‘Dan doen we het zelf maar’: kunstcollectief Bledarte bestrijdt racisme en seksisme met cultuur
Het Brusselse Bledarte wil minderheidsgroepen emanciperen via cultuur. En dat gaat niet zonder slag of stoot. ‘Veel organisaties willen Bledarte boeken voor vrouwendag, maar voorzien geen budget’, zegt medeoprichter en cineast Maja-Ajmia Zellama (26). ‘Hoe wil je vrouwen steunen als je hen niet eens betaalt voor hun werk?’
‘Sniper en Lunatic, op je zesde?’
‘Sniper en Lunatic, op m’n zesde. Naar wat luister je anders als je opgroeit met drie oudere neven?’
Naar Sniper en Lunatic, dus. Een zesjarige Maja-Ajmia Zellama luisterde naar politiek geladen Franse hiphop – toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy spande een rechtszaak aan tegen Sniper – en besloot om zelf later rapper te worden. En dj en regisseur, dat ook. Van zodra ze oud genoeg was om de camera van haar vader te gebruiken, maakte ze filmpjes. Eerst van haar broer en vrienden, later van het leven rond haar. Daar is ze niet mee gestopt. Ondertussen stuurde ze haar afstudeerproject Okht Elmarhoum naar het filmfestivalcircuit en schrijft ze aan een webserie. Maar die dj-droom moest iets langer wachten.
In 2017 richtte Zellama samen met Femi Kidjo, Rojin Acilan en Célia Lutangu Bledarte op, een vijfkoppig collectief van vrouwen van kleur dat minderheidsgroepen wil emanciperen via kunst en cultuur. Met feestjes en concerten geven ze een podium aan vrouwen, mensen van kleur en al wie vaak onzichtbaar blijft in de cultuursector. Met workshops en talks – van theaterlessen tot een lezing over hoe je moederschap combineert met een job als dj – helpen ze minderheidsgroepen een weg vinden in de kunstwereld. Om geld in te zamelen voor hun allereerste multidisciplinaire Bledarte Zone Festival, organiseerde het collectief een feestje en moest Zellama plots op drie dagen leren draaien. Ook daar is ze sindsdien niet meer mee gestopt.
In een – achteraf gezien bedenkelijke – bar in Laken maakte Zellama haar dj-debuut onder het moniker Tartelet-Harissa, een ode aan haar Deense moeder en Tunesische vader: ‘Tartelet is een soort Deense vol-au-vent. M’n Deense familie noemde me ‘Maja Tartelet’ nadat ik er op een avond te veel van had gegeten (lacht). Harissa verwijst naar m’n vader. Et voila. Ik heb de dj-naam heel last-minute gekozen. Je kan niet draaien onder je eigen naam, hé. Dat is best typerend voor Bledarte: we doen alles intuïtief. We zijn niet bijzonder georganiseerd.’
En toch bereiken jullie een behoorlijk groot publiek en werken jullie vaak samen met Beursschouwburg, een van de grotere Brusselse cultuurhuizen.
Zellama: We snappen het ook niet goed (lacht). We hebben snel een groot publiek gekregen, c’est vrai. We hadden aanvankelijk helemaal geen ambitie om een vzw te worden. Bledarte begon als een soort praatgroep van mij en enkele vriendinnen om onze frustraties over racisme, seksisme en homofobie te uiten. We waren met iets meer dan tien en spraken bijna in het geheim bij elkaar thuis af. De eerste meetings waren heel intens, er werd veel geweend. Het was heel fijn om in een safe space onze ervaringen te kunnen delen. Veel van ons waren bezig met kunst en botsten in de kunstwereld geregeld op racisme, exotisering en seksisme. Dan moeten we het zelf maar doen, dachten we. Dus wouden we een tentoonstelling organiseren, maar we hadden zoveel ideeën dat het een heus festival werd.
Ik speelde een Arabisch nummer toen een man de dj booth binnenstormde en schreeuwde: ‘We zijn hier niet in een moskee.’
Jullie eerste feestje ging niet helemaal zoals gepland.
Zellama: (Lacht) Nee, het was een rare avond. Ik speelde een Arabisch nummer toen een man de dj booth binnenstormde en schreeuwde: ‘Je kan geen Arabische muziek draaien. We zijn hier niet in een moskee’. (droog) Déjà, er wordt geen muziek gespeeld in een moskee. Ik was erg geschrokken. We hebben prompt alles stilgelegd en zijn boos vertrokken. Iemand uit het publiek werkte in Le Space (een activistisch cultuurhuis in Brussel, nvdr.) en stelde voor om het feestje daar verder te zetten. Het hele publiek is mee verhuisd (lacht). Le Space was perfect, iedereen was heel lief. Die eerste avond is een goede metafoor geworden voor wat Bledarte is: we stuiten op problemen maar we vinden er ook steeds een oplossing voor.
In de beginjaren organiseerden jullie events in LaVallée, VK en Alleedukaai, nu vooral in de Beursschouwburg. Is de drempel hoger om minderheidsgroepen naar zo’n institutie te krijgen?
Zellama: We doen geen specifieke promo om een bepaald publiek aan te trekken, het Bledarte-publiek verhuisde gewoon mee. Ik denk dat 90 procent van onze vrienden en familie nog nooit in de Beursschouwburg geweest was, tot wij er een residentie kregen. Met Bledarte willen we ruimte creëren voor minderheden via kunst en cultuur, zowel offline als online. Ook in instituties. We willen vrouwen en mensen van kleur een stem geven door middel van dj- of theaterworkshops, die ik geef samen met onder andere Bakr (Aboubakr Besaihi, die naast Martha Canga Antonio en Soufiane Chilah de hoofdrol speelde in Black van Adil en Bilall, nvdr.).
Zelf heb je een diploma film van Sint-Lucas op zak. Geen evidente keuze voor iemand die in een Franstalig gezin opgroeide.
Zellama: (Lacht) Ik ben heel impulsief. Nu ben ik trots op mezelf, maar tijdens m’n opleiding heb ik me vaak afgevraagd waarom ik me op een Nederlandstalige school heb ingeschreven. Ik had een jaar film gestudeerd in het Frans, maar het Franstalig kunstonderwijs lag me niet. De docenten stonden er niet open voor experiment, en ik was op zoek naar m’n eigen stijl en wou experimentele film zeker niet uitsluiten. Op Sint-Lucas is de relatie tussen docenten en studenten ook helemaal anders: ze zeggen er ‘jij’ in plaats van ‘vous’. Dat is iets kleins, maar wel belangrijk. Ik had er veel discussies met docenten, over wat ik respectloos vond tegenover andere culturen bijvoorbeeld. Op een Franstalige school hadden ze me al lang buiten gegooid.
De programma’s moeten diverser, maar ook de crew moet die diversiteit weerspiegelen.
Stonden ze op Sint-Lucas open voor je opmerkingen?
Zellama: Op zich wel. Maar na vier jaar steeds maar je identiteit en je verhalen moeten verantwoorden, word je moe. Ik voelde me heel alleen. Gelukkig had ik een goede vriendin op school, Femi (Kidjo, nvdr.), die ook in Bledarte zit. Zonder haar had ik het geen jaar volgehouden.
Je hebt het vaak over elitisme in de kunst. Merkte je dat al op school?
Zellama: Ja, heel hard. Ik ben het gewoon om het enige Maghrebijnse meisje van een ander sociaal milieu te zijn, maar leuk is het niet. De referenties, de codes, de verhalen die we willen vertellen, zijn anders. Op Sint-Lucas was er vaak een muur tussen mij en de docenten en de andere studenten. Het heeft niet alleen met etniciteit te maken, ook met sociaal milieu. In het eerste jaar zaten er drie Brusselse studenten in m’n klas. Je hebt een ander leven als je op het platteland van Limburg opgroeit.
Zwarte en Arabische mannen worden steeds heel viriel afgebeeld. Dat was helemaal niet hoe ik de mannen rond mij zag.
Hoe komt het dat er zo weinig mensen van verschillende achtergronden doorstromen naar de kunstscholen?
Zellama: Wat niet multicultureel is, trekt ook moeilijk mensen met verschillende achtergronden aan. Het is een kwestie van representatie. We spreken altijd over multiculturaliteit bij de studenten, maar nooit bij de docenten. Terwijl dat minstens even belangrijk is. Hetzelfde geldt voor de cultuursector: we moeten strijden voor meer diversiteit hogerop, bij de programmatoren en in het bestuur. De programma’s moeten diverser, maar ook de crew moet die diversiteit weerspiegelen. De culturele sector in Brussel gebruikt diversiteit vaak als marketing. Allemaal goed en wel, maar zijn vrouwen en leden van de lgbtq+-gemeenschap in de realiteit wel zo welkom? Is alles gedaan om homofobie, racisme of seksisme te voorkomen? Ook geld is vaak een probleem. Het is moeilijk om geld te verdienen in de kunstwereld. Wie uit een sociaal milieu komt of een andere etniciteit heeft, kiest vaak voor financiële stabiliteit. En als kunstenaar heb je dat doorgaans niet. Veel organisaties willen Bledarte boeken voor vrouwendag, maar voorzien helemaal geen budget. Hoe wil je vrouwen steunen als je hen niet betaalt voor hun werk? We kunnen niet inclusief zijn zonder de mensen deftig te vergoeden.
***
‘Bledarte’ komt van ‘Bledard(e)’, Frans voor een immigrant uit Afrika. Zellama en co eigenden zich het woord toe en maakten er ‘bledarte’ van, een verwijzing naar zowel hun roots als naar hun liefde voor kunst. Twee thema’s die centraal stonden in de allereerste film van Zellama, een verhaal over een Marokkaanse jongen en zijn grote broer, die een succesvol kunstenaar wou worden maar geconfronteerd werd met zijn achtergrond. ‘Die ga je niet snel online vinden. Gelukkig maar (lacht). Mijn eerste film die wél online staat, is de documentaire Le Sucre et le Miel, over vijf jongens die over liefde en verliefd zijn praten.’
En ondertussen héél erg beginnen te blozen.
Zellama: Ja. (lacht) Heel cute.
Beide films gaan over liefde en genegenheid tussen mannen en tonen zo een kant van de Arabische of zwarte man die we niet vaak op televisie te zien krijgen. Ook op je kortfilm Okht Elmarhoum reageerde iemand hoe blij hij was om Arabische mannen eindelijk te zien wenen op het scherm.
Zellama: Zwarte en Arabische mannen worden steeds heel viriel afgebeeld. Ze worden afgeschilderd als hard, gevaarlijk, of geseksualiseerd – dat laatste geldt vooral voor zwarte mannen. Ik ben opgegroeid als het enige meisje in de familie, en dat was helemaal niet hoe ik de mannen rond mij zag. Ik zag gevoelige Arabische mannen die soms ook mentale problemen hebben, zoals iedereen. We zien mannen niet vaak wenen voor de camera, Arabische en zwarte mannen nog minder. Film is mijn manier om toxic masculinity te doorbreken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier