Actrice Ghalia Benali over ‘Fatwa’: ‘Radicalisme heeft niets met scholing te maken’

© Carmen de Vos

De Aretha Franklin van Carthago, zo noemt vaderlandse jazzlegende Philip Catherine haar. De Belgisch-Tunesische Ghalia Benali kan bovendien een aardig stukje acteren, zoals u binnenkort kunt zien in Fatwa, waarin ze islamisten bekampt.

Er gebeuren rare dingen wanneer Ghalia Benali de legendarische Egyptische Oum Kalsoum covert of, op haar album MwSoul – samen met jazzcombo Mâäk – klanktapijten weeft met Arabische verzen. Je raakt in een roes en begrijpt plots beter Arabisch dan de halalslager om de hoek. Benali heeft een fenomenaal inlevingsvermogen, wat haar ook als actrice van pas komt. De fine fleur van de Tunesische cinema weet haar dan ook te vinden.

In À peine j’ouvre les yeux (2015) van jong talent Leyla Bouzid speelde ze de overbezorgde moeder van een achttienjarige vrouw die aan de vooravond van de Jasmijnrevolutie onderschat hoe repressief het regime van dictator Ben Ali is. Vanaf volgende week is ze te zien in Fatwa van oude rot Mahmoud Ben Mahmoud als de belaagde, progressieve moeder van een kunststudent die radicaliseert onder invloed van salafisten.

Ik heb keihard aan mijn stem gewerkt: ik heb enorm veel gerookt, zwaar gedronken en goed gegeten.

Benali groeide op in een ‘vrij toeristisch Tunesisch dorp’ maar haar ogen gingen pas echt open toen ze in het ‘kosmopolitische België’ de rest van de wereld tegenkwam. Aangespoord door de verhalen van haar vader, die in België geneeskunde had gestudeerd, belandde ze in 1987 in Brussel om aan Saint-Luc grafische kunst te studeren. Ze gooide zich op haar studies alsof haar leven ervan afhing en genoot met volle teugen van haar vrijheid.

‘Ik voel me geen Tunesische die in het buitenland leeft, ook al ben ik in Tunesië opgegroeid’, legt ze uit. ‘Ik eet en drink hier van de grond, ik erken België als mijn land, mijn thuis. Misschien ben ik zelfs méér Belg dan jij. Zo veel Belgen zeuren dat ze liever elders hadden gewoond terwijl ik hier leef en gelukkig ben omdat ik daar heel bewust voor heb gekozen.’

Witte prins op een paard

Die keuze had wel consequenties. ‘Dat ik hier mijn leven wilde uitbouwen, betekende ook dat ik hier moest trouwen. Zo ben ik opgevoed: je wordt geboren, je groeit op, je gaat naar school, eventueel begin je aan een universitaire studie maar daarna trouw je en voed je je kinderen op. Die geven je kleinkinderen en daarna is het stilaan tijd om te sterven. Daarvan kon in mijn hoofd echt niet afgeweken worden. Zolang ik niet trouwde, kon ik niet leven of sterven. (lacht) Ik was wel veeleisend: mijn echtgenoot moest een Tunesiër zijn en aanvaarden dat ik een kunstopleiding volg, dat ik zing en ongesluierd ben. Er zijn genoeg Arabieren in België maar ik vond de ware niet. De dag dat ik het opgaf en besloot om me te concentreren op mijn carrière, reed de prins op het witte paard me ineens tegemoet.’

Minpuntje: de prins was nog witter dan het paard. ‘Helaas!’ lacht Benali. ‘Maar hij hield van mij om wie ik was.’ De gelukkige was Fabrice Du Welz, de Brusselse regisseur van Calvaire (2004) en Alleluia (2014). ‘Ik ben dus met een niet-moslim getrouwd, een niet-Arabier. Dat was een zonde.’

Ghalia Benali doet haar verhaal op het album en in het gelijknamige prachtige prentenboek Romeo & Leila. ‘Leila is een cycloop, Romeo heeft twee ogen. Zij is gesloten, hij is bijna een god maar mist iets. Liefde is iemand tegenkomen die je vervolledigt, die je beter maakt.’ De relatie van Romeo en Leila heeft ondanks hun onderlinge verschillen kans op slagen, als ze voldoen aan vijf voorwaarden. ‘Je moet jezelf zonder complexen aanvaarden. Je moet aanvaarden dat de ander helemaal anders is. De derde voorwaarde is de belangrijkste: geloof in je dromen en sluit wat dat betreft geen compromissen. Ik ben een zangeres. Als Fabrice me vraagt om te stoppen met zingen, dan stop ik met hém. Muziek is wat ik meeneem in mijn graf. Niet mijn man, niet mijn kinderen. De vierde voorwaarde is: smijt jezelf volledig. De vijfde: hoed je voor vooroordelen. Veroordeel niet onmiddellijk maar denk na over waarom je iets negatief vindt.’

Ghalia Benali

Geboren in 1968 in Brussel maar opgegroeid in het Tunesische stadje Zarzis, waar haar vader dokter was.

Raakt aan België verknocht tijdens haar studies aan Saint-Luc in Brussel.

Zet sinds 1996 concertzalen in vuur en vlam met haar sensuele, expressieve manier van zingen. Schrijft, danst, maakt collages en schildert daarnaast ook.

Vertrekt van de Arabische muziek maar is niet vies van flamenco, etnische muziek, jazz en elektro.

