Pieter-Jan de Pue gidst u door Afghanistan in het afwisselend poëtische en rauw realistische maar altijd fascinerende The Land of the Enlightened.
Hij werd door Chinese grenswachters een maand lang in de cel gestopt. Hij liep samen met het Amerikaanse leger in een hinderlaag. Hij werd door de taliban op de most wanted-lijst gezet. En dan waren er nog akkefietjes waarin opium, kalasjnikovs en Al-Qaeda een levensgevaarlijke rol speelden. Néé, je kunt niet beweren dat Pieter-Jan De Pues trip door Afghanistan, waar hij over een periode van zeven jaar zijn debuutfilm schoot, een pleziertochtje was. Maar het resultaat, dat twee maanden geleden in Sundance in wereldpremière ging, is dan ook een fascinerende mix van visuele poëzie en rauw realisme die u anderhalf uur lang door het mysterieuze en majestueuze, maar al eeuwen door oorlog geteisterde Afghanistan loodst.
In tegenstelling tot de meeste documentaires over het land, of conflictgebieden tout court, kiest De Pue voor een ‘docufictieve’ aanpak, die vérité-registraties afwisselt met scènes waarin de personages hun ‘echte’ leefwereld naspelen. Dat zijn in hoofdzaak kinderen die op verlaten, militaire Sovjetruïnes spelen, tanks ontmantelen, mijnen verzamelen en in grotten naar lapis lazuli graven, waarbij de grens tussen ‘soldaatje spelen’ en ‘soldaatje zijn’ niet alleen voor de kijker maar ook voor henzelf vaak schimmig wordt. Door die re-enactments wordt hun realiteit een levendig, haast herzogiaans avontuur, en leer je Afghanistan ook op een niet gepolitiseerde manier kennen als een land dat al generaties in één lange, soms boze, soms bedwelmende opiumroes lijkt te vertoeven.
Met zijn melange van feit en fictie, zijn indrukwekkende landschapsfotografie en zijn aandacht voor de dagelijkse rituelen van de Afghanen, doet de film soms denken aan wat Peter Brosens en Jessica Woodworth met Mongolië deden in Khadak (2006). Maar De Pues trip door het land van de verlichten is, ondanks de narratieve boog en de op sfeervolle muziek gezette montage, een stuk directer en minder etnografisch bijgekleurd, waardoor hij meer in de slipstream belandt van de Deense Afghanistan-documentaire Restrepo (2010), maar dan deze keer niet met westerse troepen maar lokale kinderen als gids. Alleen al om logistieke redenen – je smokkelt niet snel een filmequipe binnen in een gebied dat door de taliban wordt bestierd – hanteert De Pue de 16-millimetercamera bovendien zelf, wat het gevoel van opwinding en gevaar nog versterkt, zelfs in de embedded passages, waarin hij toont hoe het Amerikaanse leger tevergeefs het vertrouwen van de Afghaanse bevolking tracht te winnen.
Alles samen levert dat een unieke, intens cinematografische trip op die de boerka licht van een land waar geen neutrale, strikt feitelijke kijk op mogelijk lijkt, en dat meer facetten omhelst dan wat je in de (westerse) documentaires, films of nieuwsbeelden geserveerd krijgt.
Verwacht dus niet de gebruikelijke, deprimerende stoet van opiumverslaafde kinderen, verminkte veteranen, corrupte politici en uitgehuwelijkte meisjes die alle rechten worden ontnomen, maar een film die ook de door de grimmige realiteit bevlekte schoonheid van Afghanistan belicht, met zijn spectaculaire bergketens, zijn speelse kinderen en zijn opiumvelden vol kleurrijke bloemen die, net als diezelfde speelse kinderen, soms buigen door de wind, maar koppig weigeren te barsten. Welkom in Afghanistan zoals u het nog maar zelden heeft gezien.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier