‘A Most Violent Year’: Gracieus misdaaddrama
J.C. Chandor belicht de schaduwkant van de Amerikaanse Droom in het sfeervolle misdaaddrama A Most Violent Year.
A Most Violent Year
J.C. Chandor met Oscar Isaac, Jessica Chastain, Albert Brooks, Elyes Gabel, David Oyelowo
Amerikaanse filmmakers die hun klassiekers kennen, binnen de auteurstraditie werken, op catharsis mikken en allergisch zijn voor holle ironie? Ze bestaan nog, Sire. Denk maar aan Paul Thomas Anderson, Bennett Miller, James Gray, Jeff Nichols en co. Aan dat selecte clubje neoclassici mag stilaan ook J.C. Chandor, die eerder al zijn talent demonstreerde met Margin Call (2011) en All Is Lost (2013), worden toegevoegd. Met zijn derde langspeler A Most Violent Year levert de ex-reclamemaker uit New Jersey namelijk een stijlvol gesneden, klassiek verteld en gracieus in beeld gezet misdaaddrama af, dat respectvol refereert aan de Amerikaanse misdaadcataloog van de seventies, zonder er een goedkope retroshow van te maken.
Spilfiguur is Abel Morales (Oscar Isaac), een immigrantenzoon van Colombiaanse komaf die zijn Amerikaanse Droom heeft waargemaakt als stookoliehandelaar in New York. Hij is een devote familieman, een ambitieus entrepreneur, zit steeds keurig in het pak en liegt niet wanneer hij zijn advocaat vertelt dat hij altijd voor het rechte pad heeft gekozen. Dat wordt echter almaar lastiger wanneer zijn truckers worden bedreigd en overvallen en de politie een onderzoek opent naar zijn boekhouding. Zal Abel erin slagen zijn kreukvrije ethos te vrijwaren en zijn familie en bedrijf buiten schot te houden? Of geeft hij toe aan de corruptie en het geweld waardoor New York anno 1981 – het meest gewelddadige jaar uit de geschiedenis van The Big Apple – blijkt verkankerd?
Dat is de inzet van Chandors gangsterfilm zonder gangsters, een neonoir zonder noir waarin een winters New York, met dank aan cameraman Bradford Young, in een ijl licht lijkt te baden, alsof Abel door zijn geloof in het concept ‘Amerika’ blind is voor de donkere schimmen om zich heen.
Met zijn leidmotief van de familiale ondernemer die bovengronds wil blijven maar de onderwereld wordt ingesleurd, bespeur je algauw de iconische contouren van Coppola’s The Godfather (1972), zeker omdat Oscar Isaac, met zijn melancholische blik, haast het neefje van de jonge Al Pacino lijkt. Bovendien heeft Chandor duidelijk goed naar Sidney Lumets New Yorkse flikkenklassiekers Serpico (1973) en Prince of the City (1981) gekeken, terwijl Abels trofee-echtgenote – Jessica Chastain, deze keer als koele blondine – erbij loopt alsof ze uit een vintage Armani-cataloog of een platenhoes van Roxy Music werd geplukt.
Dat het pastichespook op geen enkel moment om het gestileerde suspensehoekje loert, is dan ook wat overdreven. Maar Chandors referenties ontaarden nooit in copy-pastecinema en duwen zijn sombere karakterstudie over een man van eer in crisis niet naar de marge. Hoewel hij zowel inhoudelijk als stilistisch bekend terrein verkent, geeft hij er een tegelijk eigen(tijdse) als universele draai aan door het geweld onderhuids te houden – er wordt amper een schot gelost – en de politieke, criminele en familiale intriges koel en zakelijk te presenteren. Alsof hij een pistool trekt, dat twee uur lang ijzig kalm op je gericht houdt en het daarna zonder verpinken weer neerlegt.
PTA, Gray, Miller, Nichols et alii knikken tevreden. Nu u nog.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier