‘Belfast’: die keer dat Kenneth Branagh een doos waspoeder stal en plots in een oorlogszone zat
U dacht dat Kenneth Branagh, onder meer bekend van zijn Shakespeareverfilmingen, zo Engels was als marmite? Nee, hoor. Sir Kenneth is Iers. Zijn eerste levensjaren bracht hij in Belfast door. Tot het gezin het geweld van de Troubles ontvluchtte. En daar heeft hij nu een aangrijpende, voor vele Oscars genomineerde prachtfilm over gedraaid.
Belfast, 1969. Een woeste menigte plundert een warenhuis in Belfast. De negenjarige Kenneth Branagh vindt er niet beter op dan een doos biologisch waspoeder mee te grissen. Wanneer zijn moeder het merkt, ontploft ze haast van woede. Met zoonlief trekt ze naar het warenhuis om het waspoeder terug te bezorgen. Onbedoeld brengt ze zichzelf en haar zoontje zo in gevaar. Plots zittten ze midden in het geweld van de opflakkerende Troubles tussen protestanten en katholieken. Niet veel later ruilt het gezin Belfast in voor het Engelse Reading. Vader heeft er werk. Kenneth Branagh verengelst.
In de jaren tachtig bestormt hij als acteur, regisseur en ondernemer de Britse theaterwereld met de ene na de andere geprezen Shakespeare-adaptatie. Een klein decennium later doet hij dat nog eens over op film. Zijn verfilmingen van Henry V (1989) en Hamlet (1996) leveren hem Oscarnominaties op voor beste regisseur, acteur en scenarist. In Much Ado about Nothing (1993) regisseert hij naast zichzelf ook Emma Thompson (zijn echtgenote in die tijd), Denzel Washington en Keanu Reeves. De scheiding van Thompson en slechte recensies voor zijn Mary Shelley’s Frankenstein (1994) markeren het begin van het einde van de gouden jaren, maar werkloos wordt hij bepaald niet. Als acteur duikt hij onder meer op in het Will Smith-vehikel Wild Wild West (1999), Harry Potter and the Chamber of Secrets (2002), Valkyrie (2008), de Britse versie van Wallander (2008-2016) en de laatste twee spektakelstukken van Christopher Nolan, Dunkirk (2017) en Tenet (2020). Zijn vertolking van überacteur Laurence Olivier in My Week with Marilyn (2011) levert hem nog een Oscarnominatie op. Voor Marvel regisseert hij de superheldenfilm Thor (2011), waarna Hollywood hem blijft inhuren voor dure, onpersoonlijke producties zoals Jack Ryan: Shadow Recruit (2014) of Cinderella (2015). Voor Murder on the Orient Express (2017) en het recente Death on the Nile (2022) kruipt hij niet alleen in de regiestoel maar ook achter de snor van Agatha Christies Hercule Poirot. Hoogvliegers zijn dat niet maar het betaalt goed en hij is tien jaar geleden toch al geridderd. Dus ja.
Van Morrison was ontzettend behulpzaam. Dat idee van de Ierse odyssee in Belfast spreekt hem duidelijk aan.
***
En toen bracht de pandemie de wereld tot stilstand. ‘Wat een vreemde periode was me dat’, vertelt Branagh, rechtopstaand videobellend. ‘Alle zekerheden waren weg. Onze gezondheid was onzeker. Ons werk: onzeker. Die eerste maanden wist ik niet of er nog zoiets als de filmindustrie bestond en of ik nog wel een baan had. Niemand wist wanneer we opnieuw aan de slag konden. Het besef dat het leven kostbaar en kort is, bracht velen ertoe om zich weer te concentreren op persoonlijke verhalen. Ook mij.’
Branagh dacht terug aan die waspoederdoos. Hij goot zijn jeugdherinneringen aan de turbulente en intense maanden vóór de gezinsvlucht uit Belfast in een scenario. Het resultaat is Belfast, geen teneerdrukkend politiek drama over de Troubles maar een meeslepende, emotionele zwart-witfilm, op muziek van Van Morrison, vanuit het standpunt van een kind met een rijke verbeelding. Met zeven nominaties vervoegt Branaghs Belfast ook de kopgroep in de Oscarrace ( The Power of the Dog scoorde er twaalf, Dune tien en West Side Story ook zeven).
Kenneth Branagh: Over Belfast heb ik al altijd willen vertellen. Alleen vond ik nooit het geschikte moment en het geschikte kanaal. Tijdens de lockdown kwam ik tot het besef: ‘Als ik het nu niet doe, komt het er nooit meer van.’ De lockdown ontgrendelde ook herinneringen aan mijn tijd in Belfast. Dat gevoel van ontworteling en onzekerheid herinnerde me aan de gevoelens waar we mee worstelden na de uitbarsting van het geweld waarmee de film begint (een uitzinnige menigte protestanten bestormt een overwegend katholieke wijk, nvdr.).
Belfast is behoorlijk romanesk. Waar eindigt de autobiografie en begint de fictie?
Branagh: Het geweld is echt. De specificiteit klopt. De bestorming en later de plunderingen zijn dé twee sleutelmomenten van mijn jeugd in Belfast. Na de bestorming van onze straat – een pletwals van geweld, chaos, lawaai en anarchie – veranderde mijn leven. Het ene moment verkeerde ik in een staat van geluk en harmonie, het volgende stuikte alles als een kaartenhuis in elkaar. Mijn speelterrein veranderde van de ene op de andere dag in een oorlogsgebied. Een evenwichtig, zorgeloos leven werd een gespannen, angstig bestaan. De plundering was de druppel te veel en dwong mijn ouders om Belfast te verlaten. Dat was een hartverscheurende beslissing. Ze waren verslingerd aan Belfast. Daar waren ze opgegroeid, daar woonde hun hele familie, daar woonden al hun vrienden. Maar ze begrepen dat we werden meegesleurd in gebeurtenissen waar we geen enkele controle over hadden.
Nadat je was thuisgekomen met die doos waspoeder?
Branagh: Door mij naar het warenhuis te sleuren om die doos terug te geven bracht mijn moeder zowel mij als zichzelf in gevaar. Een véél groter gevaar dan ze bereid was te trotseren. Ze schrok er enorm van dat ze niet rationeel was gebleven. Maar niemand dacht toen nog rationeel na. Het gevaar, de adrenaline, de chaos, het vuur van de menigte… Het maakte dat er niet rationeel werd nagedacht. We werden opgeslokt door de gebeurtenissen. Het was roekeloos en gevaarlijk. Op de koop toe was mijn moeder zwanger.
Maar je mag niet alles letterlijk nemen. Behoorlijk veel is gebaseerd op ware gebeurtenissen maar ik verruim die wel met de verbeelding en de kijk van een negenjarige. Ik wilde door de ogen van het kind kijken. Hoe navigeert een negenjarige door zo’n vreemde periode? Het geweld is maar één aspect. Voetbal, rekensommen, het meisje van zijn dromen, visites aan oma en opa en bioscoopbezoek zijn minstens zo belangrijk.
Dat bepaalt de meeslepende vibe van de film. Belfast probeert zelfs niet om de Troubles te duiden. Kun je het Noord-Ierse conflict wel verduidelijken in een speelfilm?
Branagh: Ik ben er honderd procent zeker van dat ik dat níét zou kunnen. Veel grotere denkers dan ik hebben het vergeefs geprobeerd. In een vroege fase van het scenario kreeg ik de vraag of er niet meer politiek in moest. Hoe dan? Meer mannen van middelbare leeftijd die, netjes in het pak, in de tv-studio het conflict becommentariëren? Om de complexiteit van de Ierse kwestie te begrijpen moet je eeuwen terug in de tijd. Ik zou niet weten hoe je duizend jaar geschiedenis in een speelfilm verwerkt. Ik laat zien hoe de politiek en het conflict in het dagelijkse leven van gewone mensen ingrepen. De film kijkt door de ogen van een kind dat niet begrijpt wat er gebeurt, ook al omdat het gewoon enorm ingewikkeld is.
Voor de muziek schakelde je – hoe kan het anders? – de bekendste muzikant van Belfast in: Van Morrison. Zijn scherpe kritiek op de coronamaatregelen werd hem recent niet in dank afgenomen.
Branagh: Onze samenwerking was strikt professioneel. We hebben geen andere zaken besproken. Ik ben een grote fan van zijn muziek. Van Morrison is zo Belfast als Belfast maar zijn kan. De stad is enorm trots op zijn succes. Hij heeft een klassieke stem en een klassiek en tijdloos repertoire. Ik ben min of meer op auditie bij hem moeten gaan. Hij wilde weten hoe ik de muziek zou gebruiken. Hij schreef het nummer Down to Joy (dat voor een Oscar genomineerd is, nvdr.) en componeerde sax- en pianomuziek voor ons. Hij was ontzettend behulpzaam. Dat idee van de Ierse odyssee spreekt hem duidelijk aan.
