Wervelende taaldansjes in de lentefrisse vertaling van Nathalie Sarrautes iconische ‘Tropismen’
In een nieuwe frisse vertaling bruist Tropismen, de iconische nouveau roman van Nathalie Sarraute, als nooit tevoren.
Nadat maison d’éditions als Gallimard en Grasse Tropismes hadden afgewezen, besloot de van oorsprong Belgische uitgever Robert Denoël het experimentele debuut van Nathalie Sarraute in 1939 toch op de markt te brengen. Zonder al te veel succes. De oplage van 400 exemplaren werden verramsjt en Tropismes kreeg welgeteld drie recensies. Een van de critici luisterde naar de naam Jean-Paul Sartre. Hij zorgde er mee voor dat Sarraute toch enige faam kreeg. Toen Tropismes in 1957 opnieuw verscheen, nu bij Éditions de Minuit, oogstte Sarraute wél de erkenning die ze verdiende. Tegenwoordig wordt ze als grondlegster van de nouveau roman beschouwd, een term die oorspronkelijk als een belediging bedoeld was maar nu een volledige literaire stroming aanduidt.
Centrale zinnen: Ze rekten zich uit in lange donkere trossen tussen de dode gevels van de huizen. Nu en dan vormden ze voor de winkelruiten compactere, roerloze knopen die sporadisch wervelingen veroorzaakten, als kleine opstoppingen.
In haar voorwoord schuwt Sarraute de theoretische benadering. Tropismes is geen laboratoriumexperiment, geen invuloefening van een literair paradigma maar een oprechte benadering van wat ze de ‘ondefinieerbare roerselen aan de rand van ons bewustzijn’ noemt. Verwacht geen strikte plot of vlezige personages. Tropismen lijkt op een losse verzameling poëtische scènes waarbij je zelden kunt achterhalen wie nu precies aan het woord is – soms wisselt het vertelperspectief haast onopgemerkt in één alinea.
Sarrautes pareltje is raadselachtig maar uitdagend. Je merkt dat je als lezer spontaan orde wilt aanbrengen in de dromerige sequenties: wie zijn de ‘ze’ die langs gevels neerdwarrelen in het huishouden, wat kronkelt daar op een fauteuil en waarom speelt één hoofdstuk zich plots in Londen af? Soms blijf je na een scène verbijsterd achter, en soms weet Sarraute een gevoel akelig precies te vatten. Lees bij wijze van proef hoofdstuk V, waarin ze een landerige zomerdag beschrijft: ‘Onder die hitte lag een grote leegte, een stilte, alles leek in afwachting; je hoorde alleen het agressieve, schrille gekras van een stoel die over de tegels werd gesleept, een deur die dichtsloeg. In die warmte, in die stilte – was er een plotselinge kou, een scheuring.’
Tropismen, lentefris opnieuw vertaald door Kiki Coumans, staat bol van dat soort huiveringwekkende observaties en wervelende taaldansjes. Deze prachtige eerste druk bevat overigens een extra losbladig hoofdstuk. Wie van een grotere dosis koortsdroom wil genieten, rept zich best naar de boekhandel.
Nathalie Sarraute
Nathalie Sarraute (1900-1999) was van opleiding advocate maar besloot zich al snel aan de literatuur te wijden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte ze – ze was Joodse – naar het platteland, waar ze onderdak bood aan Samuel Beckett, die gezocht werd door de Gestapo. Ondertussen zijn gesigneerde eerste drukken van haar Tropismes een half maandloon waard.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier