Freya Van Droogenbroeck

‘Laten we het voor de filmploegen in Vlaanderen vooral leefbaar houden’

Freya Van Droogenbroeck Script supervisor

Waalse filmploegen zijn meer bereid om overuren te kloppen dan Vlaamse, zei regisseur Indra Siera in De Standaard. Freya Van Droogenbroeck, script supervisor voor Vlaamse films en tv-series als Marina en Niet schieten, reageert: ‘We moeten al genoeg leven van de liefde voor ons vak.’

Naar aanleiding van de uitzending van de Waalse misdaadreeks Unité 42 op één stak de Vlaamse regisseur Indra Siera begin deze maand in De Standaard de loftrompet over het werken met Waalse tv-ploegen. Een positieve boodschap: het klopt dat we elkaar te weinig kennen en dat een uitwisseling tussen Vlaams en Waals talent zeker een verrijking kan zijn. Als script supervisor met bijna dertig jaar ervaring op filmsets las ik het stuk dan ook met veel interesse, tot ik op het volgende citaat van meneer Siera botste: ‘Ik merk zelfs een grotere bereidheid om [in Wallonië] extra uren te maken dan in Vlaanderen.’

Ik ben het gewoon om in de luwte te werken, in dienst van regisseurs die een verhaal willen vertellen, maar na deze uitspraak wil ik me toch met enkele vragen tot meneer Siera richten. Staat u ooit stil bij het aantal uren dat een filmploeg presteert? Hebt u al vernomen dat we tot 67 jaar moeten werken voor we van een pensioen kunnen spreken? En werkt u vaak met ploegen waar de gemiddelde leeftijd hoger ligt dan 30 jaar?

Voor wie niet in het vak zit: een normale filmdraaidag duurt voor de meeste ploegleden tien set-uren. Voor acteurs, make-upartiesten, kledingverantwoordelijken en opnameleiders mag u daar dagelijks tot drie uur extra bijtellen. Want de locatie moet ’s ochtends toegankelijk zijn, de acteurs moeten worden klaargemaakt voor hun eerste scène, er moet koffie zijn en ’s avonds moet alles weer netjes worden opgeruimd.

Bovendien worstelen ook wij met de steeds langer wordende files. Dichter bij ons werk gaan wonen is geen optie, want een filmset kan zich eender waar in ons land bevinden. Begrijp me niet verkeerd: filmen op locatie is een enorme meerwaarde en het zou zonde zijn daaraan te raken. Maar het doet de teller wel aardig oplopen.

Laten we het voor de filmploegen in Vlaanderen vooral leefbaar houden.

Als ik ’s avonds thuiskom, heb ik nog twee à drie uur nodig om de afgelopen draaidag af te werken en de volgende voor te bereiden. Elk weekend ben ik nog een zestal uur bezig om de nieuwe opnameweek tot in de puntjes voor te bereiden en de laatste onduidelijkheden uit te klaren. Ondanks de secure voorbereidingsdagen vóór de draaiperiode, blijft er nog een berg werk te doen tijdens de draaidagen.

Ik heb in de dertig jaar dat ik in het vak zit de druk significant zien verhogen. Ondanks mijn ervaring moet ik meer investeren en altijd voorbereid zijn op het onverwachte, want op de set is er nog nauwelijks tijd om te discussiëren. Antwoorden moeten binnen de zes seconden worden gegeven. Er moet meer worden gefilmd in minder tijd. De voorbereidingstijd wordt ingekort omdat dat financieel interessanter is, of lijkt. Keuzes worden uitgesteld omdat het kan: ook wij leven in een digitale lastminutewereld. Scenario’s worden pas ingekort op de montagetafel, omdat mogelijkheden moeten worden opengelaten. Maar ondertussen wordt alles wel gefilmd, wat de tijds- en prestatiedruk op de set verhoogt. Men wil steeds meer in minder tijd, de lat moet hoger. Filmploegen staan extra onder druk. Ik heb helaas al veel enthousiaste, bekwame medewerkers tegen de muur zien lopen. Of uiteindelijk zien kiezen voor een ander beroep, omdat de job niet te combineren valt met een (gezond) gezinsleven.

Een regisseur filmt (meestal) niet continu, wisselt draaidagen af met voorbereidingstijd en montage en kan steunen op een hele crew rond zich. De andere ploegleden staan in het beste geval film na film op sets, om telkens opnieuw andere droom van een andere producent en regisseur te verwezenlijken. Laten we dus even in perspectief zetten wat een overuur betekent.

Lang geleden was een werkweek van vier draaidagen de norm. Die duurde wel langer dan 38 uur, omdat je de reistijd en het avondwerk ook mocht meetellen. Op die manier was het wel jarenlang vol te houden én te combineren met een gezin. Als je nu de vraag stelt aan jongeren in een filmploeg hoe ze dit tempo denken vol te houden tot hun 67ste, krijg je in de meeste gevallen wat wenkbrauwengefrons en een reactie als: ‘Ben je gek? Dan doen we al lang iets anders.’ Is dit de weg waar we met deze sector naartoe willen?

Misschien zijn de Waalse ploegen inderdaad gemakkelijker bereid om overuren te maken. Ze hebben vermoedelijk nog iets meer te verliezen dan de Vlaamse.

Ik merk tot mijn verbazing dat er vandaag in Vlaanderen twee wegen worden ingeslagen als het op overuren aankomt. Enerzijds kijkt men er strenger op toe om deze extra uren te vermijden. Anderzijds proberen producenten de draaidagen te verlengen: hier en daar ligt de standaard op tien in plaats van elf set-uren. Een overuur wordt zo normaal en wordt blijkbaar in sommige filmscholen ook als norm voorgesteld, kwestie van onze jeugd onmiddellijk op het juiste spoor te krijgen. De bestaande tien set-uren worden tegenwoordig eufemistisch acht draai-uren genoemd: het gebruikelijke uur installatie voor het eerste shot (waar iedereen zijn/haar voorbereidingstaken uitvoert om effectief te kunnen filmen en wat dus écht al werken is) en het uur middagpauze (wat niet voor iedereen geldt, aangezien de eerste scène van de namiddag moet worden voorbereid) worden psychologisch niet meegeteld.

Uiteraard zijn er soms omstandigheden waardoor opnamedagen kunnen uitlopen. Regen, sneeuw en zon kan je niet dicteren. Een acteur die door een uitzonderlijk lange file te laat aankomt waardoor de dagplanning moet omgegooid, een zeldzaam ongeluk of technisch mankement… dat heb je niet in de hand. Ik heb nog nooit iemand horen tegensputteren om onder die omstandigheden een uurtje langer te werken.

Misschien zijn de Waalse ploegen inderdaad gemakkelijker bereid om overuren te maken. Ze hebben vermoedelijk nog iets meer te verliezen dan de Vlaamse. Ik hoop alleen dat ze niet in dezelfde flexibiliteitsval trappen als wij. De citroen kan maar één keer worden uitgeperst, waardoor de ploegen steeds jonger worden. Ik werk graag met jongeren, hun enthousiasme is aanstekelijk en het houdt een mens alert. Maar een gezonde mix van (oudere) knowhow en jongere talenten komt zowel de ploeg als de producent ten goede.

Beste meneer Siera, ik wil met dit schrijven geen aanklacht formuleren tegen ons filmberoep. Het is ook míjn biotoop, waar ik graag in vertoef en waarin ik mag werken met heel veel enthousiaste, flexibele en hartelijke collega’s. Maar laten we het voor de ploegen, die onmisbaar zijn voor uw artistieke creativiteit, vooral leefbaar houden. We moeten al genoeg leven van de liefde voor ons vak.

Ik ben me ervan bewust dat er nog andere beroepsgroepen zijn die veel te lang en veel te hard werken. We zullen in de film- en tv-wereld zeker niet de enigen zijn. Maar of we daar onze fysieke en mentale gezondheid een dienst mee verlenen, is nog maar de vraag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content