ARNE SIERENS – OOSTERSE FILMS

‘Begrijp me niet verkeerd: ik heb niks tegen Amerikaanse films. Regisseurs als Scorsese en Coppola hebben fantastische dingen gemaakt, zeker in de jaren 70. Maar oosterse regisseurs zijn duizend keer creatiever en radicaler, en maken films die oneindig veel dichter bij het leven staan. In het echte leven is niks rechtlijnig en niks gestructureerd, en dat hebben ze in Japan, China en Thailand goed begrepen. Hun films zijn als bladeren die van de bomen dwarrelen: grillig, onvoorspelbaar en zonder enige samenhang. En zo is ook ons leven, als je er even bij stilstaat. Niks is logisch, niks is simpel en niks is ooit zeker.’

‘Ik heb mijn liefde voor film met de paplepel meegekregen. Mijn vader was een ongelooflijke filmmaniak, en hij nam me van mijn zevende twee keer per week mee naar de cinema. Rond mijn vijftiende leerde ik de Studio Skoop kennen, in die tijd een van de meest avant-gardistische cinema’s van Europa. En daar werd ik stapelverliefd op oosterse films: The Woman In The Dunes van Hiroshi Teshigahara, Tokyo Story van Yasujiro Ozu, Seven Samurai van Akira Kurosawa… Tegen de tijd dat ik aan het Rits ging studeren, had ik Seven Samurai al minstens twintig keer gezien, denk ik. Ik weet in elk geval nog dat ik de dialogen in het Japans kon meezeggen toen hij daar vertoond werd.’

‘Op een bepaald moment was mijn liefde voor oosterse cinema een beetje weggeëbd, maar sinds een jaar of vijf heb ik het weer helemaal te pakken. De instroom is de laatste tijd ook weer spectaculair, ik ontdek elke drie maanden wel iets waar ik kapot van ben. Alleen al Wong Kar-wai, om maar de bekendste te noemen: die is echt beangstigend goed. Ik heb weken lopen genieten van In The Mood For Love, en ik denk niet dat ik er ooit helemaal overheen zal geraken. Wat je heel goed merkt, is dat films als die van Kar-wai ontstaan zijn uit een gevecht. De budgetten zijn laag, de middelen zijn beperkt, maar net uit die armoede ontstaat creativiteit. Belgische cineasten zouden daar beter een voorbeeld aan nemen, in plaats van slechte kopieën te maken van slechte Hollywood-films.’

‘Mijn grootste ontdekking uit het Oosten is Hou Hsiao-hsien, een regisseur uit Taiwan. Het klassieke verhaal: hij moet biercommercials draaien om zijn films te kunnen financieren, maar zijn oeuvre is echt verpletterend goed. Hij neemt heel lange, statische shots – niet zoals in Hollywood, waar ze tegenwoordig precies zes cuts per seconde maken – en wat buiten beeld gebeurt, is bijna even belangrijk als wat getoond wordt. Ook dat vind ik zo ongelooflijk knap aan oosterse cinema: er wordt veel gesuggereerd, je krijgt als kijker niet zomaar alles in je strot geramd. En Hou Hsiao-hsien is daar echt een meester in, als je ’t mij vraagt is hij op dit moment zelfs de beste regisseur ter wereld.’

‘Ik neem veel van de oosterse cinema mee in mijn theater. Voor mijn laatste productie, Trouwfeesten en Processen, heb ik mijn acteurs naar de opnieuw op dvd uitgebrachte films van de Japanner Yasujiro Ozu laten kijken. Ze waren daar echt niet goed van, en terecht, want na vijftig jaar zit daar nog altijd geen millimeter sleet op. Als ik dan bedenk dat de meeste oosterse films hier niet eens te zien zijn, en dat ik voor de laatste film van Hou Hsiao-hsien speciaal naar Parijs moest…’ l Opgetekend door Wouter Van Driessche

Gentenaar Arne Sierens is theatermaker en maakt deel uit van Cie Cecilia.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content