‘ALS WE NIET DANSEN, ZIJN WE VERLOREN’

Twee jaar na de dood van de Duitse choreografe Pina Bausch brengt haar landgenoot Wim Wenders hulde aan haar baanbrekende werk. In 3D dan nog wel. ‘Ik dacht dat het project met Pina gestorven was.’

Het leven kan wreed zijn. Toen ze elkaar in 1985 voor het eerst ontmoetten, klikte het meteen tussen de Duitse cineast Wim Wenders en het inter-nationaal bejubelde dansgenie Pina Bausch. Zoals dat zo vaak gaat bij creatieve geesten besloten ze ‘samen iets te doen’. In het spoor van de documentaireprojecten die Wenders eerder op touw had gezet, stelde hij een film voor die het werk van de avant-gardechoreografe uit de schouwburgen zou halen. Bausch maakte zelf een selectie uit de voorstellingen die ze sinds 1973 met haar Tanztheater Wuppertal ontwikkeld had, met fragmenten uit onder meer Le Sacre du Printemps, Kontakthof, Café Müller en Vollmond. De repetities voor die stukken zouden de liefhebber een blik gunnen in Bausch’ eigenzinnige werkmethode, terwijl een tournee door Azië en Zuid-Amerika de film ook een roadmovietintje zou geven. Alleen had Wenders geen idee hoe hij het visueel moest aanpakken. De klassieke filmtechnieken schoten in zijn ogen hopeloos tekort en zo bleef de geplande samenwerking op de plank liggen.

Tòt Wenders in 2007 op het festival van Cannes de voorstelling van U2 3D bijwoonde: voor hem was de nagelnieuwe technologie dé oplossing. Hij besloot zich twee jaar op de techniek te concentreren om dan op 1 juli 2009 alsnog met Pina Bausch aan hun droomproject te beginnen. Op 25 juni kreeg Pina echter slecht nieuws: ze had kanker in een ver- gevorderd stadium. Vijf dagen later overleed ze, ze was 68 jaar oud.

Wim Wenders: Het was een enorme klap voor iedereen. Toen mijn assistent me opbelde met het vreselijke nieuws, hebben we alle materiaal weer uit de vrachtwagens geladen. Ik heb de financiers gebeld met de mededeling dat het project met Pina gestorven was. Ik zag enkel het einde van een droom. Het hele concept was rond Pina gebouwd. Ze zou aan mijn zijde staan tijdens de repetities, correcties aanbrengen waar ze het nodig vond. Ze was het centrum van het project. Niet in biografische zin. Ze wilde geen heisa maken rond haar persoon. Alles stond in functie van haar werk. Wat we gepland hadden, was van de ene dag op de andere niet meer mogelijk.

Wat heeft je op je besluit doen terugkomen?

Wenders: Pina’s dansers. Die hebben me gedwongen om het project toch voort te zetten. Ze hadden de repetities al hervat, ook al wisten ze niet of het ooit tot een voorstelling zou komen. Ze hadden het gevoel dat ze niet zomaar konden opgeven. Ze móésten dansen. Dat was Pina’s motto: ‘Als we niet dansen, zijn we verloren.’ De dag van haar dood hebben ze nog opgetreden in Krakau, met tranen in de ogen. Ze wisten dat Pina dat van hen zou verwachten. Dansen is hun antwoord op alle vragen. Verdriet, vreugde, pijn, dood. Ze herinnerden me eraan dat Pina na de plotse dood van haar partner Rolf Borzik in 1980 een van haar meest vreugdevolle choreografieën creëerde. Op hun aandringen hebben we de film weer opgestart en zijn we op zoek gegaan naar een nieuw concept en een nieuwe structuur.

Hoe heb je die gevonden?

Wenders: Uiteindelijk bleek het antwoord voor de hand te liggen. Ik hoefde enkel naar Pina’s eigen methodes te kijken. Ze heeft met haar dansers in 35 jaar 40 voorstellingen gecreëerd, en telkens hanteerde ze dezelfde werkwijze. Ze koos een onderwerp en stelde haar dansers herhaaldelijk dezelfde vragen. Die moesten zij via dansbewegingen beantwoorden. Woorden mochten er niet aan te pas komen. Die bewegingen verwerkte Pina dan tot danstheater. Zo heb ik ook de film gemaakt. Haar dansers gaven via bewegingen antwoord op mijn vragen over Pina en haar visie.

‘Sommige emoties kun je niet onder woorden brengen’, zegt Pina Bausch in de film. ‘Daar begint dans.’

Wenders: Dat is het helemaal. Pina heeft in haar leven weinig interviews gegeven. Niet omdat ze iets tegen de pers had, maar omdat ze woorden niet vertrouwde. Soms gebeurde het dat ze toch een antwoord probeerde te formuleren als iemand iets over de essentie van haar kunst vroeg, maar dan hield ze halverwege haar zin op met praten omdat ze het noorden kwijt raakte. Ze vond dat ze haar werk verraadde door het onder woorden te brengen. Ze vertrouwde liever haar ogen en gevoelens.

