Evelien Bosmans en Daphne Wellens over piemelboys en semiverkrachting in ‘Charlie en Hannah gaan uit’
Ze hokten samen tijdens hun studies, maar legden sindsdien een heel ander parcours af. Nu vinden ze elkaar terug in Charlie en Hannah gaan uit, een schets van hun generatie. ‘Of we niet te lacherig doen over een semiverkrachting? Eerlijk: zo gingen we er gewoon ook mee om.’
‘De Fons gaat er ook zijn. Die schrijft voor tv en zo. Hij heeft me zijn Star Wars-lego laten zien.’
‘Zijn Star Wars-lego? Ge hebt toch niks met hem gedaan, hè?’
‘Nee, zot… Oké, jawel.’
‘Hannah, da meende nie.’
‘Maar hij is écht oké. Hij leest boeken.’
‘Herkenbaar’, noteerden we nadat we Charlie en Hannah gaan uit hadden gezien. ‘Soms zeer herkenbaar.’ Wat een vreemde slotconclusie is bij een praatkomedie met dienende bijrollen voor vliegende ananassen, de scalp van Tilda Swinton, zwarte gaten op sleutelhangerformaat en een borst die aan een libretto werkt en de stem van Michael Pas heeft. De andere borst wroet dan weer op de unificatietheorie en wordt verklankt door Axel Daeseleire, immer uitmuntend als Antwerpse klier. Om maar te zeggen dat Bert Scholiers, coscenarist van Smoorverliefd (2013) en Sprakeloos (2017), in zijn nogal originele regiedebuut niet meteen op veilig speelt. Maar onder de absurditeit en cinematografische knipogen maakt de slotfilm van het jongste Film Fest Gent bij momenten ook een zeer aardige schets van een jonge generatie kosmopolitische pseudo-intelligentsia. Het soort mensen dat in de juiste foute cafés woorden als ‘kosmopolitische pseudo-intelligentsia’ pleegt te gebruiken. Of woorden als ‘pleegt’. Herkenbaar. Soms zeer herkenbaar.
Wij zijn opgegroeid met een roedel ‘kenners’ die heel overtuigend beweerden dat ze hapklare oplossingen hadden voor elk probleem: Joepie, Flair en Dr. Phil
Evelien Bosmans
We treffen Evelien Bosmans en Daphne Wellens, respectievelijk Charlie en Hannah in de film, in een Antwerpse koffiebar. Bosmans pendelt momenteel tussen Antwerpen en Amsterdam, waar ze repeteert voor Vergeef ons, een coproductie van Toneelgroep Amsterdam en Toneelhuis. Wellens werkt de rest van het jaar nog intensief verder met Scholiers. ‘In afwachting van financiering voor een nieuw project draaien we bij wijze van experiment alvast een tweede film met ons eigen geld, een portret van een jonge vrouw. Heel fijn, dat gevoel dat je echt aan niemand verantwoording hebt af te leggen. Al is Bert sowieso al vrij compromisloos, zowel in het schrijven als het regisseren.’
Evelien Bosmans: Bert is behoorlijk koppig, maar op een aanstekelijke manier: op den duur ging ik óók voor elk woord vechten, wat ik normaal nooit zal doen. De ploeg accepteerde dat gewoon: ‘Evelien en Bert zijn nu even een halfuurtje over een zin aan het bikkelen, wij gaan wel even koffie halen.’
Daphne Wellens: Compromisloos, en een zieke perfectionist. Hij heeft dan ook wijselijk beslist om in zwart-wit te werken, want als hij de kleuren ook nog helemaal naar zijn zin had moeten krijgen, was de film nog niet af. (lacht) Al klopt het gewoon: het geeft het geheel iets romantisch en het werkt heel goed met zo’n stedelijke setting. Denk maar aan Manhattan (1979) van Woody Allen, een van zijn inspiratiebronnen.
Bosmans: Of aan Frances Ha (2012) van Noah Baumbach. Bert deelt gelukkig heel graag cadeautjes uit: de laatste jaren zijn er hele stapels dvd’s onze richting uitgekomen. Zo speelde hij me de Before-trilogie (1995-2013) van Richard Linklater door. (nadrukkelijk) Ik was daar écht niet goed van.
