Recensie: Cesare deve morire (Caesar must die)

De broers Paolo en Vittorio Taviani go Shakespeare, maar dan in zwart-wit en in de gevangenis met echte (ex)delinquenten als Brutus, Julius Caesar, Cassius en co.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toegegeven. De premisse van deze half documentaire, half fictionele adaptatie van Shakespeare’s Julius Caesar klinkt nog geen klein beetje arty-farty maar de Italiaanse filmveteranen achter klassiekers als Padre, Padrone (1977) en Kaos (1984) maken er gelukkig een energieke en verrassend toegankelijk hybride van die de tijdloze, ook op het Italië van Berlusconi toepasbare verzen van de Britse bard volledig tot leven doet komen.

Daarvoor kunnen de broers bogen op een stel puik en gepassioneerd acterende karakterkoppen – stuk voor stuk echte of voormalige criminelen met enige acteerervaring – die zo uit Pasolini’s Accatone lijken ontsnapt. Bovendien wordt het neorealistische sfeertje nog verstrekt door de expressieve zwart-wit fotografie en de kale, afbladderende gevangenisdecors, waarin je de toneelrepetities en castingsessies naadloos ziet overvloeien in de Shakesperiaanse filmfictie, die klassieke tragedie over Brutus (ex-maffioso Salvatore Striano die debuteerde in Gomorra) en zijn collega-samenzweerders die Rome willen verlossen van de keizerlijke tiran.

Docufictie à la Al Pacino’s Looking for Richard, maar dan minder theatraal of retorisch en boordevol puur, onversneden Italiaans temperament. (DM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content