Werkte voor het album Al Palna (2008) samen met Bert Cornelis en voor MwSoul met jazzcollectief Mâäk.

Acteerde in La saison des hommes (2000), Swing (2002) en À peine j’ouvre les yeux (2015).

Levend instrument

Dat ze haar muziek voor een Belgisch publiek brengt, hielp ook om haar stem in een ander domein te vinden. ‘Het publiek hier begrijpt mijn Arabische lyrics niet. Ik moest een actrice zijn, ik moest vertolken wat ze woordelijk niet konden begrijpen. Ik zing met wat we gemeen hebben: klank, emoties, ritme. Je verstaat de woorden niet maar je verstaat dat het droevig is, of vrolijk of sensueel.’

Het helpt natuurlijk dat je gezegend bent met een betoverende, karaktervolle strot. ‘Ik heb keihard aan mijn stem gewerkt. Ik heb enorm veel gerookt, zwaar gedronken, goed gegeten en intens geleefd. (lacht) Mijn stem is een levend instrument. Hoe meer levenservaring, hoe anders mijn stem.’

Acteren is een relatief nieuwe uitdaging voor Benali. ‘Ik heb lang geweigerd om in films te spelen omdat ik daar niet voor ben opgeleid. Maar zonder het te weten had ik best wel wat filmkennis. Ik heb veel bijgeleerd toen ik met Fabrice trouwde. Hij is zo gepassioneerd dat hij zijn hele omgeving aansteekt. Ik heb gezien hoe Benoît Debie de camera hanteert, ik heb geholpen met de storyboards voor Calvaire en Vinyan.’

Maar een rol spelen blijft een beproeving. ‘Het kost me maanden om een personage weer van mij af te schudden. Daarom ook wil ik mijn tijd enkel investeren in films die me ter harte gaan en zo mijn steentje bijdragen aan de evolutie in Tunesië. Ik probeer dingen in beweging te krijgen door regisseurs als Leyla Bouzid en Mahmoud Ben Mahmoud te dienen.’

Slechte gewoonten

À peine j’ouvre les yeux toonde hoe hard de Jasmijnrevolutie in Tunesië nodig was. Nu, enkele jaren later, laat Fatwa een Tunesië zien dat geplaagd wordt door geradicaliseerde moslims. ‘Het is niet omdat je met een regime afrekent dat alles meteen is opgelost’, zegt Benali. ‘Zoals iemand die na enkele maanden dieet weer in oude eetgewoonten vervalt, is Tunesië na de revolutie gedeeltelijk hervallen in de slechte gewoonten van het regime. Die zitten ingebakken in het familiale model: de vader is een dictator, als hij sterft neem de oudste zoon of moeder die rol over. We zijn geen democratie gewoon. Dat komt nog wel. Het duurt altijd even voor een revolutie wordt bestendigd.’

In Fatwa is zelfs de zoon van een progressieve, politiek actieve moeder en een in Frankrijk werkende vader, een jongen die bovendien materieel niets tekortkomt en een kunstopleiding volgt, niet immuun voor de propaganda van islamisten. ‘Radicalisme en obscurantisme hebben niets met scholing te maken. Je wordt er emotioneel door bespeeld. Iedereen kan radicaliseren. Als een fragiel persoon geluk heeft, wordt hij aangetrokken door iets zonnigs, als hij pech heeft door obscurantisme. Het probleem is dat de extremisten het hardst brullen en dat roepers en sensatie in deze gemediatiseerde wereld voorrang krijgen op nuance en verzoening.

De moslims van hier moeten hun spiritualiteit ontdekken, zich bevrijden van hun religie, hun minderwaardigheidscomplex van zich afschudden en trots zijn op hun cultuur.

‘Zelfs het woord ‘islamistisch’ wil ik niet gebruiken voor die maffia die iedereen angst inboezemt en via religie macht wil uitoefenen. Ik erken die mensen niet als moslims. Ze beweren de partij van God te zijn maar in Tunesië pakt dat niet meer – evenmin overigens als de partij van mijn atheïstisch personage. De doorsnee-Tunesiër is zoals de vader in Fatwa: moslim uit traditie. Hij gokt op de paardenkoers, drinkt alcohol, houdt van de vrouwen, leeft in het buitenland, draagt geen baard en geen traditionele kledij. Zo zijn de Tunesiërs.’

Pessimistisch is ze niet. ‘De islam is amper vijftienhonderd jaar oud. Waar stond de christelijke godsdienst op haar vijftienhonderdste? In de middeleeuwen zwaaide de kerk de plak in Europa, ze joeg mensen schrik aan en zette heksen op de brandstapel. Ik hoop dat de islam sneller zal evolueren. Het is een magnifieke maar nog jonge religie.’ Minder religie en meer spiritualiteit is volgens haar de weg. ‘De moslims van hier moeten hun spiritualiteit ontdekken, zich bevrijden van hun religie, hun minderwaardigheidscomplex van zich afschudden en trots zijn op hun cultuur. En de Belgen moeten aanvaarden dat die magnifiek kan zijn.’

Fatwa

Vanaf 20/2 in de bioscoop.


U kunt ook naar haar gaan luisteren in de Handelsbeurs, Gent (17/3, matinee) en Bozar, Brussel (16/5), telkens met gambiste Romina Lischka, en in deSingel, Antwerpen (26/4), met Zefira Torna en Vocalconsort Berlin.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content