Wellens: Omdat die films in vergelijking met de doorsneeromcom een veel realistischer beeld van de liefde schetsen, in al haar hoekigheid. Alle twijfels die ik over de liefde heb, zie ik daarin terug.
Bosmans: We moeten niet streven naar een romantische ideaalversie van de liefde, want die bestaat toch niet. Sta gewoon elke dag op, kijk naar die man naast jou en vraag je af of je hem nog graag ziet. En is het antwoord neen, dan moet je je vragen beginnen te stellen. (lacht) Eeuwige liefde is toch onzin? Of ben ik nu wat te cynisch, Daffy?
Wellens: Eerder realistisch. Of maakt dat mij dan weer cynisch?
Dat perfecte beeld van een partner bestaat enkel in the eye of the beholder, filosofeert Charlie op een bepaald moment. Het is hooguit een constructie die op een bepaald moment ook weer in duigen valt.
Bosmans:(grijnst) Daar kon ik me toevallig wel mee identificeren. Gelukkig houdt de gelijkenis daar ook op. Ik vind Charlie echt bloedirritant. Pseudo-intellectueler maken ze ze niet, en ze praat vooral zeer graag over zichzelf.
Terloops: ‘Daffy’?
Wellens: Wel ja, ‘Daffy’, ‘Bossie’ en ‘de Frans’.
‘De Frans’, als in Frances Lefebure, die in deze film Marie, een vriendin van Charlie en Hannah, speelt? Scholiers heeft in wezen een echte vriendenkliek gecast.
Bosmans: Samen met schrijfster Astrid Haerens – debuut: Stadspanters – zijn we eigenlijk met z’n vieren. Op ons zeventiende woonden we in Antwerpen samen op een appartement en studeerden we samen woordkunst aan het conservatorium. We zijn ook allemaal samen gebuisd in het tweede jaar, waarop Daphne en ik naar Maastricht zijn getrokken. Nu goed, in Vergeef ons speel ik binnenkort naast Lucas Vandervost, onze toenmalige coördinator, wat de grote woordkunsttrauma’s toch in perspectief plaatst. (grinnikt)
Hoe herkenbaar is Charlie en Hannah voor jullie? In wezen is het een uitvergroting van bepaalde jonge, stedelijke middens waar men jullie ook weleens in het wild kan aantreffen.
Bosmans: Bij momenten werd het zeer confronterend. Neem nu die caféscène waarin Hannah vier keer aankondigt dat ze naar huis gaat, om uiteindelijk nog uren te blijven hangen. Dat moedeloze gevoel dat je rond drie uur ’s nachts krijgt – ‘ik moet naar huis, hier valt niks meer te rapen en ik word er alleen maar ongelukkiger door’ – en dat je gewoon staalhard negeert: pijnlijk herkenbaar.
Wellens: Bert heeft dat vreemde, doorgedraaide zelfbewustzijn van onze generatie zeer goed gevat. Je moet maar eens in een koffiebar luisteren naar de gesprekken, hoe mensen er over zichzelf praten. Wij ook, natuurlijk, tot je jezelf er weer op betrapt dat je nog maar eens te lang naar je eigen navel hebt zitten staren. Ik neem aan dat dat zelfbewuste een tegenreactie is op de non-communicatie van de generaties voor ons, dat complete onvermogen om over gevoelens te praten. Al hebben we onszelf waarschijnlijk ook maar op de mouw gespeld dat wij onszelf wel kennen, en geen taboes meer hebben. We babbelen heel veel, maar zeggen vaak heel weinig. Voor mij gaat Charlie en Hannah over ontwijken, over vluchten in blabla. En in de drank, natuurlijk. (lacht)
Jullie verstoppen je net zo goed, maar dan achter meer en duurdere woorden?
Wellens: Precies. En we leuteren zoveel dat we ook niet echt luisteren naar de anderen.
Ook Daffy, Bossie en de Frans niet?
