FILM: **** extra’s: *

(A-Film)

Film. De beste film van Jean-Jacques Beineix (misschien wel zijn enige goede film) was destijds razend populair, zo populair zelfs dat de regisseur in 1991 de fans op een veel langere versie trakteerde. Het is deze director’s cut van net geen drie uur die nu op dvd verschijnt. Door de Franse media ‘le film d’une génération’ gekroond, was 37°2 le matin (soms beter bekend onder de titel voor de Engelstalige markt, Betty Blue) eind jaren tachtig een fenomeen vergelijkbaar met Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain. Alleen is het een veel betere film: op zijn manier is Beineix’ stijl even artificieel als deze van Jean-Pierre Jeunot, maar zijn warme ode aan de amour fou (en de gekte is hier niet alleen figuurlijk bedoeld) gaat geen authentieke gevoelens en rauwe emoties uit de weg.

In deze verfilming van een roman van Philippe Djian (door de Franse literaire kritiek binnengehaald als de nieuwe James M. Cain) draait alles rond de grote liefde tussen de weinig ambitieuze klusjesman Zorg (Jean-Hugues Anglade) en de wispelturige Betty (Béatrice Dalle), die als een storm door zijn leven raast. Aanvankelijk heeft haar roekeloos gedrag iets uitdagend aantrekkelijks, maar gaandeweg blijkt toch dat ze meer dan één steekje los heeft. Eerst is haar agressie tegen haar omgeving gericht (ze gaat een moeilijke restaurantklant met een vork te lijf en een uitgever die Zorgs manuscript weigert, loopt in het gezicht diepe snijwonden op) maar gaandeweg gaat ze op de autodestructieve toer. Wat deze romantische tragedie zo aangrijpend maakt, is het schrijnend contrast tussen hun passionele relatie en het groeiend besef dat het allemaal zeer slecht moet aflopen.

Bij de felle emoties hoort een even fel kleurenpalet (‘ je me chauffe le cul’, zegt Béatrice Dalle terwijl ze zich in haar furieus rood jurkje op de motorkap zet van de knalgele oude Mercedes) dat de liefdesroes extra in de verf zet. Soms lijkt dit wel een kleurenversie van die schimmige zwart-wit noodlotsdrama’s uit het poëtisch realisme van de oorlogsjaren. Ook de excentrieke nevenpersonages, de gevatte dialogen en half-grappige filosofische bespiegelingen verwijzen naar deze glorieperiode uit de Franse film, alleen is de suggestieve seksualiteit nu expliciet geworden. Zoals al blijkt uit de openingsscène: de camera besluipt langzaam het bed waarop het stel zich suf ligt te neuken. Dalle en Anglade lopen er liefst zonder kleren bij, maar Beineix bekijkt hun naaktheid zoals een schilder dat met zijn modellen zou doen: zonder enige valse schroom maar ook zonder enig misplaatst voyeurisme, alleen gefascineerd door hun plastische schoonheid en naturel.

Extra’s. Helaas niets meer dan trailers van de twee versies en wat info over cast & crew. (P.D.)

P.D.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content