‘ACTEREN IS HOE IK MIJN LEVEN ZIE. IK HEB ALLES GEPROBEERD EN DIT IS WAT IK WIL DOEN’

U kent haar nog niet, maar als wij uw televisiesmaak een beetje kennen, zal daar binnen een dag of drie verandering in komen, zo ongeveer wanneer In Vlaamse velden op één van start gaat. Twintig jaar, halftijds model en gezegend met een paar fantastische ogen: Lize Feryn zal veel van de aandacht van de reeks naar zich toe zuigen. Opdat u het zich straks niet moet afvragen, doen wij het nu al in uw plaats: wie is die meisje?

Het is de middag voor kerstavond, een dag waarop kinderen van over het hele land naar hun ouderlijk huis terugkeren. En dus vind ik Lize Feryn, 20, in het West-Vlaamse Deerlijk, tussen Roeselare en Waregem, waar haar moeder in de keuken champignons aan het snijden is. De voorbereidingen voor de kerstmaaltijd – gourmet, te oordelen aan het gourmetstel. ‘Kerstdis voor de luie mama’, zegt haar moeder. Haar vader zit aan tafel een boterham te eten; de twee oudste zussen komen pas tegen de avond.

‘Zullen we anders naar het kantoor van papa gaan? Daar is het rustiger.’

Ze leidt me door huis en binnentuin naar de achterbouw, waar haar vader kantoor houdt, als milieuconsulent. ‘Let niet op de olifant in de kamer’, zegt ze terwijl ze de deur openhoudt.

In de kamer: een olifant. Of toch een behoorlijk realistische replica in leer en papier van bijna twee meter lang, schaal één op twee.

‘Mijn zus, een grafisch ontwerper, heeft die gemaakt als decorstuk voor een amateurvoorstelling van The Lion King in Harelbeke. Een familieaangelegenheid. Ik speelde een hyena, mijn zussen en mama deden de decors en kostuums, mijn vader zorgde ervoor dat het faunagewijs klopte. Die twee vogeltjes op de rug van de olifant zouden er in het echt in de Afrikaanse savanne ook op kunnen zitten.’

‘Hebben ze ook een naam?’

‘Die weet ik niet meer. Ik zal het straks aan papa vragen.’

‘Een vogelspotter?’

‘Ik zeg altijd ornitoloog. Vogelspotter klinkt zo nerdy. Maar: ja. Onze familievakanties waren pas geslaagd als we de juiste vijf soorten vogels gezien hadden.’

Ze maakt, na veel gesukkel met de Senseo, twee koffies en zet zich aan de vergadertafel, terwijl ik mijn dictafoon en akelig lege notitieboekje bovenhaal.

‘Grootte: 180. Buste: 82. Middel: 66. Heupen: 93. Het gebeurt hoogst zelden dat ik van de geïnterviewde alleen de maten ken.’

‘Is dat het enige wat je over mij vond op het internet?’

‘Ja. En één filmpje waarin je zo verleidelijk mogelijk in de camera kijkt. Je promoreel als model, vermoed ik.’

‘Mijn God, staat dat er nog altijd op? Ik haat mezelf als ik dat filmpje zie. Ik heb al geprobeerd de bron te zoeken, maar ik krijg het er niet afgehaald.’

Ze moet zich niet zoveel zorgen maken: het internet heeft de neiging zichzelf te wissen. Als straks In Vlaamse velden op tv komt, verschuift het vanzelf wel naar de minder googelbare krochten van het web. Want één ding is duidelijk: Lize Feryn zal als Marie Boesman, een vijftienjarig meisje dat tijdens WO I vrouw wordt, de komende weken veel aandacht naar zich toe zuigen. Niet het minst dankzij regisseur Jan Matthys, die haar in elk interview bewierookt. Zoals hij het tegen mij verwoordde: ‘Lize Feryn zal een van de grote ontdekkingen van de reeks blijken. Ze weet zelf nog niet hoe goed ze is. Ik geloof heel sterk dat er zoiets als een natuurtalent bestaat in het acteren. Lize heeft dat.’

‘Heeft hij dát gezegd? Wow.’

Hoe versiert een volslagen onbekende actrice zonder diploma en zonder ervaring eigenlijk een hoofdrol in een Vlaamse televisiereeks?

LIZE FERYN: Mijn laatste twee jaar van de humaniora zat ik aan het Lemmensinstituut in Leuven, afdeling Woordkunst-Drama. Toen ik afgestudeerd was, heb ik een jaar pauze ingelast. Een jaartje ‘we zien wel’. Ik kreeg de kans om voor drie weken naar Milaan te gaan als model – het zijn er vijftien geworden. Ginder kreeg ik telefoon van een castingbureau waar ik me in de zomer had ingeschreven: dat ze op zoek waren naar meisjes tussen de vijftien en drieëntwintig voor een oorlogsreeks. Het juiste moment: hoe hectisch het in Milaan ook was, ik had het gevoel dat mijn leven een beetje stil stond.

Ik denk dat we met meer dan honderd waren in de eerste ronde – er zouden nog een stuk of zes rondes volgen, verspreid tussen november en april. En bij elke ronde waren er minder en minder andere meisjes. Voor de laatste ronde hadden ze me laten terugvliegen van New York: toen had ik door dat het er misschien écht in zat.

Enig idee wat het verschil gemaakt heeft?

FERYN: Jan zegt dat er één moment was. Een scène – ze zit ook in de eerste aflevering – waarin Marie in haar kamertje zit, haar armband aftrekt en door de kamer smijt. Die scène liet hij me opnieuw en opnieuw spelen, alleen in een kleine ruimte, gefilmd met een kleine camera. Hij wilde zeker zijn dat ik vier jaar oorlog kon overleven. Dat ik niet alleen de naïeve vijftienjarige Marie kon spelen, maar ook een evolutie in mijn rol steken. Dat was volgens hem het moment waarop hij doorhad dat ik dat kon.

Je hebt je wel stevig voorbereid, heb ik me laten vertellen.

FERYN: Wat heb je dan gehoord?

De eerste draaidag had je al je teksten voor de komende honderdvijftien dagen al van buiten geblokt. Ongevraagd.

FERYN: Ja. En ik kan ze waarschijnlijk nog altijd aframmelen. Terwijl ik mijn script nog aan het afdrukken was, was ik al aan het studeren. Ik had nog nooit een camera van dichtbij gezien, die eerste draaidag was ontzettend beangstigend. Het enige wat ik onder controle had, waren die teksten. Vandaar dat ik op dat vlak iets te hard vooruit heb gewerkt.

Nu, het was ook niet helemaal onnodig. Marie maakt een evolutie van vier jaar door in de serie, van haar vijftiende tot haar negentiende, maar niet alle scènes werden chronologisch gedraaid. Het was voor de continuïteit dus ook niet onbelangrijk dat ik alles perfect wist. ‘Hier is ze zestien en heeft ze de oorlog nog niet van dichtbij gezien’: het bepaalde hoe ik moest kijken, hoe mijn stem moest klinken, hoe ik moest spelen.

Voor de scènes waarin Marie in haar dagboek schrijft, had je een cursus kalligrafie gevolgd. Ongevraagd.

FERYN: Dat is overdreven. Die cursus had ik al gevolgd toen ik jonger was. Ik heb de zomer voor de opnames gewoon nog even mijn handschriften opgefrist. En opnieuw: het alternatief was dat er een kalligrafe werd ingehuurd met handen die op de mijne leken. Dan was het gewoon een stuk realistischer, praktischer en vlotter als ik zelf dat handschrift kon doen.

En tijdens de winterstop heb je in Brighton een week Brits Engels gestudeerd ter voorbereiding op de Engelse scènes. Opnieuw: ongevraagd.

FERYN: Dat was niet echt voor de reeks – ik had nauwelijks Engelse scènes. Dat was vooral voor mezelf. Alle opties open houden, zoals dat heet. Ik studeer nog altijd Frans en Engels in de avondschool. Je weet maar nooit of ik het ooit nodig heb.

Niettemin: wilde je het niet heel graag?

FERYN: Ik wilde het vooral heel graag góéd doen. Ik ben wel ambitieus, denk ik, maar niet overdreven.

‘PAPA, WAT VOOR VOGELS ZIJN DAT OP DIE olifant?’

‘Roodsnavelossenpikkers. Niet te verwarren met de geelsnavelossenpikker.’

‘Voilà.’

Haar vader is het kantoor binnengestapt om nog een paar dingen af te werken voor het eindejaar.

‘Heb jij de reeks al gezien?’, vraagt hij.

‘De eerste helft van het seizoen.’

‘Vrijdag mag ik twee afleveringen zien. Ik ben benieuwd, maar het gaat niet makkelijk worden. De Eerste Wereldoorlog is al zo emotioneel. Als dat dan ook nog eens door je dochter gespeeld wordt, is dat dubbel emotioneel. We zullen zakdoeken moeten meepakken.’

‘Papa!’

‘Graptje.’

Ben je bang voor wat zij ervan gaan vinden?

FERYN: Ik kijk er niet helemaal naar uit, naar vrijdag. Er zal 750 man in de zaal zitten, maar er zijn er maar twee voor wie ik schrik heb: mijn mama en mijn papa. Het is de West-Vlaamse avant-première van aflevering één en zes. En in aflevering zes zit net mijn seksscène. Mijn moeder had één eis toen ik als model begon te werken: dat ze mij nooit naakt op een billboard op straat wilde zien hangen. En dan zit er net in mijn eerste rol als actrice een naaktscène. Allez, veel is er niet te zien en alles is heel mooi in beeld gebracht. Maar ik heb al eens samen met mijn moeder naar een kusscène moeten kijken: dat was al raar genoeg.

Toen ik de rol had, is Jan Matthys ook naar Deerlijk gekomen om met mijn ouders de hele serie door te nemen. ‘Zit er seks in?’ was zo ongeveer het eerste wat mijn moeder vroeg. ‘Ja,’ zei Jan, ‘maar ik heb zelf drie dochters. Ik zou nooit willen dat een van hen verkeerd in beeld wordt gebracht.’ Dat heeft haar wel gerustgesteld. En toch: ik hoop dat ik vrijdag niet naast hen zit (lacht).

Je lijkt wel uit een creatief nest te komen.

FERYN: Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om te doen waar we zin in hadden. En in mijn geval was dat nogal veel: ik heb alles gevolgd wat er te volgen was. Dans, tekenles, drama, voordracht, welsprekendheid, toneel, algemene muziekcultuur, notenleer, samenspel, musical, gitaar, doedelzak.

Doedelzak?

FERYN: Kinderdoedelzak. Tijdens een zomerstage in Gooik. Je weet nooit of het ooit van pas komt (lacht). Ik was zo’n kind dat elke week van hot naar her moest worden gereden.

Je bent wel iemand van veel, precies.

FERYN: Dat is mijn ontspanning, hoor. Ik verveel me gewoon heel snel. Ik moet altijd iets omhanden hebben. Niks doen, dat lukt niet. Heb ik van mijn moeder: die kan ook niet in de zetel zitten zonder zich schuldig te voelen.

Als je zoveel probeert, waarom dan geen toneelopleiding aan Studio Herman Teirlinck of het Rits, zoals elke andere aspirerende actrice?

FERYN: Het laatste jaar aan het Lemmens was nogal zwaar. Ik ben behoorlijk perfectionistisch, zoals je misschien al gemerkt hebt. Altijd al geweest. Alleen begon het dat jaar een beetje uit de hand te lopen. Ik wilde alles te goed doen. Ik studeerde elke dag tot diep in de nacht, ook al waren er geen examens. En ondertussen was ik ook begonnen met modellenwerk, wat maakte dat ik heel streng moest zijn op mijn lijn. Het gevolg: ik eindigde het jaar met een uitstekend rapport, maar ik zat er wel door. Ik woog nog 48 kilogram, tien kilo minder dan nu, mijn haar begon zelfs al wat uit te vallen. Als ik nu naga wat ik toen at, besef ik hoe dicht ik bij een eetstoornis zat.

Als ik toen een ingangsexamen had gedaan aan een toneelschool en ik was afgebroken, dan had ik een soort burn-out kunnen krijgen. ‘Doe maar een jaartje rustig aan’, zei mijn mama. Ik heb twee weken kunstgeschiedenis gevolgd aan de universiteit, niet eens met het idee om examens mee te doen. Na die tweede week ben ik gestopt: ik wist dat als ik er naartoe ging gaan, ik toch weer goede punten ging willen halen.

‘Streber’ lijkt me het gepaste woord hier.

FERYN:(lacht) Dat ben ik wel, een strevertje. Altijd geweest. Ik denk dat het een soort faalangst is om niet te voldoen aan de verwachtingen van anderen. Als mensen zeggen dat ik me geen zorgen moet maken, dat ik het wel goed zal doen, denk ik: zie je wel, ze verwachten dat ik het goed zal doen. En dan begint de paniek.

Het modellenleven lijkt me wel zwaar voor een perfectionist.

FERYN: Dat viel wel mee. Ik moest op mijn gewicht letten en ik moest zorgen dat ik op het juiste adres aankwam. Maar verder kun je niet zoveel doen. Dat was wat me na een tijd ook tegenstak: dat je er eigenlijk weinig voor moest kunnen.

Ik was geen topmodel, maar ik heb wel mooie dingen mogen doen. Een show van Calvin Klein in New York. United Colours of Benetton. Een commercial voor Pupa, een heel bekend cosmeticamerk in Milaan. Dat zijn wel de goede dingen, maar het is niet zo dat ik elke dag werk had. Dat is de andere reden waarom ik het na een tijdje beu was. Je moet elke dag casting doen, telkens voor een job van één dag. Om de dag erna opnieuw casting te doen, ook weer voor een job van één dag. Soms in rijen van honderden meisjes. Je bouwt niks op.

Is het een harde wereld als model?

FERYN: Je hoort vaak dat de concurrentie tussen de modellen verschrikkelijk is, maar daar heb ik niks van gemerkt. Het is vooral hoe de bureaus met je omgaan, zeker in het buitenland, dat hard is. Toen ik naar Milaan vertrok, had ik de dag ervoor alleen een vluchtnummer in Zaventem en een adres in Milaan. Meer niet. En kom je daar aan, dan is het altijd dezelfde routine: ‘Hey honey, how are you? Okay, take your clothes off.’ En dan sta je daar in een huidkleurige string. Moet je ronddraaien. Iedereen vindt dat gewoon, maar toch sta je daar. En dan: ‘Okay, what you should do, honey, you should go to the gym.’

Nu kan ik het beter plaatsen als ze zeggen dat ik te dik ben, maar toen, op mijn achttiende, was dat anders. Nu pas besef ik dat er gescout wordt bij Justin Bieberoptredens en dat ik moest concurreren met veertienjarigen die nog geen lichaam hadden. Nu pas besef ik hoe absurd dat is.

Nu, ik wil er ook niet te negatief over doen. Ik heb een stuk van de wereld gezien. Ik heb heel veel mensen leren kennen. Ik heb zelfstandig leren worden. Ik heb altijd beseft dat het zot was dat ik dat mocht doen. Maar ik was heel blij toen er iets anders kwam.

WISTJEDATJE: ALS U STRAKS DE GENERIEK ziet van In Vlaamse velden, let dan op de getekende personages. Van de hand van Lize Feryn, die het dagboek dat ze in de reeks neerschreef en -tekende binnenkort ook in boekvorm uitgeeft. Het eerste exemplaar, net van de drukker, houdt ze in haar handen als ware het haar eigen dagboek.

FERYN: Ik heb geweend toen ik bij de drukker stond (lacht). Toen de opnames gedaan waren, wist ik: ik kan nu nog drie maanden aan het dagboek werken. Pas toen dat af was, wist ik: nu is het afgesloten.

Iets zegt me dat je diep in het hoofd van Marie zat.

FERYN: Dat was ook zo. Ik zat graag in haar hoofd. Ik had een heel duidelijk beeld van haar. Wat is haar lievelingsdier: ik had over zo’n dingen nagedacht.

Wat is haar lievelingsdier?

FERYN: Een vos (lacht). Stom, hé.

Het was moeilijk om haar los te laten. Ik mis de sfeer op de set, maar nog meer dan dat mis ik die minuut tussen actie en cut. De oorlog. Dat verhaal. Dat personage zijn. Ik heb er zo hard in geloofd dat ik het nu mis.

Is dat waarom je wilt acteren?

FERYN: Ik vind het superleuk om volledig in een rol te kruipen. Toen ik in Milaan zat, wist niemand wie ik was of waar ik vandaan kwam. Ik speelde daar soms mee. Soms besliste ik: en nu ga ik een hele avond een geweldig zelfzekere bitch zijn. Of: een operazangeres met een overdreven Brits accent. Verbazend waar je je overal uit kunt praten als je het maar probeert. ‘Zing eens iets.’ En dan zong ik iets vals. ‘Oké, maar dit was een moeilijke toonaard. En daarbij: ik heb mijn stem niet opgewarmd.’ Mensen geloofden dat. Die dunne lijn tussen waarheid en fictie: dat vind ik fascinerend.

Weet je wat het ook is: als mensen veel verwachten van mij, verlamt me dat. Maar op een set staan niet. Elke keer dat ik op die set kwam, was het thuiskomen. Een dot van een cliché, dat weet ik, maar het was wel zo. Tussen de scènes in het ouderlijke huis en die in de loopgraven zat een winterstop van drie maanden: dat was verschrikkelijk. Ik telde de dagen af tot ik opnieuw kon draaien. Ik verlangde zo om opnieuw naar die oorlog te mogen gaan.

Besef je eigenlijk wat er nu op je afkomt?

FERYN: Niet helemaal. Ik weet dat mijn leven zoals het nu is er binnen drie weken helemaal anders zal uitzien. Dat het niet meer hetzelfde zal zijn. En ik kan me er niet op voorbereiden. Ik kan er alleen in rollen.

Ik hoop vooral dat er een nieuwe rol komt. Iets nieuws om me in vast te bijten. Ik wil het gevoel hebben dat ik dit verdien. Dat ik niet gewoon geluk heb gehad met één grote rol en er daarna niets meer komt.

Zijn er al aanbiedingen geweest?

FERYN: Neen. Niemand heeft In Vlaamse velden gezien, dus dat kan ook niet. Maar toch voelt het wel als de keerzijde van de medaille. Het leuke deel zit erop, nu komt de druk. Ik heb het niet in de hand en dat vind ik lastig. Een beetje zekerheid was wel fijn geweest.

Als het een geruststelling mag zijn: toen Stijn Van Der Veken, cinematograaf van In Vlaamse velden en kersvers lid van de American Society of Cinematographers, ginder beelden van In Vlaamse velden liet zien, kreeg hij naar verluidt vooral één vraag: ‘Who’s that girl?’

FERYN: Dat heb ik ook gehoord, ja. Maar eerlijk: daar durf ik niet op hopen. Hollywood is nog heel ver weg.

Je zou ondertussen alsnog voor actrice kunnen studeren.

FERYN: Maar dan weet ik dat ik vier jaar niet ga kunnen draaien. Als ik opnieuw ga studeren, ga ik dat zo goed willen doen dat ik geen tijd heb voor iets anders. Ik wil nu het ijzer smeden, nu het heet is.

Tijdens de opnames van In Vlaamse velden heeft mijn moeder borstkanker gekregen. Chemo, bestraling, alles erop en eraan. Het gaat goed nu, maar pas binnen drie jaar weten we hoe het echt aanslaat. Op een bepaalde manier heeft me dat wel doen nadenken. Alles komt in een helder daglicht, wat belangrijk is en wat niet. Dingen uitstellen, lijkt me stom. Ik zal nooit iets van zekerheid hebben. Ik weet niet waar ik binnen een jaar ga staan. Maar dat weerhoudt me er niet van om toch voor het risico te gaan. Acteren is hoe ik mijn leven zie. Ik heb alles geprobeerd en dit is wat ik wil doen.

Niet doedelzak spelen?

FERYN: Niet doedelzak spelen (lacht).

IN VLAAMSE VELDEN

Vanaf 12/1, 20.40 – één.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S KRIS DEWITTE

Lize Feryn ‘DAT BEN IK WEL, EEN STREVERTJE. ALTIJD GEWEEST. IK DENK DAT HET EEN SOORT FAALANGST IS OM NIET TE VOLDOEN AAN DE VERWACHTINGEN VAN ANDEREN.’

Lize Feryn ‘IK HEB GEWEEND TOEN IK MET MIJN DAGBOEK OVER IN VLAAMSE VELDEN BIJ DE DRUKKER STOND. DE OORLOG. DAT VERHAAL. DAT PERSONAGE ZIJN. IK HEB ER ZO HARD IN GELOOFD DAT IK HET NU MIS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content