Wellens:(minzaam) Wij noemen onszelf de vier Flairpsychologen.
De seksuele voorlichting van onze generatie was nog pure tristesse. Zo preuts! Zo krijg je miscommunicatie en vage grenzen
Daphne Wellens
Bosmans: Sinds ons vijftiende hebben Joepie, Flair en Dr. Phil ons die pseudopsychologie ingelepeld. Onze generatie is opgegroeid met een roedel ‘kenners’ die heel overtuigend beweerden dat ze hapklare oplossingen hadden voor elk denkbaar probleem. Ik merk dat wij dat nu ook toepassen op elkaar. Met dit verschil dat ik tussen al die blabla door ook heel serieus met hen kan praten.
Klopt het dat jullie hier en daar nog wat eigen ervaringen in het script gemoffeld hebben?
Wellens: Hier en daar. Bert heeft vooral goed gekeken en geluisterd naar zijn eigen vriendinnen, maar tijdens de repetities was er ook vrij veel ruimte voor improvisatie.
Als je alle vliegende ananassen gemakshalve even schrapt, kom je al snel bij Piemelboy uit, Hannahs onenightstand die er geen graten in zag om zijn gang te gaan terwijl zij knock-out op de bank lag.
Wellens: Er lopen nogal wat Piemelboys rond op de wereld.
Bosmans: Elke meisje tussen twintig en dertig jaar heeft een eigen Piemelboyverhaal. Of op zijn minst een beste vriendin die er per ongeluk eentje mee naar huis nam.
Mag ik het vreemd vinden dat Hannah en Marie relativerend en grappend over Piemelboy praten? Alsof het maar een studentikoos fait divers in de datingwereld is.
Bosmans: We hebben daar ook meer dan eens over gediscussieerd: doen we niet te lacherig over een semiverkrachting? Maar het toont heel goed hoe labiel Hannah eigenlijk is en voegt een extra laag tristesse toe. Ze maken een amusante caféanekdote van iets dat helemaal niet zo prettig is. Maar eerlijk? Zo ging onze generatie daar tot voor kort gewoon ook mee om. Als wij zulke verhalen aan elkaar vertellen, is het bijna altijd schouderophalend. Sinds vorig jaar ligt dat gelukkig anders. Met #metoo is er hopelijk iets in beweging gezet bij mannen en vrouwen.
Wellens: Het zou fijn zijn mocht het een geijkte term worden. (lachje) Dat ouders hun dochters kunnen waarschuwen: let op voor Piemelboys! Maar je mag zo’n thema toch gewoon in je film gebruiken zonder een duidelijk oordeel te vellen? Ik weet ook niet of ik een duidelijk oordeel heb: als iemand mij vraagt wat ik van #metoo vind, krijg ik het gevoel dat ik blindelings en instant een kamp moet kiezen, terwijl ik dat misschien niet wil. Bovendien praten we allemaal in algemene termen en wat-alsen, maar laat ons het vooral eens over onszelf durven te hebben.
Bosmans: En laat ons vooral genoeg nuance aan de dag leggen. Er zijn geen kampen: we zijn het er allemaal over eens dat seksueel misbruik verwerpelijk is. Het gaat om een kleine grijze zone, waar het een en ander uitgeklaard moet worden. Allemaal heel interessant, maar ik word er wel bloednerveus van om er met journalisten over te praten.
Het is dat je Woody Allen daarnet zelf noemde als inspiratiebron voor Charlie en Hannah, en dat je hem vaak noemt als je fetisjregisseur, Evelien. Zou je dat nu nog doen?
Bosmans: Woody Allen is een geniale cineast met een plaats tussen de groten van de filmgeschiedenis, en zijn werk heeft me ongelooflijk geïnspireerd. Het is niet aan de orde, maar als hij me morgen een rol voorstelt, zou ik nog altijd ja zeggen. (denkt na) Of is dat echt raar? Kijk, daar word ik dus nerveus van. Weten we daar het fijne al van?
Zijn adoptiedochter Dylan Farrow vertelde eind januari hoe hij haar misbruikt had toen ze zeven was, en ondertussen verkondigen steeds meer acteurs dat ze niet meer met hem zullen samenwerken. Recent nog Colin Firth.
Bosmans: Het vermoeden van onschuld is een heel mooi systeem. Allen werd destijds ook al beschuldigd, die zaak is onderzocht en er bleek op zijn minst onvoldoende bewijs om hem te veroordelen. Hij mag zijn job dus nog altijd uitvoeren, en dus zou ik toch mogen toehappen als hij me morgen een rol aanbiedt?
Wellens: Dat is dus waarover ik het had: dat gevoel dat je meteen het ‘juiste’ en politiek correcte kamp moet kiezen. Echt vruchtbaar is dat niet. We leven in een razend interessante tijd, maar jongens, seksualiteit blijft zo’n beladen thema.
Ik heb het idee dat de Charlies en Hannahs van deze wereld vrij open over seksualiteit praten.
Wellens: Vergeet niet dat de seksuele voorlichting van onze generatie nog pure tristesse was, hè. Hoe lang ik niet gedacht heb dat als je elkaar graag ziet je op een bepaald moment als magneten naar elkaar toe gezogen wordt en het dan allemaal automatisch gebeurt. Precies zoals de leraar had gezegd. Ik herinner me ook de zin ‘plots zijn man en vrouw zo opgewonden dat ze tot een hoogtepunt komen’. Voor mij was het orgasme dus lang een collectieve gebeurtenis waar je negen maanden later een kind aan overhield. Zo preuts! En preutsheid is in deze echt contraproductief. Zo krijg je miscommunicatie en grenzen die niet duidelijk aangegeven kunnen worden.
De biotoop van Charlie en Hannah is ook opvallend blank. Exclusief blank zelfs.
Wellens: Er zit geen spat diversiteit in, maar dat klopt ook wel met het Vlaamse elitaire, kunstzinnige stadsmilieu waar Charlie en Hannah zich in bewegen. Vreemd genoeg hinkt België op dat vlak nog ver achterop. Ter vergelijking: in Maastricht had onze halve klas andere roots. Gelukkig krijgen ook niet-blanke filmmakers steeds meer kansen in België.
Als Woody Allen me morgen een rol voorstelt, zeg ik nog altijd ja.’
Evelien Bosmans
De twee konden niet verder uit elkaar liggen, maar met Patser, van Adil El Arbi en Bilall Fallah, en Charlie en Hannah hebben we in één maand tijd twee atypische Vlaamse films van drie koppige regisseurs. Zeer welkom in een landschap waar middelmaat nog steeds de norm is. Matteo Simoni vroeg zich in De Standaard zelfs luidop af of we ons misschien niet beter op twee steengoede films per jaar zouden focussen.
Wellens: My god, twee Vlaamse films per jaar?
Bosmans: Kijk, mijn hart gaat ook sneller kloppen van experimenten, van gedurfde en atypische scenario’s, maar er kan toch nooit zoiets als ’te veel Vlaamse films’ zijn? En niks mis met commerciële films: niet elke release moet even volksverheffend zijn. Je beseft volgens mij ook vaak pas tijdens of na het draaien dat je aan een middelmatige film meewerkt. Ik kies ook maar projecten op basis van wat me triggert, of enigszins uitdaagt.
In dat verband: na ongeveer alle schakeringen van de girl next door te hebben getackeld, speel je nu in de serie Gent West de kordate directrice van een vrouwengevangenis. Fikse bocht.
