Vier jaar geleden was Antony Hegarty nog een anonieme gender bender uit de New Yorkse kunstscene. Tot hij met I Am A Bird Now zelfs bij de hardvochtigste onverlaat onvermoede emoties losmaakte en terstond uitgroeide tot een Grote Meneer – of Mevrouw, u ziet maar. Nu heeft Antony na lang talmen een opvolger klaar. ‘Ja, de druk op mijn schouders was groot.’

Een stem, een piano, een ingetogen musicerende begeleidingsgroep genaamd the Johnsons en tien ontroerende, meeslepende, hartverscheurende en adembenemende songs: ziedaar het even eenvoudige als geniale recept dat van I Am A Bird Now een instantklassieker maakte. Een mens moest eind 2005 al héél lang zoeken om een dagblad of tijdschrift te vinden dat I Am A Bird Now niét in zijn eindejaarslijstje had opgenomen. En onze pink eraf als ook opvolger The Crying Light niet veelvuldig in toekomstige jaaroverzichten opduikt, want aan het briljante recept van Antony and the Johnsons is de voorbije vier jaar gelukkig weinig veranderd. Ook de derde plaat van Antony and the Johnsons telt tien meesterlijke songs die midscheeps op de ziel inbeuken.

HEIDENSE HINDOE

De Antony Hegarty die ons in een Brussels café het slapste handje geeft dat we ooit te schudden kregen, is moe. En toch blijft de rijzige zanger every inch a gentle giant. Terwijl hij de voorbije weken tientallen interviews heeft gegeven, put hij zich uit in medelijden omdat we zelf voor en na ons gesprek óók nog een paar interviews hebben af te werken. ‘Jij moet de hele tijd nieuwe vragen verzinnen, ik moet eigenlijk alleen steeds opnieuw dezelfde vragen beantwoorden.’

Eigenlijk is het niet zo vreemd, bedenk ik me vaak, dat zoveel muzikanten met de jaren egocentrisch of narcistisch worden: de helft van de tijd moeten ze over zichzelf praten.

Antony Hegarty: O ja, dat heeft er veel mee te maken. Persoonlijk vind ik interviews best leuk omdat ze mij verplichten om over mezelf en mijn muziek na te denken. Eigenlijk ben ik een intuïtieve en impulsieve mens: ik denk niet, ik dóé. Maar door erover ondervraagd te worden, moet ik wel stilstaan bij het waarom van mijn muziek. En dat is best leerrijk. Journalisten – of muziekliefhebbers tout court – hebben de neiging te denken dat artiesten veel aan zelfreflectie doen en zichzelf voortdurend zitten te analyseren. Dat is helemaal niet zo, toch niet in mijn geval. De analyse van wat ik doe, maak ik meestal pas als de plaat af is, gewoon doordat journalisten er me vragen over stellen. Dankzij jou kan ik me dus een dure therapeut besparen. (Lacht)

Dat doet me eraan denken: hadden we voor dit gesprek al een prijs afgesproken?

Antony: Neen, maar ik betaal wel in natura.

Snel een volgende vraag! Je hebt bijna vier jaar gedaan over de opvolger van ‘I Am A Bird Now’. Druk gehad?

Antony: Ja, de tournee die op de plaat volgde, duurde redelijk lang. Los daarvan heb ik ook echt wel lang aan deze plaat gewerkt. Twee en een half jaar ongeveer. Het heeft me veel tijd gekost om te achterhalen wat voor een album het zou worden.

Een typische ‘moeilijke derde’ dus?

Antony: Toch wel, ja. Ik vind een plaat maken véél moeilijker dan optreden. Optreden voelt heel natuurlijk aan. Zonder arrogant te willen klinken: ik moet er haast geen moeite voor doen. Opnemen kost me wél veel tijd en energie. Ik ben vreselijk onzeker: de eerste maanden van het opnameproces zet ik bij iedere stap vooruit meteen weer twee stappen achteruit omdat ik denk dat ik de verkeerde richting ben uitgegaan. It’s pretty fucked up. Ik werk redelijk instinctief: als ik iets goeds in mijn hoofd heb zitten, wil ik het zo snel mogelijk uitvoeren. Van die urgentie word ik dan weer zo nerveus dat ik het tijdens de opname compleet verknoei. Vreselijk frustrerend.

Dat de verwachtingen na het succes van ‘I Am A Bird Now’ hooggespannen waren, zal ook wel niet geholpen hebben.

Antony: Dat viel nogal mee, hoor. Of neen, ik lieg. Ik voelde toch wat meer druk op mijn schouders dan bij de vorige platen. De kunst bestond erin om alle slechte, verlammende druk van me af te gooien en alleen de goede, motiverende druk over te houden. Begrijp je wat ik bedoel? Er zijn verwachtingen die je doen verkrampen, maar er zijn er ook die je kunnen stimuleren om beter te doen. Ik denk dat ik die eerste maanden in de studio eigenlijk alleen daarmee bezig geweest ben.

Ik heb vrienden die het crimineel vinden dat je hen zolang op een opvolger hebt laten wachten. Begrijp je die verontwaardiging?

Antony: Hangt ervan af wat voor vrienden dat zijn. Are they cute? Dan mag je ze naar mij doorverwijzen: ik zal het antwoord persoonlijk in hun oor fluisteren. (Giechelt) Even ernstig: aan de fans die boos op me zijn omdat ik hen zo lang heb laten wachten, heb ik één boodschap: dat ze verdorie blij mogen zijn dat ik mijn tijd genomen heb! Anders was The Crying Light maar half zo goed geweest. Een kok schotelt zijn klanten toch ook geen half gekookte gerechten voor?

In ieder geval ben je niet langer de outsider of, met permissie, de outcast van vier jaar geleden. Heeft die veranderde status een impact gehad op je muziek?

Antony:(Denkt lang na) Interessante vraag. Daar heb ik nog niet bij stilgestaan. Maak je andere muziek als underdog dan wanneer je een beetje succes hebt? Moeilijk te zeggen. Je zou denken dat ik door het succes van I Am A Bird Now uit mijn veilige cocon gerukt werd, dat ik anders in het leven sta en daardoor ook anders muziek maak. Maar zo voelt het niet: als artiest vlucht ik sowieso in mijn creatieve wereldje en die is de afgelopen vier jaar intact gebleven.

In oktober van vorig jaar heb je de ep ‘Another World’ uitgebracht. Om je fans eraan te herinneren dat je nog steeds alive and kicking was?

Antony: Die ep was in ieder geval een handige reminder, ja. Zo van: ‘Hallo, ik ben er weer!’ (Lacht) Maar ik zie Another World ook als een soort proloog op het thema van The Crying Light.

Voor jou zijn albums per definitie themaplaten, heb ik begrepen. Je hebt eens gezegd dat je niet begrijpt dat mensen naar songs van verschillende platen door elkaar luisteren, want ‘dat is als aparte hoofdstukken uit verschillende boeken na elkaar lezen’.

Antony: Dat geldt toch voor mijn platen. En voor de platen waarnaar ik zelf luister. Mijn platen zijn a body of work: één en ondeelbaar.

‘I Am A Bird Now’ en ook wel ‘The Crying Light’ lijken over transitie te gaan: over mentale en seksuele transitie, maar ook over de transitie van leven naar dood en terug – reïncarnatie, zeg maar.

Antony:(Enthousiast) O ja, absoluut. Ik ben ervan doordrongen dat al mijn voorouders op de een of andere manier in mij voortleven en dat ik met al die mensen in contact sta. Ik mag zelfs graag geloven dat alle leven op aarde van nu en uit het verleden met elkaar verweven is. Weet je, vroeger voelde ik me wel eens eenzaam of verstoten vanwege mijn excentrieke persoonlijkheid, mijn geaardheid of mijn androgyne uiterlijk. Maar sinds ik ervan doordrongen ben dat we allemaal deel uitmaken van hetzelfde verhaal en dus met elkaar verbonden zijn, voel ik me veel minder alleen.

Begrijp ik het goed dat je jezelf een soort medium voelt?

Antony: Neen, in die termen denk ik niet. ‘Medium’ klinkt meteen zo heksachtig. Het is meer een droomwereld waarin ik me kan verliezen en die blijkbaar ook mijn creativiteit voedt. Ik houd gewoon van de idee dat alles blijft voortleven, dat het ene leven in het andere overgaat.

Als de plant in mijn slaapkamer een blad verliest en er een nieuw in de plaats komt, vraag ik me af wat hun onderlinge relatie is. Is het ene blad dood en ontstaat er gewoon een volledig nieuw blad, of zit er nog een beetje van dat oude blad in het nieuwe? Ik geloof graag in dat laatste. Pas op, ik weet dat ik me met die theorie op glad ijs begeef, want het klinkt al gauw religieus. Terwijl het voor mij niets met religie te maken heeft. Ik voel wel affiniteit met het boeddhisme en het hindoeïsme, maar ik ben boeddhist noch hindoe. Ik ben een heiden.

Op ‘The Crying Light’ berijd je nog een ander stokpaardje: de dunne grens tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid.

Antony: Ja. Het mannelijke archetype ligt almaar meer onder vuur en dat vind ik goed. Er is nood aan meer vrouwelijkheid in de wereld. Weg met de patriarchale samenleving! We moeten naar een matriarchale maatschappij. We zouden tegen alle mannen moeten zeggen: ‘We houden van je en er is niets mis met je mannelijke inborst, maar geef toe aan je vrouwelijke trekjes, want die heb je óók.’ Zelf voel ik me meer vrouw dan man, maar ik ben dan ook een kunstenaar: I give birth to art – ik schenk leven aan kunst.

BABY THIS, BABY THAT

Je bent deels in Engeland opgegroeid. Ik vind dat je muziek ook een zekere ‘Britishness’ uitstraalt.

Antony: Dank je, dat vind ik een compliment. Een van de eerste platen die ik ooit te horen kreeg, was Lionheart van Kate Bush – ook een heel Britse plaat. Het was alsof ik een geheime tuin binnenwandelde! Een heel tactiele gewaarwording : ik zag er uitgestrekte velden bij, ik kon het gras zelfs ruiken.

Nu je er zelf over begint: je lijkt in je songs de natuur heel vaak als metafoor te gebruiken. Wat vreemd voor een in-woner van New York.

Antony: Neen neen, die verwijzingen naar de natuur zijn helemaal niet als metafoor bedoeld. De natuur in beeldspraak verwerken, is zo… (spuwt het uit) katholiek! Ik geloof in de natuur zélf, ik zie ze niet als de schepping van een of andere godheid. Trouwens, ik voel me in de stad evengoed omringd door de natuur, hoor. Mijn houten tafel en stoelen zijn eigenlijk bomen, ze zijn alleen in een andere vorm getransformeerd. Zelfs de tafel waaraan we nu zitten heeft een ziel. Of klinkt dat echt vergezocht?

Vorig jaar leerden we je kennen als disco queen in Hercules & Love Affair. Deed het deugd om de wereld te laten horen dat je méér bent dan een melancholische piano balladeer?

Antony: Ik vond het in ieder geval heel bevrijdend om de Gloria Gaynor in mij even helemaal loos te laten gaan. (Lacht) Er zullen wel fans zijn voor wie die plaat als een verrassing kwam, maar ik houd echt wel van dansmuziek.

En van rockmuziek?

Antony: Veel minder. The Velvet Underground vind ik heel goed, maar ik kan maar weinig rockgroepen opnoemen die me echt raken. Vroeger heb ik nog in een paar hardcoregroepen gezongen, maar dat zie ik mezelf nu niet meer doen.

Vorig jaar werd een aantal van je kunstwerken in Brussel tentoongesteld in het kader van ‘It’s Not Only Rock & Roll, Baby’.

Antony: Wat een vreselijke naam voor een tentoonstelling! Waar hálen ze het toch?

Ik vermoed bij de Stonesklassieker ‘It’s Only Rock & Roll’.

Antony: Ken ik niet. Het gaat me vooral om het woord ‘baby’. Bestaat er een belachelijker woord dan ‘baby’? Ik haat al dat baby this en baby that in popmuziek. Ik vind het een hol en leeg woord zonder betekenis, typisch een erfenis van de sixties. Maar kom, de expo zelf vond ik wel geslaagd.

Onze lokale kunstpaus Jan Hoet noemde jouw werk ‘een intelligente variant op de readymade’.

Antony: De ready-what?

De readymade: alledaagse voorwerpen die tot kunst verheven worden.

Antony:(Gespeeld) O ja, ik ben een groot voorstander van de readymade! (Lacht) Kijk, ik neem gewoon een foto of een tekening uit de krant om er dan overheen te schilderen of er iets uit weg te halen om dat beeld naar mijn inzicht mooier te maken. Neem nu de reeks Cut Away The Bad: een reeks foto’s en tekeningen waaruit ik de lelijke delen wegknip. Als jullie kunstpaus dat een ‘ ready-whatever’ wil noemen, mij niet gelaten.

The Crying Light

Op 21/1 uit bij Secretly Canadian

Antony and the Johnsons Live

13/4 Bozar, Brussel

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content