. (Lacht) Ik had ook niets met de personages van Kirk of Spock. De ene vond ik een opvliegende geilaard die ik nooit aan het stuur van een ruimtetuig zou vertrouwen, de andere vond ik een koele kikker die me aan mijn wiskundeleraar deed denken. In de film heb ik hun personages daarom wat realistischer en warmer gemaakt, zonder aan hun specifieke eigenschappen te raken.

Is het feit dat je zelf geen Trekkie bent ergens ook geen voordeel als je zo’n bekende franchise reboot?

Abrams: (Knikt) Ik had niet de eerbied die anderen ervoor hebben en was dus niet bang om dingen te veranderen. Ik wilde gewoon een goede ruimtefilm maken, met échte personages met échte emoties. Anderzijds wilde ik ook niet flauw doen: als je de pretentie hebt om Star Trek op de credits te zetten, moet je ten minste de basisconcepten van de serie trouw blijven en er niet plots iets compleet anders van maken. Daartussen een evenwicht vinden was de grootste uitdaging.

En de ongewilde parodie vermijden?

Abrams: Dat ook. Vandaar dat we er zelf wat humoristische knipogen ingestopt hebben, zonder er Galaxy Quest van te maken. Zo hoeven onze criticasters het niet te doen. Tenslotte is het beter om van binnenuit grappig te zijn dan om van buitenaf grappig gevonden te worden, als je begrijpt wat ik bedoel. Het is natuurlijk geen komedie en hopelijk voelen de dilemma’s en situaties écht aan. Toch blijft het vooral een joyride tussen de sterren. Wat die balans betreft, hield ik de eerste Superman-film van Richard Donner voor ogen.

Verklaar je nader.

Abrams: Ook daar duurt het zeker veertig minuten vooraleer Superman een eerste keer zijn pakje aantrekt, terwijl de film als een entertainende karakterstudie begint. Bovendien zijn er nog meer gelijkenissen. De casting bijvoorbeeld. Ook Superman had onbekende acteurs in de hoofdrollen en bekende acteurs in de nevenrollen.

Over die onbekende acteurs gesproken. Hoe heb je die bij elkaar gescharreld?

Abrams: Gewoon door screentests te organiseren. De eerste die we getekend hebben, was Zachary Quinto als Spock, hoewel ik net had gevreesd dat die het moeilijkst zou zijn om te vinden. Zachary liep de kamer binnen met gekleurde wenkbrauwen en dat rare kapsel van hem en hoefde geeneens een woord te zeggen. De gelijkenis met Leonard Nimoy was verbluffend en bovendien bleek hij nog eens een voortreffelijke acteur. Dat had hij in de tv-serie Heroes al bewezen, maar die kende ik eigenlijk niet. Het klinkt misschien vreemd voor de producent van Alias en Lost, maar veel tv kijk ik niet.

De originele serie had ook al een multiculturele cast, maar bediende zich wel nog van de toen heersende raciale clichés.

Abrams: Klopt. Maar in de sixties was die multiculturele cast ronduit revo-lutionair. Gelet op de context mag je Roddenberry’s verdienste niet onderschatten. Hij liet Kirk en Uhura een tong draaien en zorgde daarmee voor de eerste interraciale kus op tv. En met mister Chekov had hij in volle Koude Oorlogcrisis nota bene een Rus als stuurman aan boord. Tuurlijk waren het compleet inaccurate raciale stereotypen, maar ze waren goed bedoeld en cultureel baanbrekend.

De originele serie behandelde politiek beladen thema’s als ecologie, imperialisme, seksisme en multiculturaliteit. Daar schiet in jouw film maar weinig van over.

Abrams: Omdat die thema’s tijds-gebonden waren. Ik wilde vooral op het menselijke drama focussen. De film gaat over twee rivalen – Spock en Kirk – die uiteindelijk vrienden worden. Als je wil, kun je er nog altijd een allegorie over de War on Terror of de ecologische dreiging in lezen, maar dat is nooit ons hoofddoel geweest. Mijn vriend James Gray ( de regisseur van ‘Little Odessa’, ‘The Yards’ en ‘Two Lovers’; nvdr. ) was een van de eersten aan wie ik de rough cut liet zien, en die vond het alvast een prima genrefilm. Volgens hem gaat de prent in essentie over twee, van elkaar vervreemde broers, een thema dat hem bijzonder aansprak.

Heeft hij je ook advies gegeven?

Abrams: Zeker. Hij vond de film prima, behalve drie scènes in het begin die volgens hem het tempo deden stokken en er beter werden uitgeknipt. Uiteindelijk heb ik zijn advies gevolgd, ook al heeft me dat achteraf een fikse echtelijke ruzie opgeleverd. (Lacht)

Hoezo?

Abrams: Mijn vrouw had eerder diezelfde rough cut gezien en zij had net dezelfde commentaar als James Gray. Alleen heb ik haar kritiek aanvankelijk naast me neergelegd. ‘Typisch mannen’, zei ze achteraf. ‘Nooit hun fouten toegeven en de mening van vrouwen altijd onderschatten.’ Gelukkig hebben we het ondertussen bijgelegd. (Lacht)

Dit moet de eerste van drie nieuwe ‘Star Trek’-updates worden. Ga je ook de twee volgende prenten regisseren?

Abrams: Ik zal er zeker aan meewerken, maar wie wat gaat doen, staat nog lang niet vast. Vergeet niet dat het uiteindelijk om de knikkers draait. Als deze film flopt, worden de sequels door de studio zo weer gedumpt. Het enige wat zeker is, is dat alle castleden voor drie films getekend hebben.

Veel recente sf-films zijn geflopt én het is crisis. Denk je dat de kids op een gepimpte franchise van 43 jaar oud zitten te wachten?

Abrams: Dat zal moeten blijken. Ik hoop hen in elk geval een goede, onderhoudende film te bieden. En dat ondanks het feit dat het om Star Trek gaat. En ondanks het feit dat hij tegen de trend van cynische, onheroïsche sciencefictionfilms ingaat. Misschien speelt dat laatste echter in ons voordeel. Nu de mensen financiële zorgen hebben, kunnen ze een dosis optimisme goed gebruiken. Althans, dat is wat mijn instinct me ingeeft.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content