Bosmans: (glimlacht) Ik heb er ook meer moeite voor moeten doen dan voor de girl next door-rollen. Maar ik merk dat ik er vandaag de vruchten van pluk: ik ben van nature nogal een pleasertje, maar nu schakel ik in het echte leven ook makkelijker naar een autoritaire rol. Het werd ook tijd: we naderen allebei de dertig en dat meisjesachtige mag er stilaan wel uit. Vaak is dat ook maar een pose, die je blijft aannemen omdat je weet dat het werkt. Daphne en ik reisden vroeger, toen de wereld nog open lag en 20 euro op onze rekening al heel veel leek, nogal vaak al liftend. Eén keer waren we in de buurt van Parijs op een plek beland waar werkelijk niemand ons kon of wilde meenemen. Het begon donker te worden en we smeekten zelfs de politie om ons een eind mee te nemen, maar die mochten hun zone niet verlaten. Waarop ik het op een wenen zette, en ze ons uiteindelijk 40 euro voor een taxi hebben gegeven. Op zo’n moment helpt het om kwetsbaar en vrouwelijk te zijn, als je tenminste thuis wilt raken. (lacht)
Tot slot. Jullie startten tegelijk aan woordkunst, vanuit hetzelfde Antwerpse appartement, maar hebben de laatste tien jaar een heel ander parcours afgelegd. Kunnen jullie er de vinger op leggen waaraan dat ligt?
Bosmans: Bakken geluk? Hadden ze in 2010 niet een film gedraaid met een Kempisch blond meisje (Groenten uit Balen , nvdr.), maar één met een brunette uit Kapelle-op-den-Bos, dan waren de rollen nu misschien wel omgekeerd.
Wellens: Zot! Ik was daar toen nog lang niet klaar voor. Al herinner ik me wel nog glashelder de dagen dat we samen aan een zeer traumatische schoolvoorstelling werkten en het ondertussen aanbiedingen regende voor Evelien. Shit, dacht ik, het is allemaal aan mij voorbij aan het gaan.
Bosmans: Daphne weigert soms ook opdrachten die ik na lang twijfelen wel aanneem, omdat ik gewoon heel graag en veel werk. Als zij het niet voelt, of een scenario niet goed genoeg vindt, begint ze er niet aan.
Wellens: Ik wil veel spelen en kilometers maken, maar als het me niet inspireert, doe ik het niet. Dan focus ik liever op eigen projecten of zaken waar ik wel warm van word.
Een traumatische voorstelling, zei je?
Bosmans: We hadden samen een megalomaan locatieproject bedacht: een zelfgeschreven monoloog voor een jongen van tien, gebracht in de heuvels van Maastricht, onder begeleiding van een kinderkoor dat Rameaus La nuit zingt, uit de film Les choristes (2004). Die kinderen zouden tweehonderd meter verderop uit de bossen tevoorschijn komen. Alleen hadden we niemand voorzien om hen te signaleren wanneer zij op moesten.
Wellens: Want wij speelden op dat moment al achter die jongen een paar vreemde dieren, in fluorescerende badpakken.
Bosmans: In een paar weken tijd hadden we ook nog een film gedraaid om op de busrit naar de heuvels aan het publiek te tonen. En er was iets met een gigantische opblaasolifant die tijdens de voorstelling zachtjesaan groter zou worden.
Valt toch nog mee?
Bosmans: Tot het op de avond zelf plots begon te stormen: onweer, bliksem en apocalyptische regenbuien. En aan beschutting hadden we niet echt gedacht.
Wellens: Dus de toeschouwers – en de kinderen – haakten één voor één af, onze dieren waaiden weg en één tienjarige stond in al dat natuurgeweld onze onverstaanbare monoloog te debiteren, terwijl een gedecimeerd kinderkoor uiteindelijk op eigen initiatief uit de bossen stommelde, de meest atonale versie van La nuit ooit zingend. Ah ja, want zij konden elkaar niet horen.
Bosmans: Toen de laatste toeschouwer vertrokken was, zijn we ingestort. Ik herinner me een urenlange huilbui van twee uitgeputte meisjes in fluorescerend badpak, te midden van een storm, terwijl de opblaasolifant naast hen zachtjes leegliep.
Wellens: Juist, dat was op mijn verjaardag. Want ’s avonds vond ik op kot het cadeautje van mijn lief: een scheermes. (lacht) Daar en toen hebben we besloten om nooit nog samen een voorstelling te maken. Twee onrealistische dromers met nul organisatorisch talent, dat is om problemen vragen.
Charlie en Hannah gaan uit
Vanaf 14/2 in de bioscoop.
Vergeef ons
Gaat op 22/2 in première in de Bourla. Alle info: toneelhuis.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier