Geperforeerde gangsters, opengereten verledens en huurmoordende huisvaders: zelfs in de opdrachtfilm ‘A History of violence’ heeft regisseur David Cronenberg het weer niet kunnen laten. ‘Dave Deprave’ verkeert duidelijk weer in – euh – bloedvorm, en is straks te gast op het filmfestival van Gent.

‘A HISTORY OF VIOLENCE’

VANAF 2/11 IN DE BIOSCOOP 14/10 – 20.00 FILMFESTIVAL GENT (KINEPOLIS) 17/10 – 17.00 FILMFESTIVAL GENT (KINEPOLIS)

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE

vorige INTEGRALE interviews met DAVID CRONENBERG.

Cronenberg-aficionados, u bent bij deze gewaarschuwd: A History of Violence bevat geen enkel besmettelijk virus. Er zijn geen fallische lichaamsmutaties te bespeuren, en in het proto-Amerikaanse heimatdecor van deze thriller loopt geen enkele bedorven fetisjist rond die geilt op scalpels, foetussen of autowrakkenporno. Misschien omdat A History of Violence voor David Cronenberg een ‘opdrachtfilm’ was, is hij zo zuinig omgesprongen met de donkere fantasmes, lichamelijke obsessies en kwijlende viezigheden, waar zijn oeuvre doorgaans vol van zit.

Cronenberg is in zijn nieuwste film niet zo viezig als we van hem gewoon zijn, maar dat is niet het enige wat de prent anders maakt dan zijn vorige werk. A History of Violence is met een budget van 32 miljoen dollar ook een van zijn meest commerciële films. Cronenberg, die door New Line Cinema enkel als regisseur werd ingehuurd, kon daardoor een beroep doen op een heuse sterrencast, met Viggo ‘Lord of the Rings’ Mortensen, Ed Harris, Maria Bello en William Hurt als bekendste namen. Daar komt nog bij dat de film vooral veel ‘Amerikaanser’ oogt dan hetgeen de eigenzinnige Canadees totnogtoe op pellicule zette.

Dat betekent niet dat Cronenberg zijn ziel aan Hollywood heeft verkocht. A History of Violence is zonder meer de donkerste en meest hybride film die dit jaar op uw netvlies wordt gebrand – een subversieve, hypergewelddadige en briljant geregisseerde exploratie van duistere verledens, opspattende wraaklust en Amerikaanse familiemythologieën. Een huisvader (Mortensen) ontpopt zich tot wraakmachine wanneer zijn onwetende modelgezin plots wordt getiranniseerd door een stel gangsters die hem blijkbaar nog kennen uit zijn gewelddadige verleden. Centraal staat niet het ogenschijnlijk klassieke misdaadverhaal, maar wel het plagerige, ronduit benauwende spel met de conventies van de Amerikaanse genrecinema. Cronenberg peilt daarmee naar de dierlijke natuur achter de burgerlijke façade enerzijds en de gewelddadige en wraakbeluste geschiedenis van de Verenigde Staten anderzijds.

A History of Violence is een metathriller met een sarcastische grijns op de smoel. Een hyperrealistische, cerebrale B-film in onvervalste Cronenberg-stijl, waarin de lichamelijke obsessies van de meester af en toe door de mainstream-conventies heen boren. Hij deinst er niet voor terug om genadeloos in te zoomen op opengeknalde schedels of uitbulkende ingewanden. ‘De film is dan ook niet ironisch’, merkt Cronenberg droogjes op wanneer we hem ontmoeten in Cannes, waar A History of Violence buiten de prijzen viel. ‘Hij is gewoon grappig’. Duidelijk een bizar gevoel voor humor, die Dave.

Je vorige film ‘Spider’ dateert van bijna drie jaar geleden, terwijl je deze keer nochtans een opdrachtfilm draaide. Waarom heeft het zo lang geduurd?