Belfast eindigt met een scène die qua uitbundigheid wat aan het slotfeest van Drunk doet denken. Je wilde de kijker met een positief gevoel naar huis sturen?
Branagh: Ik herinnerde me dat mijn vader vijf dagen en nachten gewaakt heeft aan het sterfbed van zijn vader. Er bleven maar mensen komen om afscheid te nemen. Maar tijdens het feest bij de begrafenis ging hij met mijn moeder compleet uit de bol. Ze sprongen en dansten als wilden. Het was krankzinnig maar noodzakelijk. Yin en yang. Verlies moet je omarmen, voelen, maar daar stopt het niet. Het leven gaat voort. Ik wilde het leven bevestigen. En ja, je kunt dat lezen als geloof in een hoopvolle toekomst voor heel Ierland.
Doemdenken is niet aan jou besteed?
Branagh: Je hoeft niet veel moeite te doen om het vooruitzicht op een langdurige vrede in Ierland somber in te schatten. Ik heb in mijn leven de verschrikkelijke duisternis van de Troubles gezien. Dertig jaar conflict, 3700 doden. Tijdens die eerste bestorming bevond ik me op drie straten van de plek waar er dodelijke slachtoffers vielen. Een katholieke jongen van mijn leeftijd is diezelfde dag bij ander oproer omgekomen. Gruwelijk! Maar ik heb ook de Goede Vrijdagakkoorden van 1998 meegemaakt, en die houden nu toch al zo’n vijfentwintig jaar stand. Er zijn nog problemen maar vergeleken met vroeger beleven we een miraculeus vredevolle periode. Niemand die dat vroeger voor mogelijk hield. Je kunt dus argumenteren dat er grond is voor optimisme. Ook al moet de vrede vooralsnog elke dag opnieuw bestendigd worden.
Werd er op familiebijeenkomsten gepraat over jullie vertrek uit Belfast?
Branagh: Daar werd amper over gesproken. Het ligt niet in onze aard om te zwelgen in tegenslag en verdriet of om achteruit te kijken. Ons vertrek uit Belfast werd ook uitgesteld tot het allerlaatste moment. Tot het niet meer te loochenen viel dat er voor kinderen een reëel gevaar was om meegesleurd te worden in het geweld of gerekruteerd te worden door een van de bendes.
We hebben geluk gehad. Voor veel gezinnen was het economisch onmogelijk om Belfast te verlaten. Voor tien pond kon je emigreren naar Australië als je specifieke vaardigheden had. Wij kwamen in aanmerking want mijn vader was een meester-timmerman en schrijnwerker. We waren bijna ’ten pound poms’ – ‘pommie’ is het Australische scheldwoord voor Britten – maar het werd dus Engeland.
Heeft je afkomst je carrière beïnvloed?
Branagh: Ja. Mijn achtergrond speelt een grotere rol dan algemeen wordt aangenomen. Ik vertel het liefst verhalen, ik maakt het liefst kunst waar mijn ouders en grootouders ook van kunnen genieten. Dat betekent niet dat die verhalen vrij moeten zijn van scheldwoorden of complexe ideeën. Dat betekent dat het authentieke, waarachtige verhalen moeten zijn. Ik vind niet dat je hoge van lage kunst moet onderscheiden. Ik vind dat alle kunst ter beschikking van iedereen zou moeten staan. Omdat ik aanvankelijk vooral veel Shakespeare regisseerde, word ik geassocieerd met de Engelse elite. Begrijpelijk, maar je kunt niet verder van de waarheid zitten. Belfast trekt dat hopelijk wat recht. Mijn zus merkte na lectuur van het scenario op dat ik me deze keer wel heel erg blootgeef voor iemand die altijd op zijn privacy en rust was gesteld. Ze heeft gelijk. Maar ik heb nergens spijt van. Belfast is exact wat ik moest vertellen.
Belfast
Vanaf 2/3 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Kenneth Branagh
Geridderde acteur-regisseur.
In 1960 geboren in Belfast, dat hij met zijn ouders op zijn negende verruilt voor het Engelse Reading.
Maakt in de jaren tachtig furore met Shakespeare-adaptaties voor het toneel, later ook met Shakespeare-films.
Acteert ook in Wild Wild West (1999), Harry Potter and the Chamber of Secrets (2002), Valkyrie (2008), Wallander (2008-2016), My Week with Marilyn (2011), Dunkirk (2017) en Tenet (2020).
Regisseert zichzelf als Hercule Poirot in Murder on the Orient Express (2017) en Death on the Nile (2022).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier