Is het normaal dat Leonardo DiCaprio écht in een dood paard kruipt of is method acting uit de hand gelopen?
Bij het afscheid van Daniel Day-Lewis is het misschien eens tijd om ook bij zijn ándere erfenis stil te staan: bullshit methodacting.
Al bij al heeft Daniel Day-Lewis het sober gehouden voor Phantom Thread. Ter voorbereiding op zijn rol van Reynolds Woodcock, een fictieve couturier uit het Londen van de jaren vijftig (losjes gebaseerd op Cristóbal Balenciaga), liep Day-Lewis een jaar lang stage bij een New Yorkse kostuumontwerper, bij wie hij leerde knippen, naaien en met patronen werken. Dagen aan een stuk trainde hij zichzelf in niets anders dan spelden prikken. Als finale proef maakte hij eigenhandig een replica van een jurk van Balenciaga. Mensen die iets van het maken van replica’s van Balenciaga-jurken kennen, zeggen dat dat indrukwekkend is. Maar toch. Voor wat zijn afscheidsrol zou worden, hadden we iets meer verwacht. Dat hij tijdens de opnames enkel Baskisch voedsel wilde eten of zo. Op zijn minst.
Het verhaal gaat dat wijlen Heath Ledger de waanzin van The Joker in zichzelf gevonden zou hebben. Dat is sterk overtrokken maar het lijkt wel een generatie jonge acteurs te hebben beïnvloed.
We hebben het tenslotte over Daniel Day-Lewis. De man die, zoals elk carrièreoverzicht de voorbije weken heeft benadrukt, heel erg veel werk in zijn filmrollen stak. De man die het huis van zijn personage in The Crucible zelf bouwde en dat enkel deed met gereedschap dat in de zeventiende eeuw voorhanden was. De man die tijdens de opnames van The Last of the Mohicans enkel vlees wilde eten dat hij zelf gejaagd had en zes maanden in een bos ging wonen om zichzelf dat aan te leren. De man die een longontsteking opliep in Gangs of New York omdat hij weigerde een eenentwintigste-eeuwse jas aan te trekken. De man die tijdens Lincoln weliswaar sms’en stuurde naar de hoofdactrice, maar dat deed in midden-negentiende-eeuwse spelling én ondertekende met ‘Abe’. De man die Tsjechisch leerde voor The Unbearable Lightness of Being. Niet om Tsjechisch te spreken. Daniel Day-Lewis leerde Tsjechisch om Engels te kunnen spreken met een Tsjechisch accent.
Het heeft hem minstens tien uitstekende films, zes Oscarnominaties en drie Oscarbeeldjes opgeleverd – en straks allicht een vierde. Het heeft hem al bij leven gemythologiseerd en tot het toonbeeld gemaakt van wat acteren hoort te zijn. Maar als Phantom Thread echt zijn afscheid is als acteur, is het ook tijd om het eens over zijn andere erfenis te hebben.
Een greep uit het aanbod. Jared Leto stuurde in character gebruikte condooms naar zijn costerren van Suicide Squad. Shia LaBeouf liet zijn tand trekken en kerfde in zijn gezicht voor Fury, een film die enkel nog vage herinneringen oproept. Leonardo DiCaprio kroop in een dood paard om een Oscar te krijgen. Voor het toneelstuk Angels in America, waarin hij een homoseksuele man speelt, verklaarde Andrew Garfield vorig jaar nog dat hij ‘leefde als een homoseksuele man, maar dan zonder de fysieke daad’. Een deel van zijn voorbereiding bestond uit de tv-reeks RuPaul’s Drag Race bingen. En Jamie Dornan stalkte een maand lang een willekeurige vrouw als voorbereiding op zijn rol als psychopaat in The Fall. Jamie Dornan. Dat is dat onderbroekenmodel van Fifty Shades of Grey.
Methodacting is uit de hand gelopen.
En dat is ook aan Daniel Day-Lewis te danken.
Daniel Day-Lewis heeft iets nieuw geïntroduceerd in de ‘method acting’: waanzin.
Geen term waar in acteursinterviews meer mee gegoocheld wordt dan methodacting, al lijkt niemand nog te weten wat die echt betekent. Tussen de takes in character blijven. Vermageren voor een rol. Verdikken voor een rol. Een vreemde taal leren. Echt in een dood paard kruipen. Methodacting betekent wat je wilt dat het betekent, als het maar met ‘opgaan in een rol’ te maken lijkt te hebben.
Dat is ooit anders geweest. De term komt van Lee Strasberg, een acteerleraar en soortement goeroe die in de jaren dertig en veertig een acteermethode ontwikkelde gestoeld op het systeem van de Russische theateracteur Konstantin Stanislavski. Stanislavski streefde naar een realistische manier van acteren (als tegengesteld aan de klassieke maniëristische stijl). Strasberg gaf er een draai aan en bouwde er in 1951 de Actors Studio rond, een filmacteerschool die namen als James Dean, Paul Newman, Dustin Hoffman en Robert De Niro zou voortbrengen.
De ‘method’ in methodacting sloeg daarbij op een reeks technieken waar acteurs gebruik van konden maken. Een biografie verzinnen van je personage. Nadenken over de psychologische motivering. Een personage moest een persoon zijn voor een acteur – en geen reeks theatertics. De volgende stap was dat acteurs zich dat personage moesten aanmeten, deels door taal en lichaamshouding aan te passen, deels door de psychologie van het personage over te nemen. Vooral in dat laatste was Strasberg geïnteresseerd. Acteurs moesten op zoek gaan naar verwante ervaringen en emoties in hun eigen leven – hetzij oudere ervaringen, hetzij ervaringen die ze opdeden als voorbereiding op een rol. Het uiteindelijke doel was het internaliseren van een personage: acteurs moesten geen toneelrol spelen, maar een personage zíjn.
In 1951 scheurde een jonge Marlon Brando zijn onderlijfje kapot in A Streetcar Named Desire en toonde hij wat ‘een personage zijn’ concreet betekende. Brando liet iets nieuws zien in de cinema. Acteurs als Cary Grant en Humphrey Bogart lieten hun personages overkomen als versies van zichzelf, Brando deed het omgekeerde: hij was Stanley Kowalski gewórden .
Brando was eigenlijk geen leerling van Strasberg, maar van Stella Adler, die er een veel gematigder method opna hield. Niettemin: de naam van Strasberg en de Actors Studio was gevestigd. Veel meer dan voor het theater, leek methodacting gemaakt voor het witte doek. De camera hielp de finesse vast te leggen. De methode hielp om consequent te acteren te midden van de immer onderbroken filmopnames.
Alleen: het vage karakter van de methodtechnieken maakte dat elke acteur na Marlon Brando er zijn eigen invulling aan gaf. James Dean leek vooral uit zijn eigen getroubleerde ervaringen te putten in Rebel without a Cause en East of Eden. Dustin Hoffman probeerde de mentale toestand van zijn personage in Marathon Man te benaderen door zichzelf mentaal en fysiek uit te putten. Robert De Niro ging, ter voorbereiding op Taxi Driver, op zoek naar echte ervaringen door een tijdje als taxichauffeur te werken . Voor Raging Bull, een andere mijlpaal in de methodacting, introduceerde hij dan weer de fysieke transformatie: eerst door zich af te beulen om een geloofwaardig bokserslijf te krijgen, vervolgens door in enkele maanden tijd dertig kilo bij te komen voor een geloofwaardig ex-bokserslijf. Hoe meer acteurs met methodacting aan de slag gingen, hoe extremer de method werd.
De kwaliteit van de cocaïne in Hollywood werd ook beter vanaf midden jaren zeventig.
We geven het maar mee.
***
En toen verscheen Daniel Day-Lewis ten tonele en werd het een heel nieuw balspel. Day-Lewis introduceerde in de jaren tachtig iets nieuws in de methodacting. In My Left Foot, de film waarmee zijn acteerstijl in 1989 doorbrak, speelde hij een rolstoelpatiënt. Hij stond erop te allen tijde aangesproken te worden met de naam van zijn personage, weigerde tussen de takes uit zijn rolstoel te komen en liet zich door de crew met de lepel voederen in de cateringtrailer. Day-Lewis leek niet alleen op het witte doek zijn personage te willen zijn, maar ook daarbuiten.
Uiteindelijk zou hij zo lang in voorovergebogen positie in de rolstoel zitten dat hij twee ribben brak. Dat is wat Daniel Day-Lewis toevoegde: het soort overtuiging waarmee je zo hard in een rolstoel kunt zitten dat je je ribben breekt. Hollywood gaf hem er zijn eerste Oscar voor en methodacting sloeg een nieuwe weg in: die van de totale, maniakale obsessie.
Acteurs die altijd en overal in character blijven. Acteurs die het onderscheid tussen hun persoon en hun personage laten wegvallen. Acteurs die maanden trainen voor een rol. Acteurs die in absolute termen over hun kunst nadenken. Het had weinig te maken met wat Brando had geïntroduceerd. Sowieso geloofde Brando vooral in de kracht van inlevingsvermogen – en van luiheid. Maar hoe meer films Daniel Day-Lewis maakte, hoe meer zijn methode de definitie van methodacting werd.
Op zich is daar niks mis mee. Sla de IMDb-pagina van Day-Lewis erop na en het valt niet te ontkennen dat zijn methode voor hem heeft gewerkt – al heeft dat misschien evenveel te maken met zijn talent voor het kiezen van rollen en regisseurs, maar dat terzijde. Het probleem is dat iedereen zijn methode is gaan gebruiken. Voor elke rol. En dat niemand nog durfde te zeggen dat dat stiekem misschien toch ook wel wat belachelijk was.
De jongste tien jaar is method acting een competitie geworden. En iedereen deed alsof dat normaal was.
‘Heeft Hollywood methodacting naar de knoppen geholpen?’ kopte The Atlantic in de zomer van 2016. Aanleiding was de promocampagne van Suicide Squad, die volledig gedomineerd werd door Jared Leto, die de rol van The Joker vertolkte. Om één te worden met zijn personage had Leto maanden naar onlinefootage gekeken van brutale misdaden en eiste hij op de set dat de crew hem aansprak als ‘Mr. J’. Tijdens de opnames had hij naar eigen zeggen een levende rat, een dood varken, een envelop met kogels en gebruikte condooms en anale kralen naar de vier overige leden van de Suicide Squad gestuurd en een andere acteur nachtelijk gestalkt per telefoon. ‘Want’, zo luidde zijn uitleg. ‘The Joker is iemand die niet echt veel respect heeft voor dingen als persoonlijke grenzen.’
U snapt bij deze waar de term bullshit method acting vandaan komt.
Vervolgens verscheen Suicide Squad, bleek de film niet goed te zijn, was de schermtijd van The Joker eerder beperkt en werd iets anders duidelijk: methodacting was geen acteertechniek meer. Het was een marketingtool.
Daar is ook een goede reden voor: het werkt. De promocampagne van Rundskop draaide voor driekwart om de 27 kilo die Matthias Schoenaerts was bijgekomen voor de rol – Schoenaerts zal overigens de eerste zijn om te zeggen dat die 27 kilogram niet het punt was van de rol. Als Gary Oldman zegt dat hij 30.000 dollar aan sigaren wil uitgeven omdat hij voor Darkest Hour precies dezelfde sigaren als Churchill wil roken, juicht er ergens een persverantwoordelijke. Als Shia LaBeouf zegt dat hij zich de hele opnames van Lawless, een bootleggersfilm, heeft lam gezopen, garandeert dat een dag lang nieuwskoppen. De mythologie van Daniel Day-Lewis heeft school gemaakt.
En er is meer. Methodacting is sinds midden jaren 2000 een raar soort competitie geworden. Bradley Cooper kwam twintig kilo spiermassa bij voor zijn rol in American Sniper, maar Christian Bale viel er achtentwintig af voor The Machinist. (Bale was zo fel vermagerd dat zijn kontspieren op de set uit zijn heup waren gevallen. Bales reactie: ‘Cool.’) Jim Carrey bleef de volledige opnames van Man on the Moon in character, maar het is het onduidelijk of Joaquin Phoenix sinds I’m Still Here ooit nog out of character is geweest. Matthew McConaughey sloot zich zes maanden op om zonlicht te vermijden voor Dallas Buyers Club, maar Adrien Brody verkocht zijn huis, dumpte zijn vriendin en gooide zijn spullen weg voor The Pianist. De generatie van Brody, McConaughey, Leto, Cooper en Bale lijkt methodacting als een sport te zien. De inzet: wie het meest kan afzien.
