Manon Uphoff schrijft haar gespleten vader van zich af in ‘Vallen is als vliegen’

Manon Uphoff © .
Marnix Peeters
Marnix Peeters Schrijver

Manon Uphoffs autobiografische roman over het incestgezin waarin ze opgroeide, toont hoe een slachtoffer kan worstelen met zichzelf, de wereld en de taal.

De minotaurus uit de Griekse mythologie, het wezen met de kop en de staart van een stier maar het lichaam van een man, werd aanvankelijk gezoogd door zijn moeder. Toen hij overstapte op mensenvlees werd hij te gevaarlijk en bouwde Daedalus een labyrint waarin hij hem opsloot. Eens per jaar werden zeven Atheense kinderen de doolhof ingejaagd, als offer, en niemand keerde ooit terug.

‘De minotaurus’ is ook de naam die de vertelster uit Manon Uphoffs autobiografische roman Vallen is als vliegen haar vader geeft. Ook hij was immers een gevaarlijke menseneter die niet jaarlijks, maar wel meerdere keren per week de vier meisjes van zijn gezin als offer eiste. En ook zij vonden de weg terug uit hun psychische hel niet meer.

Centrale zin: Hoe het weefsel van het eigen bestaan, de codex van het eigen brein te ontrafelen en doorgronden?

Toen een paar jaar geleden Uphoffs zestien jaar oudere, anorectische halfzus Henne van een trap viel en de schrijfster niet wist of dit levenseinde haar ultieme wraak dan wel haar laatste capitulatie was, voelde ze dat er diep in haar iets openbrak, een cocon waarin ze haar duistere verleden en dat van haar drie zussen opgesloten had. Er drupte een zurig en alles verterend vocht uit dat haar geest en soms ook haar lichaam overnam, waardoor ze geïmmobiliseerd raakte.

Uphoff moest over haar kinderjaren schrijven, besefte ze, over de tijd waarin haar moeder ’s ochtends het nat geplaste flanellen onderlaken en het blauwe zeiltje eronder ververste en de po met wobbelkeutels en vlokkige zaadstrengen leegde. ‘Kuit van de minotaurus’, zoals Uphoff het noemt. De vier zussen werden met de regelmaat van de klok misbruikt door hun vader – of stiefvader, aangezien de twee oudste kinderen uit een eerste huwelijk van haar moeder voortkwamen. Geen van hen kwam er ongeschonden uit, lees je, en niemand die er iets tegen deed, zeker niet hun moeder, die liever de ogen sloot.

Dat juist een vader dit met zijn kinderen doet, maakt het des te erger, want je vader blijft tenslotte altijd je vader. Je houdt van hem. Ook de vier meisjes uit het boek hielden van hun vader. Uphoff denkt zelfs vertederd terug aan de kerstmaand die het gezin ieder jaar vierde, aan het opzetten van de boom en het stalletje, en het kindje Jezus dat op Kerstmis precies om middernacht in zijn kribbe werd gelegd. Het was waarachtig geluk, tot de minotaurus terugkeerde en die zachtaardige vader zijn wrede gespletenheid toonde, een gespletenheid die Uphoff ook in zichzelf vermoedt.

Manon Uphoff schrijft haar gespleten vader van zich af in 'Vallen is als vliegen'
© .

Hoe ontwrichtend dit alles was, blijkt uit Uphoffs verwoede zoektocht naar verklaringen en verwijzingen in cultuur en wetenschap. Dat ze later ook aangetrokken werd door de pedofiele man van haar oudere zus Toddie, probeert ze te verklaren met de antropologie van James Frazer. Elders bieden Goethe, Nabokov en de Edda draden van houvast die haar een uitweg uit haar psychische labyrint kunnen bieden.

En dan is er natuurlijk Uphoffs taalgebruik. Enerzijds blinkt dat uit door een bitter cynisme dat het resultaat zou kunnen zijn van een al te jong opgelopen teleurstelling in het leven. Op andere plaatsen walst ze de lezer meedogenloos plat met lange, meanderende zinnen en laat ze je net zo murw achter als zij op haar vijfde, toen ze door de minotaurus achtergelaten was nadat die aan zijn trekken was gekomen.

Over de zoon van Henne die na zijn echtscheiding opnieuw bij zijn moeder was ingetrokken en drie jaar in bed had gelegen tot hij een trombose kreeg, schrijft Uphoff: ‘Toen was er een bonk en lag hij tussen bed en muur. Een peertje op sap noemden we hem daarna, helemaal week en zoetzacht.’ Wanneer ze als tiener uitblinkt in het tekenen van gemutileerde vrouwenlichamen, met afgehakte handen en hoofden als terugkerende details, laat ze de tekenleraar verrukt uitroepen: ‘Prachtig, het lijkt warempel wel de Tuin der Lusten.’

Vallen is als vliegen

Manon Uphoff, Querido, 192 blz., 18,99 euro.

Manon Uphoff

Manon Uphoff (°1962) debuteerde in 1995 met de verhalenbundel Begeerte, die meteen opviel door de wreedheid van de verhalen. Hij werd bekroond met de Rabobank Lenteprijs. Uphoff is nadien op hetzelfde elan doorgegaan. Ze schreef een paar romans, maar bleek toch vooral uitzonderlijk goed op de kortere baan. Vallen is als vliegen is de sleutel op het slot van haar carrière.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content