Hoe gaat een regisseur – die per definitie gebruik maakt van dialogen – daarmee om?

Wenders: Het heeft een tijdje geduurd voor ik het op mijn eigen werk kon toepassen. Het is me pas gelukt door mezelf bij deze film die beperking op te leggen. Ik mocht geen woorden gebruiken om dingen te verhelderen. Dat had ik nog nooit gedaan, ook niet in mijn andere documentaires. Ik kon enkel een beroep doen op de fysiek en lichaamstaal van de dansers door hen te observeren. Soms vertelt een danser wel iets, een anekdote of herinnering, maar je kunt die woorden probleemloos uit de film halen. En plots begreep ik wat Pina bedoelde: Een hele openbaring.

Wat maakte haar werk uniek volgens jou?

Wenders: Als ik aan haar denk, zie ik altijd in de eerste plaats haar ogen. Ze had een onwaarschijnlijk heldere, penetrerende en waarachtige blik. Als ze je aankeek, zag ze dwars door je heen. Je kon niets voor haar verborgen houden, al voelde je je niet betrapt of bedreigd. Ze had een liefdevolle blik en ze zag alles. Wat ze zag, heeft ze tot iets nieuws kunnen omkneden: danstheater. Zij heeft die kunstvorm uitgevonden om uitdrukking te geven aan de wereld die ze om zich heen zag. Hoe mannen en vrouwen met elkaar omgaan bijvoorbeeld. Daar is al heel veel over geschreven en verteld, zeker in films. En toch wist zij daar nog onnoemelijk veel aan toe te voegen, inzichten over relaties die je kunt afleiden uit lijven en lichaamstaal en gebaren. Hoe mannen en vrouwen elkaar aantrekken en afstoten. Liefde en haat. Daar heeft ze zonder woorden een extreem precieze woordenschat voor ontwikkeld, enkel en alleen door nauwkeurig te kijken en haar observaties via dans om te vormen tot iets wat wij ook kunnen zien.

Je kreeg het idee om in 3D te draaien toen je in Cannes ‘U2 3D’ zag. Je hebt twee jaar uitgetrokken om aan die technologie te wennen. Wat moest je precies leren?

Wenders: Er was een technologisch probleem. De camera’s waarmee U2 3D gefilmd werd, bleken nutteloos. Ze konden niet doen wat ik Pina beloofd had. Onze eerste tests waren rampzalig. De nieuwe 3D-technologie was niet in staat om beweging op een elegante manier weer te geven. Ze gaf je enkel het gevoel van ruimte. Toen Avatar eind 2009 in de zalen kwam, net nadat wij Pina gedraaid hadden, was ik razend benieuwd om te zien of James Cameron dat probleem succesvol had opgelost. Niet dus. De computergestuurde avatars bewegen zich zacht en elegant voort, maar de echte acteurs lijken als ze lopen wel Indiase godinnen met acht armen, vooral in de scènes in het ruimtestation. Het probleem is inherent aan de technologie, en dan wel aan de projectie. Daar kun je niet omheen. Je kunt die moeilijke momenten enkel leren vermijden.

Heeft deze ervaring je nu voorgoed voor 3D gewonnen?

Wenders: Nu ben ik er verslaafd aan, ja. Volgens mij krabben we op dit moment nog maar aan de oppervlakte. Ik ben heel tevreden over Pina, maar we hebben het in de eerste plaats voor elkaar gekregen omdat het onderwerp van de film een bijzondere affiniteit heeft met 3D. De dansscènes brengen 3D helemaal tot zijn recht en omgekeerd. Het was dus eigenlijk een toevalstreffer. Nu wil ik zien of ik de grenzen nog verder kan verleggen door het medium op fictie toe te passen. Ik ga zeker ook nog meer documentaires in 3D draaien, want het wérkt. Daar is mijn goeie vriend Werner Herzog, die zijn Cave of Forgotten Dreams in 3D gefilmd heeft, trouwens ook van overtuigd.

Voel je dat steeds meer regisseurs die mening delen?

Wenders: Ik merk dat veel mensen er toch nog schrik voor hebben omdat ze niet weten of 3D het stadium van gimmick zal overstijgen en of genoeg bioscopen de film zullen vertonen. Het medium staat nog in zijn kinderschoenen. Probleem is dat in 3D-blockbusters de technologie als attractie gezien wordt, een roetsjbaan. Op zich is daar niets mis mee, maar zo zet je geen stap vooruit. Ik ben het helemaal eens met James Camerons uitspraak: ‘Jongens, ik heb de lat hoog gelegd met Avatar en nu springen jullie eronder in plaats van erover te wippen.’ Niemand probéért het zelfs. Trouwens, je hebt geen 300 miljoen dollar nodig om een poging te wagen. Het gaat niet om budget, maar om ambitie.

PINA

Vanaf 27 april in de bioscoop.

DOOR RUBEN NOLLET

‘Als ik aan Pina denk, zie ik altijd eerst haar ogen. Ze keek dwars door je heen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content