Hoe lang heeft de romantiek van methodacting nog een plaats in Hollywood? Het klimaat is aan het keren. En daar spelen vrouwen een rol in.
De winnaar van die wedstrijd kregen we in 2015 te zien, toen The Revenant verscheen, een film waarin Leonardo DiCaprio 156 minuten lang kleumde, kreunde en crepeerde. Hij at echt rauwe bizon, waadde echt door ijskoude rivieren, was echt herhaaldelijk onderkoeld en kroop echt in het karkas van een dood paard. The Revenant was zo radicaal in dat idee van afzien dat de film de grens opzocht van wat acteren was. Het is een terechte vraag: acteerde DiCaprio nog in The Revenant of reageerde hij gewoon op de brutale omstandigheden die hij zichzelf had aangedaan?
DiCaprio won er overigens zijn eerste Oscar mee. En ook dat was geen toeval. McConaughey en Leto kregen er een voor Dallas Buyers Club. Day-Lewis kreeg er een voor Lincoln. Brody kreeg er een voor The Pianist. In Hollywood, dat doordrongen is van het idee dat er voor goede kunst geleden moet worden, is methodacting de snelste weg naar erkenning.
Pakweg Brad Pitt, een acteur die zoals Cary Grant personages vorm probeert te geven met zijn eigen persoonlijkheid, wordt zelden geroemd om zijn goed acteerwerk. Idem dito voor acteurs als George Clooney of Matt Damon. Die eer is voor method actors als Christian Bale of Leonardo DiCaprio weggelegd. Fysiek, obsessief spelen zonder een zweem relativering is niet alleen de definitie van methodacting, in een cultuur die gefascineerd is door authenticiteit en echtheid is het de definitie van goed acteren tout court.
Alllicht daarom dat een nieuwe generatie acteurs zich vergrijpt aan bullshit method acting. Jamie Dornans stalking, Shia LaBeoufs zelfverminking of Leto’s Joker-onzin: het is een manier om serieus genomen te worden. Het is niet alleen promo voor de film, maar ook voor henzelf.
Tussendoor: het is overigens geen toeval dat Leto uitgerekend voor The Joker zich zo uitsloofde. Er hangt een eigenaardige mythologie rond Heath Ledgers versie van The Joker uit The Dark Knight, een ijkpunt voor de huidige methodgeneratie. Ledger stierf voor de film uitkwam, waardoor er een aura van autodestructiviteit over de rol hing. Alsof zijn versie van The Joker alleen maar zo goed was omdat hij dezelfde waanzin in zichzelf had gevonden, een waanzin die hem uiteindelijk fataal zou worden. Dat verhaal is heel sterk overtrokken, maar het lijkt wel een generatie jonge acteurs te hebben beïnvloed. Ook Ledger kreeg overigens een Oscar voor zijn rol. Postuum.
Het tijdperk van de method actor zou wel eens over zijn hoogtepunt kunnen zijn. Dat heeft met #MeToo te maken.
De vraag is hoe lang dat soort romantiek nog een plaats heeft in Hollywood. Het is volkomen toeval, maar net op het moment dat Daniel Day-Lewis ermee ophoudt, lijkt er iets te veranderen in de acteurswereld. Het klimaat is aan het keren. En daar spelen vrouwen een rol in.
Het is een opvallende vaststelling: de kans is klein dat u één vrouwelijke method actor kunt opnoemen. Mocht u nu aan Charlize Theron denken: nope. Theron had zichzelf minder knap gemaakt in Monster, maar dat maakt van haar nog geen method actress. Meryl Streep: evenmin. Er zijn er nochtans wel. Marilyn Monroe in haar latere jaren. Jane Fonda. Gena Rowlands. Natalie Portman tot op zekere hoogte. Maar niemand die de extreme uitspattingen van Daniel Day-Lewis, Christian Bale of Jared Leto benadert.
