Indien de aanslagen in Parijs u al niet met de neus op de feiten hebben gedrukt, dan is er nog altijd Colin H. van Eeckhout om u erop te wijzen: pijn, verlies en tristesse zijn in dit aardse tranendal alomtegenwoordig. De zanger van postmetalcollectief Amenra over zijn soloproject CHVE, angst én de helende kracht van muziek. ‘Ik ben soms perfect gelukkig.’

‘Ik laat dat ding niet graag in de auto liggen. Daarvoor is het me te kostbaar’, zegt Colin H. van Eeckhout wanneer ik de deur voor hem openzwaai en blijkt dat hij zijn draailier mee heeft gebracht, het instrument dat de hoofdrol opeist op zijn eerste soloplaat, Rasa.

U kent Van Eeckhout misschien als de zanger van Amenra, het West-Vlaamse postmetalcollectief dat al zestien jaar lang Europa doorkruist met inktzwarte sonische eucharistievieringen waarin loodzware doomriffs, repetitieve ritmes en sinistere visuals samen een louterend ritueel vormen. Op het podium manifesteert hij zich als een ontketende priester. Met zijn rug naar het publiek gekeerd schreeuwt en klauwt hij de demonen uit zijn lijf. Sporadisch vloeit er zelfs bloed – het zijne – of laat hij zich hoog boven het podium optakelen aan haken die in zijn huid zijn aangebracht. Klinkt angstaanjagend, maar zodra Van Eeckhout de trance die bij elke show hoort van zich af heeft gegooid, blijkt hij helemaal anders: open, zorgzaam, goedlachs zelfs.

We zijn de dag na die noodlottige vrijdag de dertiende waarop terroristen een bloedbad aanrichtten in de Franse hoofdstad, onder meer in de bekende muziektempel Le Bataclan. ‘We hebben met Amenra een paar weken geleden nog in Parijs gespeeld, ook voor een bomvolle zaal. Dat zet je toch aan het denken. Concertzalen zijn in onze contreien de nieuwe kerken geworden. Mensen luisteren niet meer naar pastoors, maar wel naar bands. Misschien is dat het wel. Die extremisten hebben onze nieuwe religie aangevallen.’

Net zoals de meesten van ons weet ook Van Eeckhout niet hoe het nu verder moet. Meteen na de feiten postte hij op de Facebookpagina van Amenra een citaat uit de Koran – ‘wie een onschuldige het leven beneemt, het ware alsof hij de hele mensheid heeft gedood’. Dat werd hem door sommigen niet in dank afgenomen.

COLIN H. VAN EECKHOUT: Mensen staan vandaag gewoon veel sneller klaar met hun mening. Ze zien een bericht op Facebook en ze reageren erop, zonder veel na te denken, in de emotie van het moment. Ik wilde er gewoon op wijzen dat het om enkelingen gaat. Al zijn er sowieso problemen die we niet kunnen ontkennen. Ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld jongeren in Molenbeek dat extremisme als de beste optie zien. Sommige van hen hebben niets te verliezen, ze krijgen de kans om in bepaalde kringen de held te zijn door zich op te blazen, en die grijpen ze ook. Het doet me verdriet om dat alles te moeten aanschouwen, om te zien hoe die spiraal van geweld en onverdraagzaamheid groter wordt. Ik heb er geen goed oog in, ik zie het niet snel opgelost raken. Het is erg voor ons, maar ook voor de gewone moslim die naast mij aan de schoolpoort zijn kinderen opwacht. De extremisten gaan met alle aandacht lopen.

Op een heel ander niveau ben ook jij heel extreem. Zo liet je onlangs je tepels verwijderen. Waarom doe je zoiets?

COLIN H. VAN EECKHOUT: Omdat ik vond dat ik het moest doen. Ik volg mijn fysieke instinct. Ik wilde een bepaalde gebeurtenis in mijn leven markeren, met een blijvende herinnering in vlees. Daar moet je niet noodzakelijk een theorie rond opbouwen of ronkende verklaringen over afleggen. Soms zijn de dingen gewoon wat ze zijn. Tepels zijn voor een man trouwens niet van levensbelang. Ze hebben zelfs geen functie.

Akkoord, maar ondertussen koketteer je er wel mee. Op je persfoto’s kun je er niet naast kijken, en dat is wellicht de bedoeling.

VAN EECKHOUT: In onze beweging, de Church of Ra, en alles wat daarrond gebeurt, word ik vaak geportretteerd als de alpha male, als een soort patriarch, wat ik trouwens niet noodzakelijk ben. Dat creëert een bepaald verwachtingspatroon. Door mijn tepels te verwijderen, kom ik fysiek dichter bij die alfa.

In de wereld van de heavy muziek dweept men nogal snel met extreme dingen en wordt er veel zware parler verkocht. Als puntje bij paaltje komt, blijft het meestal bij praatjes. Voor mij is het meer dan een pose. Het is een visie, een attitude. Alles waar ik over zing – van suspension over branding tot het verwijderen van die tepels – wil ik ook écht ervaren. Ik wílde eens mijn eigen brandende huid geroken hebben, een snee in mijn vlees trekken, mij aan mijn huid laten optakelen en een stuk van mijn lichaam in mijn handen houden. Dan pas mocht ik erover zingen. Het gaat om grenzen overschrijden, mijn eigen lot bepalen, meestal om beter te kunnen omgaan met bepaalde dingen die me overkomen. En om mensen tot ‘stilstand’ te dwingen, om ze te doen nadenken. Sowieso zie ik het meer als kunst dan als wat anders.

Een performance dus.

VAN EECKHOUT: Neen, omdat dat dan weer zo leeg klinkt. Het stemt volledig overeen met wie ik ben en wat we met Amenra doen. We proberen grenzen te verleggen, onze geestelijke en fysieke beperkingen teniet te doen.

Die verminkingen zijn vaak onomkeerbaar. Zijn het impulsieve beslissingen?

VAN EECKHOUT: De uitvoering volgt meestal snel op de gedachte. De aanleiding kan van alles zijn. De ziekte van een familielid, bijvoorbeeld. Dan vind ik dat er een fysiek offer moet worden gebracht. Maar het is moeilijk om dat in woorden te vatten, vandaar dat ik er het liefst in abstracties over praat. Hetzelfde geldt voor Amenra. Niet alles moet benoemd worden. Want vergis je niet: eigenlijk zijn we gewoon goede vrienden die samen enorm veel plezier beleven.

En beklijvende muziek maken. Met Amenra ben je ondertussen al zestien jaar aan de slag. Jullie sound, jullie nummers, het artwork, jullie shows: het is een goed geoliede machine. Elke stap die jullie zetten, lijkt beredeneerd.

VAN EECKHOUT: Nochtans overkomt alles ons meer dan we het plannen. Productioneel is onze liveshow wel een machine. We zijn bjièsten, stuk voor stuk harde werkers. Maar de creatieve output, het schrijven, overkomt ons, is geen onderdeel van een bewust plan. Die indruk kan wel ontstaan omdat alles zo klopt en zo goed in elkaar past. Het ziet eruit als een concept dat we jaren geleden hebben uitgedacht en nu stap voor stap in de praktijk brengen. De waarheid is dat we zestien jaar geleden totaal niet wisten waar we mee bezig waren, al wisten we wel dat we meer dan een ‘muziekgroep’ wilden zijn. Ook nu weten we totaal nog niet hoe onze volgende plaat, Mass VI, zal klinken, hoe het artwork en alles eromheen er zal uitzien. We rekken alles zo lang tot het ons gewoon overkomt. Een welomlijnd plan is er niet. Vrijwel alles gebeurt op instinct.

Na al die jaren van opnemen en toeren lijken jullie eindelijk de brug te slaan naar een breder publiek. Na jullie show op Pukkelpop dit jaar verschenen er zelfs lovende recensies van journalisten die doorgaans hun neus ophalen voor harde muziek.

VAN EECKHOUT: Ik geloof graag dat dat door het universele karakter van onze muziek komt. Het is wel altijd onze bedoeling geweest om oogkleppen te verwijderen, om heavymetalfans, folkies, schouwburggangers en hardcorekids op één lijn te krijgen. Zonder dat ze het zelf beseffen doen we dat ook. Ze staan allemaal naast elkaar naar ons te luisteren, houden ervan en denken dat wie naast hen staat wel móét haten wat wij brengen.

Tijdens een Amenra-optreden verkeer je in een soort trance en sta je meestal met je rug naar het publiek. Het verbaast me dat je enkele minuten na een show alweer T-shirts staat te verkopen aan jullie stand. Is die klik zo snel gemaakt?

VAN EECKHOUT: Dat is voor een deel onze West-Vlaamse werkethiek. De vier anderen moeten al hun materiaal in de camionette laden. Ik moet zelfs mijn microfoon niet opbergen. Aan de merch-stand kan ik me wel nuttig maken. Plus: ik kan er met mensen praten. Dan hoor je dat ze veel kracht uit onze muziek putten, omdat ze een kind verloren hebben, of dat onze muziek hen van zelfmoord heeft doen afzien. Dat is heel waardevol. Als ik me backstage zou verbergen, zou ik dat nooit ervaren, zou ik die verhalen niet horen. Ik heb geen zin om een mythe rond mezelf of de band te creëren door afwezig te zijn, om iedereen te laten geloven dat ik in een kelder tussen de skeletten leef. Daar heeft niemand iets aan.

Het is leuk als mensen na een show naar ons toe komen en zeggen ‘Goed optreden, en het geluid was beire’, maar daar kan ik niets mee aanvangen. Dan zeg ik gemeend ‘bedankt’, maar daar houdt het ook mee op. De rest is veel belangrijker.

Je kunt je identificeren met mensen die verdriet hebben. Dat heeft allicht met de vroege dood van je vader te maken.

VAN EECKHOUT: Mijn pa had een agressieve kanker. In enkele weken tijd was hij er plots niet meer. Ik was toen twintig, en het was de eerste keer dat ik echt ongeluk in mijn leven kende. Mijn wereldbeeld veranderde van de ene dag op de andere. Ik had toen nog geen partner, en op zo’n moment wil je er niet in je eentje voor staan. Met Amenra heb ik me voor de eerste keer kunnen verliezen in iets, en heb ik vrij snel de behoefte gevoeld om al die emoties te delen met anderen, via het krachtige medium dat muziek is. Ik zal altijd iemand met een klein hartje zijn, en ik ben niet bang om daarvoor uit te komen. Sinds de dood van mijn vader moet alles wat ik doe zinvol zijn, het moet gewicht hebben.

Verdriet, verlies en lijden komen bij jou altijd terug. Zijn er dan wel dingen die je écht gelukkig maken?

VAN EECKHOUT: Ja, veel zelfs. De schoonheid van het leven is overal. De zon, de natuur, een mooie lichtinval. Vriendschap ook. Een maat die het moeilijk heeft toch zien glimlachen, met een hele bende tegelijk in de lach schieten om iets volstrekt onnozels. De notie dat mijn moeder gelukkig is. Na een dag tot de conclusie komen dat alles perfect is verlopen. Maar tegelijk maakt het me triest omdat ik besef dat alles eindig is. Wanneer ik mijn kinderen zie spelen, ben ik daar enorm blij om, maar tegelijk denk ik aan de weg die nog voor hen ligt, aan wat hen nog allemaal te wachten staat. Iets in me zegt me dat die mooie dingen niet blijven duren, dat er altijd iets om de hoek loert.

Zorgt dat niet voor buitensporig veel angst?

VAN EECKHOUT: Soms wel, maar ik laat er mijn doen en laten niet door bepalen. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik leef met angsten: van faalangst over de angst iemand tekort te doen tot de angst niet het maximum uit mijn leven te halen. De meeste mensen hebben daar wel last van. Ze zijn zeldzaam, zij die nergens bang voor zijn, die nooit nadenken over de zin van het leven. Door mijn muziek wil ik zij die wel die angsten kennen, laten voelen dat ze er niet alleen voor staan.

Dat beeld van de krachtige patriarch dat de meesten van je hebben, is in feite compleet verkeerd?

VAN EECKHOUT: Zeker, maar als ik eenmaal op het podium sta, voel ik me onoverwinnelijk, en kan ik bij mezelf en bij het publiek de illusie opwekken dat men de wereld aankan. Dat is wat telt.

Amenra stamt uit de straight edge van eind jaren negentig. Die stond voor een sobere levensstijl, zonder dierlijke voeding, alcohol en verslavende middelen. Die beweging was vrij intolerant tegenover andersdenkenden. Mensen die tijdens concerten een sigaret opstaken of een pint dronken, kregen soms klappen. Hoe kijk je daarop terug?

VAN EECKHOUT: Met onze vorige band Spineless hebben we ons op dat gebied altijd low profile opgesteld. We hebben nooit met vlaggen gezwaaid, straight-edgesymbolen laten tatoeëren of naar geweld gegrepen. Ik wilde niet hypocriet zijn. Ik had daarvoor ook gerookt, en als je twee maanden gestopt bent, moet je niet beginnen af te geven op mensen die het wél nog doen. Ik dacht altijd: hoe luider je schreeuwt en hoe vervelender je doet, hoe sneller je zult afvallen. Dan sla je maar een mal figuur.

Veel van de jongens met wie je toen optrok, hebben de straight edge afgezworen. Jij niet. Heb je dat nodig in je leven?

VAN EECKHOUT: Nodig niet, maar het geeft me wel controle. Ik zie mijn maten enorm graag, ook als ze helemaal bezopen zijn, maar ik ben blij dat ik zelf niet drink. Ik behoud graag een klare kijk op de zaken, en wil ook niet vluchten in alcohol. Misschien had mijn leven er helemaal anders uitgezien als ik wél had gedronken. Misschien had ik dan beslissingen genomen waar ik nu spijt van zou hebben. Trouwens, iemand moet mijn vrienden ook veilig terug naar huis brengen. Als je altijd nuchter bent, lukt dat makkelijker. (lacht)

Rond Amenra, en dus ook rond jezelf, is door de jaren heen de Church of Ra gegroeid, een platform met muzikanten en andere kunstenaars. Dat lijkt me een interessante creatieve poel om in te vissen.

VAN EECKHOUT: Sinds de Church of Ra zijn de creatieve mogelijkheden bijna eindeloos geworden. We kunnen ondertussen zó veel combinaties maken met zó veel diverse kunsten. En het houdt niet op. We blijven interessante mensen ontmoeten die een meerwaarde zijn, met wie we op dezelfde lijn zitten. Ook daar zit geen systematiek in. Het is niet zo dat we op de loer liggen om bijvoorbeeld iets met moderne dans te doen en daar dan de juiste partners voor zoeken. We komen die mensen gewoon tegen, we raken aan de praat en twee weken later zijn we samen aan de slag. Dat verloopt allemaal heel organisch, en dat maakt het zo boeiend.

Voor je soloproject CHVE tap je muzikaal wel uit een ander vaatje: eenzame man met draailier en spaarzame tribale percussie.

VAN EECKHOUT: Rasa bestaat uit één nummer van een halfuur, helemaalanders dan Amenra, meer ervaringsgerichte, meditatieve muziek. Ik wilde dronemuziek maken, maar toch de ambachtelijke manier van produceren behouden, zonder elektronica of studiosnufjes. Daar ben ik sowieso niet onderlegd in, dus heb ik die draailier maar ter hand genomen. We hadden dat instrument voor Amenra gekocht, om er misschien iets mee te doen op de volgende plaat. Het lag bij me thuis, en ik ben wat beginnen te experimenteren. Matthieu, onze gitarist, die onder de naam Syndrome zelf actief is in de dronemuziek, vond dat ik eigenlijk genoeg materiaal had om een volledige plaat op te nemen. Aangezien ik toen bepaalde gebeurtenissen uit mijn systeem wilde krijgen en Amenra nog niet bezig was aan nieuwe nummers, heb ik dat meteen gedaan.

Wat wilde je uit je systeem krijgen?

VAN EECKHOUT: Iemand uit mijn omgeving moest na een hersenbloeding veel opnieuw aanleren. Hij was als het ware uitgewist. Vandaar ook de titel van de plaat, Rasa. Een zoveelste bewijs dat je niks als vanzelfsprekend mag beschouwen, dat er altijd iets kan gebeuren.

Waarmee je in feite hetzelfde zegt als wat je altijd zegt.

VAN EECKHOUT:Ik zég ook altijd hetzelfde, alleen soms op een andere manier. Omdat ze onvermijdelijk is, die pijn van het zijn. Maar ik geloof in de helende kracht van muziek.

RASA

Uit op 18/12 bij Consouling Sounds.

CHVE

Op 13/12 in AB, Brussel.

DOOR JOOST DEVRIESERE

Colin H. Van Eeckhout ‘ALLES WAAROVER IK ZING, WIL IK OOK ÉCHT ERVAREN. IK WÍLDE EENS MIJN EIGEN BRANDENDE HUID GEROKEN HEBBEN, EN MIJ AAN MIJN HUID LATEN OPTAKELEN. TEPELS ZIJN VOOR EEN MAN TROUWENS NIET VAN LEVENSBELANG.’

Colin H. Van Eeckhout ‘ALS IK MIJN KINDEREN ZIE SPELEN, BEN IK DAAR ENORM BLIJ OM, MAAR TEGELIJK DENK IK AAN WAT HEN NOG TE WACHTEN STAAT. IK LEEF MET ANGSTEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content