David Cronenberg: Meestal doe ik er sowieso twee jaar over om een film te maken, of ik het scenario nu zelf schrijf of niet. Ik heb ook een tijd moeten zoeken naar een project dat me écht interesseerde. Na Spider heb ik lang zitten sleutelen aan een eigen script, maar dat kwam maar niet van de grond, dus ik besloot in afwachting eerst wat anders te doen. Toen New Line kwam aankloppen met A History of Violence heb ik niet lang getwijfeld. Sterker nog: waarschijnlijk is het zelfs de snelst gemaakte film uit mijn carrière. Tussen het eerste verkennende gesprek en de uiteindelijke première zit er hooguit een jaar.

Had je wel voeling met het materiaal? ‘A History of Violence’ is de verfilming van een graphic novel, en dat had je nooit eerder gedaan.

Cronenberg: Toen ik met New Line onderhandelde, wist ik niet eens dat het om een graphic novel ging. Ik had alleen het script van Josh Olsen gekregen, en daarin stond nergens vermeld dat het een bewerking was. Pas veel later kreeg ik het oorspronkelijke stripboek van John Wagner en Vincent Locke in handen – van iemand van de crew, nota bene. Ik viel compleet uit de lucht. (lacht) Gelukkig bleek dat ik niet veel had gemist. Het scenario van Olsen was veel boeiender, complexer en donkerder dan de strip. Echt helemaal anders. Daarom vind ik het nogal abstract om A History of Violence te omschrijven als een stripverfilming.

Wat maakte het scenario van Josh Olsen meteen zo boeiend?

Cronenberg: Het typisch Amerikaanse karakter. Het speelt zich af in zo’n klein Amerikaans stadje waar nog een sheriff rondwaart en families nog nauw aan elkaar hangen – je weet wel, zo’n bijna mythologisch Eden dat je vaak in westerns ziet. Die stadjes bestaan ook echt, maar ze zijn niet zo vredig en charmant als ze er meestal uitzien. Ik heb altijd het gevoel dat er iets kwaadaardigs rondsluimert. Mijn script is daar een commentaar op – op het thema van de gesloten dorpsgemeenschap die voor de buitenwereld een duister geheim te verbergen heeft. Het is bijna een psychologische studie van de oergeschiedenissen en de mythologieën waarop het moderne, burgerlijke Amerika is gebouwd.

Eigenlijk is het dus een heimat-film?

Cronenberg: Precies, maar het thema wordt wel op een indirecte manier benaderd. Tijdens het draaien probeer ik altijd zo weinig mogelijk over de inhoud van de film na te denken, omdat je anders te rationeel en steriel dreigt te worden. Maar nu ik de afgewerkte film vanop een afstand kan bekijken, valt het me meer en meer op dat het in wezen om identiteit draait. Een brave huisvader bleek vroeger een huurmoordenaar te zijn, maar het gaat breder dan die pure individuele betekenis: een gezin, een dorp of een natie, zo je wil, heeft haar identiteit zelf gefabriceerd en daarvoor haar geschiedenis eigenhandig herschreven. Da’s trouwens een thema dat me al langer fascineert. Ook in Spider ging het daarover – die film leunt erg dicht aan bij A History of Violence, ook al gaat het om totaal verschillende genres en toonaarden.

Over genres gesproken: ‘A History of Violence’ doet denken aan een western. Een eenzame revolverheld die de wapens opneemt om zich te beschermen; de archetypes van goed en kwaad; de wraakmotieven; het rurale decor en de widescreen-fotografie.

Cronenberg: Klopt. Het is een western, maar dan wel één waarin de archetypes die je opsomt ter discussie worden gesteld, en hopelijk zelfs een beetje verminkt. Vandaar dat ik per se wilde dat het decor en de personages van deze film er heel realistisch uitzagen – dat is een heuse stijlbreuk met mijn vorige films. Het gaat om herkenbare types met leesbare karaktertrekken, waardoor je je als kijker makkelijk met hen kunt identificeren. De film heeft tegelijk een afstandelijke sfeer, en dat was ook mijn bedoeling: ik wou een spanningsveld creëren tussen realisme en surrealisme, tussen conventie en mutatie. En daarvoor was de western inderdaad mijn uitvalsbasis. John Ford was een grote inspiratiebron, net als East of Eden van Elia Kazan.

En dat voor een Canadees!

Cronenberg: Ik blijf een volbloed Canadees, maak je geen zorgen. (lacht) De film werd volledig in Canada opgenomen, zoals al mijn films trouwens. Dat ik me als outsider aan die archetypische Americana waag, draagt enkel bij tot het abstraherende, metafysische karakter van de film.

Waar is hij dan precies opgenomen? Als kijker waan je je echt helemaal in Indiana.

Cronenberg: In Millbrook, Ontario. Ik heb het dorpje gewoon omgedoopt tot Millbrook, Indiana. Konden we meteen kosten besparen door de echte naamborden en het lokale postkantoor te gebruiken. (lacht)

Hoe ga je om met je acteurs? Coach je hen voortdurend of blijf je op de achtergrond om dat cerebrale sfeertje te versterken?

Cronenberg: Geloof het of niet, maar er wordt doorgaans flink wat afgelachen op mijn set. Ik ben wel het rustige en zwijgzame type, maar dat betekent niet dat ik niet in mijn acteurs ben geïnteresseerd. Ik ga er alleen van uit dat ze grondig voorbereid zijn en weten waar ik naartoe wil. Ik probeer hen een beschermende omgeving aan te bieden waarin ze de nodige ruimte krijgen om te experimenteren. Voor zover de omstandigheden dat toelaten, natuurlijk – veel hangt nu eenmaal af van het budget en het aantal draaidagen. Vandaar dat ik doorgaans met vrij korte scripts werk, zodat ik de nodige tijd heb om dingen uit te proberen met de acteurs en zodat ik weet dat er achteraf niet nodeloos in het materiaal zal worden geknipt. Tijd verliezen aan scènes die achteraf nergens voor nodig bleken: daar heb ik een bloedhekel aan.

Was Viggo Mortensen je eerste keuze als hoofdacteur?

Cronenberg: Ik was niet alleen om de acteurs te kiezen. Vergeet niet dat deze film 32 miljoen dollar heeft gekost – het is dus nogal logisch dat ik geen carte blanche kreeg. Trouwens, ook bij een low-budgetfilm moet je rekening houden met producenten en commerciële wetten. Voor A History of Violence werden nogal wat bekende namen gesuggereerd waarvan men dacht dat ze een vrij groot publiek konden aantrekken, kwestie van de investering te verantwoorden. De eisen waren duidelijk: het moest een fysiek sterke karakteracteur zijn, vooraan in de veertig, een bekende maar geen al te evidente naam hebben en natuurlijk ook beschikbaar, betaalbaar en geïnteresseerd zijn. Al die parameters samen wezen uiteindelijk in de richting van Viggo Mortensen.

Dat klinkt erg zakelijk. Ben je dan niet blij met hem?

Cronenberg: Of course I am! Viggo was de beste en meest logische keuze. Ik ben naar Los Angeles getrokken om hem te verleiden. Seriously, dat is wat je moet doen als je met acteurs van zijn kaliber werkt: je moet hen warm maken voor je project, ook al kennen ze je vroegere werk en hebben ze de aanbiedingen maar voor het uitkiezen. Ik heb lang met hem gepraat, hem mijn politiek uitgelegd, mijn visie op het script en mijn manier van werken.

De film heeft enkele expliciete geweldscènes en verminkingen, zoals we dat van jou gewend zijn. Wat vind je van de klassieke discussie dat geweld in films mensen gevoelloos maakt en hen mogelijk zelfs tot gewelddaden inspireert?

Cronenberg: Bullshit. Een psychoot die eerst twintig mensen neerknalt en daarna doodleuk beweert dat hij zijn inspiratie uit een film heeft gehaald, lijkt me niet meteen de meest geloofwaardige getuige. Dat sommige psychologen dat kritiekloos slikken, zoals tegenwoordig in Amerika, slaat werkelijk nergens op. Heel wat Amerikanen leven in een bizarre werkelijkheid, een chronische staat van paranoia die mee door de media wordt gecreeerd. Veel mensen zijn gewoon niet langer in staat om het onderscheid te maken tussen een film over fictief geweld en een nieuwsbericht over reëel geweld. Overal heerst er angst, en nog het meest bij mensen die nooit een misdaad van nabij hebben gezien.

Je film bevat ook een gewaagde seksscène. Daar reageren Amerikanen doorgaans snel verontwaardigd op, terwijl ze geweldscènes slikken als zoete koek.

Cronenberg: Er is één test-screening geweest in Amerika, en wat bleek? Het publiek deed enthousiast handjeklap bij de geweldscènes waarin het hoofdpersonage zich tegen de gangsters verdedigt, terwijl de meesten blozend wegkeken tijdens de vrijscène of nerveus moesten gniffelen. In Cannes was het net omgekeerd: de Fransen waren gek op de seks en voelden zich ongemakkelijk bij het geweld, wat allicht de meest normale, humane reactie is, vermoed ik (lacht). Het zegt in elk geval veel over de verschillen tussen Amerika en Europa. Het puritanisme is in Amerika sterker dan ooit tevoren, en het wordt er in het huidige politieke klimaat helaas alleen maar erger op.

Wat is je motivering om het geweld zo expliciet te verbeelden?

Cronenberg: Ik zei het al: de film heeft een realistisch karakter omdat dat nu eenmaal bij de thematiek paste. Ik wilde het publiek ook duidelijk maken dat geweld, zélfs als het fictief is, geen fraai en onschuldig plaatje is, zoals je in veel Hollywood- of kungfufilms ziet. Het gaat om lichamen, om mensen, en dus heeft geweld afzichtelijke gevolgen. Schedels barsten nu eenmaal open als je er een kogel doorjaagt. Dat wilde ik de kijker duidelijk maken.

Geloof ons: met succes. Is een film ooit af voor jou, of blijft het een eeuwig work-in-progress?

Cronenberg: Af is af. Twee jaar lang ben ik er obsessief mee bezig geweest, maar eens de film in de zalen komt, is het hoofdstuk afgesloten. De meeste van mijn films heb ik hooguit twee keer in hun volledig afgewerkte versie gezien. De volgende keer dat ik A History of Violence zal bekijken, wordt voor de commentaartrack van de dvd, maar daar zal het bij blijven. Mensen vragen me vaak of ik mijn oude films niet wil hermonteren of een nieuwe director’s cut uitbrengen, maar ik moet hen teleurstellen. Ik kan leven met de fouten die er inzitten. Een fossiel ga je toch ook niet opboenen om het er nieuw te laten uitzien?

Je zei dat je verbaasd was over de reacties van het publiek, maar heb je die reacties als regisseur niet zelf in de hand?

Cronenberg: Nee. Een film wordt in hoofdzaak gemaakt door het publiek. Als regisseur heb je natuurlijk wel een verwachtingspatroon, maar ik heb geleerd dat dat bijna nooit overeenstemt met de interpretatie van het publiek. Ik kan ermee leven (lacht).

In 1999 was je voorzitter van de Cannes-jury, het jaar dat onze broers Dardenne wonnen met ‘Rosetta’. Een plezante herinnering?

Cronenberg: Absoluut. Ik vind het meestal vreselijk om een publiek oordeel te vellen over het werk van andere regisseurs, maar in 1999 kon ik de eer gewoon niet weigeren. Ik ben er nog steeds trots op dat we toen de juiste keuzes hebben gemaakt, ook al werden we door een deel van het publiek uitgejouwd. En ik kon eindelijk een keer naar Cannes om films te bekijken, over films te praten en ondertussen lekker te dineren. Een zeldzame luxe, geloof me (lacht).

Door Dave Mestdach

‘Het puritanisme is in Amerika sterker dan ooit, en het wordt er alleen maar erger op.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content