Dat is ook logisch: de geschiedenis van de methodacting is op een vreemde manier gelinkt aan een bepaald soort mannelijkheid. De jonge Marlon Brando introduceerde in A Streetcar Named Desire niet alleen een acteerstijl, maar ook een brute, working-class viriliteit. Day-Lewis gebruikte zijn acteerwerk doorgaans om te leren jagen, schrijnwerken, slachten en straatvechten. Robert De Niro hanteerde de method opvallend vaker om een bokser of een gangster te spelen dan een danser of een verpleger. Het lijkt haast alsof acteurs methodacting gebruiken om hun mannelijkheid te bewijzen in wat ze als een softe, arty wereld zien. ‘Ik heb een mietjesjob’, vatte Christian Bale zijn carrière ooit samen in Esquire. ‘Ik ga naar mijn werk en laat mijn haar en make-up doen. Ik zeg mijn tekst en mensen verwennen me. Dit is niet het werk waar je zo trots op bent als veel mensen denken.’
Precies dat soort egogedreven, obsessieve mannelijkheid staat vandaag ter discussie. Het is een neveneffect van #metoo dat we niet hadden zien aankomen. De beweging lijkt ruimer te gaan dan sekse en Hollywoodstructuren in hun geheel onder de loep te nemen – en in het bijzonder sinds Uma Thurman haar ervaringen op de set van Kill Bill heeft gedeeld. Er zijn in Hollywood veel dingen gepasseerd met kunst als excuus. Ja, Alfred Hitchcock heeft Tippi Hedren mishandeld en achteraf haar carrière verwoest, maar het heeft wel The Birds opgeleverd. Ja, de verkrachtingsscène in Last Tango in Paris was een verrassing voor Maria Schneider, maar dat was om haar waarachtige respons te kunnen vatten. Ja, David O. Russell werd gefilmd terwijl hij zijn hoofdactrice in I Love Huckabees een ‘kut’ noemde en dingen naar haar hoofd gooide, maar David O. Russell is dan ook een excentriek genie. Dat ‘ja, maar’-tijdperk lijkt voorbij voor Hollywood – of het staat op zijn minst onder druk. In elk geval: het zijn niet meer louter de blanke, mannelijke creatieve genieën die straks mogen bepalen wat wel kan en wat niet.
En dat heeft nu al gevolgen voor de methodacting. Mocht Jared Leto vandaag een gebruikt condoom naar Margot Robbie sturen, dan zou niemand met ‘Ja, maar dat was wel in zijn rol van The Joker’ reageren. Mocht Jamie Dornan vandaag beweren dat hij een maand lang een willekeurige vrouw had gestalkt voor The Fall, dan zat zijn carrière er waarschijnlijk op. Er zijn grenzen aan de ego-onzin, de promotool en de competitie die methodacting geworden is. De bullshit gaat eruit.
Het gaat zelden over methodacting zonder dat Lawrence Olivier en Dustin Hoffman ter sprake komen. Hoffman (een method actor) en Olivier (geen method actor) speelden in 1976 in Marathon Man. Op een bepaald moment zou Hoffman tegen Olivier hebben gezegd dat hij 72 uur niet had geslapen om de emotionele waarachtigheid van zijn personage te kunnen vatten. Waarop Olivier fijntjes antwoordde: ‘My dear boy, why don’t you just try acting?’
De jongste jaren werd dat verhaal meestal verteld om het punt van Hoffman te illustreren: acteren is meer dan doen alsof, acteren is zíjn. Begin dit jaar kreeg dat verhaal een ander staartje. In de nasleep van de beschuldigingen aan het adres van Hoffman kwam Meryl Streep terug op haar ervaringen met de acteur in Kramer vs. Kramer (1979) . Net voor wat haar eerste scène in haar eerste hoofdrol in een film zou zijn, sloeg Hoffman Streep onaangekondigd in het gezicht. Hij deed niet alsof hij sloeg. Hij sloeg. Tussen de scènes door kwelde hij haar met de dood van haar lief John Cazale (Fredo uit The Godfather), die enkele maanden eerder aan kanker was gestorven. ‘Hij ging te ver’, zei Streep. ‘Maar ik denk dat dat soort uitwassen momenteel gecorrigeerd wordt. Niet om politiek correct te zijn, maar omdat mensen het simpelweg niet meer accepteren. En dat is goed nieuws.’
Nog even: als Engelsman Tsjechisch leren om vervolgens in een film Engels te spreken met een generisch Oost-Europees accent.
Was er in de jaren tachtig echt niemand die dat ook maar een klein beetje grappig vond?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier