Lees hier als eerste een hoofdstuk uit de vertaling van ‘Misfits’, het boek van Michaela Coel
Armoede, racisme, malversaties, aanranding: in 2018, nog vóór ze potten brak met haar serie I May Destroy You, gaf Michaela Coel op het tv-festival van Edinburgh een ongezouten lezing over het leven zoals het is voor een misfit buiten én binnen de televisie-industrie. Haar lezing groeide uit tot een manifest, dat manifest is nu ook een boek. Een exclusieve voorpublicatie.
Wat voorafging
Ze houdt van burrito’s maken en series bingen met vriendinnen, en zoals wel meer millennials heeft ze een spirit animal, in haar geval de mot of nachtvlinder. Verder heeft de Brits-Ghanese televisiester Michaela Coel zich altijd een misfit gevoeld.
Michaela Ewuraba Boakye-Collinson, zoals ze echt heet, woonde als kind recht tegenover de Royal Bank of Scotland in Londen, maar groeide op in armoede. In het middelbaar bestonden haar dagen uit ‘lachen of uitgelachen worden’. En aan de toneelschool waar ze nadien ging studeren, de Guildhall School of Music and Drama, was ze de eerste zwarte vrouw in vijf jaar. Ze werd er om de oren geslagen met het n-woord en andere beledigingen, die ze bundelde op een door medestudenten fel gevreesde blog.
In haar laatste jaar aan Guildhall vocht het gros van die medestudenten voor een rol in een of ander historisch kostuumdrama op Silk Street, daar waar de topagenten uit ‘het huis’ zoals Coel de tv-industrie noemt komen scouten. En Coel? Die verkoos een solo van vijftien minuten, in de kelder van het toneelhuis, waar geen tv-bons zich ooit vertoont. Maar het is wél daar dat haar nu zo bloeiende carrière echt begon.
***
Ik schreef een zwarte komedie genaamd Chewing Gum Dreams. Een titel die voortkwam uit een gedicht, dat gedicht kwam voort uit een beeld in mijn geest. Een beeld van een hoge flat, hoog als de toren van Babel. Valken zweven in oneindige cirkels rond de hoogste verdieping. Ze kijken naar straaljagers en helikopters die voorbijscheren, nieuwsgierig naar het leven voorbij hun toren maar doodsbang om hem te verlaten. Hun vleugels zwaar van het verspreiden van roddels, van rivaliteit, van erbij willen horen, maar ook van liefde, passie en dromen. Er is een grens aan wat een valk kan dragen, dus gooien we de dingen waarvan de maatschappij zegt dat ze overbodig zijn overboord: dromen, liefde en passie. En daar gaan ze, de dromen, in vrije val van ons flatgebouw. Al vergeten voordat ze op straat te pletter vallen, vertrapt door ons nieuwe merk sneakers, als kauwgom tussen de straattegels gedrukt: Chewing Gum Dreams. Ik speelde elf rollen. De reacties in die kelder waren iets wat ik noch zij ooit hadden verwacht, en op dat hoogtepunt deed ik waar ik het beste in was: ik ging van school.
En daar gaan ze, de dromen, in vrije val. Al vergeten voordat ze op straat te pletter vallen, vertrapt door ons nieuwe merk sneakers, als kauwgom tussen de straattegels gedrukt: Chewing Gum Dreams.
Een afgestudeerde medestudent bemachtigde een ruimte in Hackney, hij verbouwde ze tot een theater, The Yard, stond toe dat ik mijn stuk daar vier avonden achter elkaar speelde, ondanks het feit dat mijn aanvraag te laat was. Hij had het script gelezen en had twee opmerkingen, twee cruciale opmerkingen. Ik luisterde. De rest: regie, decor, kostuums, flyerontwerp, publiciteit moest ik zelf doen. Ik adverteerde op social media dat als je een kaartje voor mijn voorstelling kocht je een milkshake van me kreeg als je me in Tinseltown (1) tegenkwam. Door de belofte van een milkshake kwamen een heleboel mensen naar The Yard. Ik zat daar van één uur ’s middags tot één uur ’s nachts. De ticketverkoop steeg. Ondertussen redigeerde ik het script en repeteerde ik. Het was heel spannend.
Mijn voorstelling speelde en mijn publiek liet zich op mijn vleugels meevoeren. De mensen die kwamen, reageerden, begrepen, lachten en huilden precies op de momenten waarop ik hoopte dat ze dat zouden doen. Ze keken op dezelfde manier naar de wereld als ik en ze zagen dat ze er niet bij hoorden. Voor sommigen voelde het alsof ze hun leven lang beoordeeld en ontmoedigd werden voordat ze ook maar één woord hadden kunnen uitbrengen. De misfits waren geïnspireerd om te creëren.
Daarna bleef ik het woord nemen. Bij het National Theatre speelde ik een jaar lang als actrice in verschillende stukken. Ik stond vier dagen lang met Chewing Gum Dreams in The Shed, een tijdelijk theater. Het was geweldig. Er kwamen nog veel meer misfits kijken.
Het stuk werd gelezen door een producent die weer onder een grotere producent viel. Ze vroegen of ik een tv-show van Chewing Gum wilde maken. ‘Ja natuurlijk, holy shit, ja.’
Ze stelden voor het woord Dreams uit de titel te schrappen, ik zei: ‘Ja natuurlijk, holy shit, zeker.’ Eerst moest ik voor een geïnteresseerde televisiezender een pilot van twintig minuten schrijven met een voorstel voor de tv-show, en een klein publiek uitnodigen. Daarna werd ik gevraagd drie scènes van vijf minuten voor tv te schrijven om online te zetten. Dat waren de eerste scènes die ik ooit heb proberen te schrijven voor televisie. Ik had geen ervaring, het was overduidelijk, ik was een buitenstaander.
Ja, buitenstaander. Niet op een slechte manier, ik stond niet buiten in de regen. Ik was er gewoon niet. Als we het hebben over ‘diversiteit’ denk ik dat we mensen bedoelen die niet veel van ons soort televisie maken of kijken, makers van buiten deze industrie. Ik kan het woord ‘diversiteit’ niet gebruiken omdat ik het niet helder krijg. Ik kan het woord ‘buitenstaander’ ook niet gebruiken vanwege dat binnen/buiten-ding dat aan de brexit kleeft. Daarom kies ik liever een ander bestaand woord – ‘misfit’ – en pas ik de betekenis aan voor deze lezing.
Ik heb mijn eigen website al gemaakt met een woordenboekdefinitie. Kijk:
misfit
[|mIsfIt]
zelfstandig naamwoord
meervoud: misfits
De term ‘misfits’ heeft een dubbele betekenis. Een misfit is iemand die anders naar het leven kijkt. Maar velen worden ook als misfits gezien omdat het leven anders naar hen kijkt. In het Verenigd Koninkrijk zijn dat bijvoorbeeld de Zwarte, Aziatische en roodharige gemeenschappen. En ga zo maar door.
‘Misfit’ is generatieoverschrijdend en overstijgt de grenzen van gender en cultuur, uit een puur verlangen naar transparantie, een verlangen om naar het standpunt van de ander te kijken.
Misfits die er schijnbaar bij horen, gaan soms uit een gevoel van veiligheid op in de mainstream.
Synoniemen: buitenstaander, valk
Elke betwisting van mijn definitie noem ik fake news.
De laatste tijd zoeken televisieomroepen, producenten en streamingbedrijven naar misfits, zoals kinderen in een speeltuin naar snoepjes zoeken, snakkend naar zoet. Niet zeker van de smaak van die snoepjes, die dromen, maar zich er wel van bewust dat ze winstgevend kunnen zijn.
De straaljager zweeft boven de toren, niet zeker waar te landen, hoe te landen of überhaupt te landen.
In de queeste naar nieuwe schrijvers wordt intuïtief eerst gezocht naar mensen die misfits lijken. Maar in plaats van ze te inspireren en voor zichzelf te laten schrijven, worden ze de laatste jaren meteen, nog voordat het proces is begonnen, gekoppeld aan ervaren schrijvers die meer in dit huis passen.
Is het belangrijk dat stemmen die gewend zijn onderbroken te worden op zijn minst één keer de ervaring opdoen om zonder bemoeienis iets te schrijven?
We lijken onzeker en onwetend wat betreft hun wereld en dus hun verhalen. Daarom zijn we voorzichtig. We zetten drie of vier korte scènes, of één hele aflevering, online. De nieuwe makers gebruiken socialmediaplatforms om hun volgers, de buitenstaanders die geen tv kijken, te laten weten dat het ze eindelijk is gelukt om iets voor televisie te maken, maar wel online.
De omroepen en producenten bestuderen de comments op social media om de reactie van de kijkers te peilen. Is dat belangrijk? Ik denk het wel. In de afgelopen jaren zijn meerdere grote Amerikaanse producties gecanceld die dankzij social media een tweede leven hebben gekregen, zoals Brooklyn Nine-Nine, Sense8, Arrested Development en The Expanse. Dat toont aan dat een kanaal buiten de televisie doorslaggevend kan zijn. Laat je dat toe zodat je samen dingen kan maken of sluit je ze buiten? En maakt het wat uit?
Social media hebben ongelofelijk veel voor ons betekend. Dankzij social media voelen sommigen van ons zich meer geliefd, aangemoedigd en verbonden om werk te maken en te delen. Maar ze hebben ook geleid tot angst, paranoia en eenzaamheid, vooral onder jonge mensen. Lichten wij onze jonge mensen in over de mogelijk negatieve gevolgen of zijn we te hard bezig met er financieel van te profiteren?
Ik weet het niet, ik heb jullie al verteld dat ik nieuw ben in dit huis, maar nadat de misfits hadden genoten van mijn drie scènes, belde een producent mij op om me te vertellen dat de baas van de baas van de baas van de omroep groen licht had gegeven voor mijn serie. Het gevoel van ‘yes’ vergelijk ik met de staande ovatie die ik kreeg aan het eind van mijn toneelstuk.
Ze vroegen me of ik de serie alleen wilde schrijven: ‘Ja natuurlijk, holy shit, zeker, ja.’ Mecenassen van het National Theatre die me een keer een gedicht hoorden voordragen vroegen me of ik iets anders aan het schrijven was. Ze gaven me de sleutels van hun tweede huis aan een meer in Amerika om te schrijven, weer zonder er iets voor terug te willen. Ik besefte alleen niet hoe afgelegen dat deel van Amerika zou zijn.
Waar waren de mensen, de sirenes, het lawaai? Waar was de wifi? Het was er veilig, zo veilig en veel te stil. Ik checkte meer dan eens of de deuren op slot waren, ik zat constant op social media. Na een paar dagen zat er niets anders op dan te relaxen. In die twee weken schreef ik de eerste versie van de zes episodes. Hoe kon het dat de valk nooit naar een meer was gevlogen?
Terug in London werden er aantekeningen gemaakt in mijn scripts. Ik kreeg ze vrijdagavond terug en op maandag werden de aangepaste versies weer verwacht. Ik maakte een snelle rekensom en begreep dat ik de deadline kon halen als ik het concept ‘weekend’ zou vergeten en slaap zou zien als iets wat je niet te diep en niet elke nacht maar gewoon af en toe doet, zoals anale seks.
Ik kreeg het nog steeds niet goed. De producent belde me om te zeggen dat de opdrachtgever vond dat ik dringend coauteurs nodig had. Ik kreeg het telefoontje terwijl ik in Boots (2) aan het winkelen was. Ik stond net naast de afdeling maandverband panty’s uit te zoeken, ik begon te snikken in de panty’s en legde ze daarna discreet terug in de schappen voor andere kopers.
Ik schreef een verhaal over de wereld vanuit mijn perspectief, vanuit het perspectief van de misfits met wie ik was opgegroeid, zij die de wereld een beetje zagen zoals ik. Een perspectief dat je zelden op televisie ziet. Kenden die coauteurs mijn wereld van binnenuit? Of hadden ze alleen een vaag idee ervan? Konden zij van buitenaf doordringen tot onze kern? Ik weet het niet, de uitvoerend producent drong er bij de baas van de comedyafdeling op aan mijn script te lezen, daarna werd de dringende zoektocht naar coauteurs beëindigd.
Daarvoor durfde ik het kantoor van de producent niet in, maar nu stormde ik naar binnen. ‘Je weet waar dit op lijkt toch, of niet soms? Op ’n fokking slavenschip!’ Ik weet ’t, ik heb dat echt gezegd.
Voor makers schuilt er schoonheid in het scheppen en vormgeven van je eigen verhaal zonder inmenging, op zijn minst eenmaal. Daarna geef je anderen de kans om te helpen met het te voeden en tot wasdom te brengen. Vooral voor stemmen die niet gehoord of miskend zijn, of voor diegenen die zodra ze de kans krijgen om te spreken meteen geïnterrumpeerd worden: is co-schrijven een directe interruptie? Hoe zouden mijn scripts eruit hebben gezien als ze in dat embryonale stadium waren verstoord? Ik was opgelucht.
Maar na versie negenentwintig, vond een vriend mijn lichaam in het donker op de vloer, ik was op zoek naar mijn hersenen. Hij vroeg wat mijn scriptredacteur aan het doen was, ik vroeg wat een scriptredacteur was. Bij alle antwoorden die hij me gaf, kreeg ik het idee dat dat de televisievariant van een doula was.
Ik belde de producenten, ze wilden geen redacteur, ze wilden dat het script mijn eigen baby zou zijn. Dat is helemaal prima, maar dit was mijn eerste zwangerschap. Als we wilden dat dit een mooie baby zou worden en niet een kinderwagen waarvan de wereld zou wensen dat ze er nooit in hadden gekeken, dan had ik een arts nodig want ik kon dit niet alleen.
Je moet episodisch schrijven, zei de scriptredacteur. Ik had nog nooit van dat woord gehoord – episodisch. ‘En je hebt er geen reclameblokken in verwerkt. Als je de eerste helft af hebt, moet je de kijker een reden geven om terug te komen.’ Hij tekende op een whiteboard een plattegrond van mijn verhaallijnen en deelde ze eenvoudig opnieuw in, bijna wiskundig. Ik was onder de indruk. Hij had geweldige tools en hij vond dat ik geweldige verhalen had. We begonnen met de opnamen.
Ik was de hele dag op de set, zelfs als ik niet in een scène speelde. Ik zat te herschrijven in de trailer, maakte een inschatting van waar ik de producenten kon helpen geld te besparen, al had ik geen idee om hoeveel geld het ging. Ik herschreef de scènes zodat ze op dezelfde locatie konden plaatsvinden en gaf ze het aangepaste script terug met slimme cuts. Ik hield van dat gevoel, alsof ik precies op de juiste plek zat. Maar dat gevoel werd meer en meer een behoefte. Een goed voorbeeld is wat we later Trailergate zouden noemen.
Het was de eerste dag van de opnamen. Ik ging naar de trailers en zag vijf acteurs en actrices in tinten tussen bruin en zwart, inclusief de vrouw die mijn moeder speelt, op elkaar gepakt in één derde van een trailer. De tweede trailer werd bezet door een Witte actrice, als een troela met privileges, en de derde was van mij, de schrijver.
Daarvoor durfde ik het kantoor van de producent niet in, maar nu stormde ik naar binnen. Het was als een scène uit EastEnders, iedereen was stil en ik ging volledig in Kat Slater-modus (3): ‘Je weet waar dit op lijkt toch, of niet soms? Op ’n fokking slavenschip!’
Ik weet ’t, ik heb dat echt gezegd.
‘Ik ben geen racist!’ schreeuwde de producent tegen mij. Ze zag rood van woede en haar gezicht was nat van tranen. ‘Ik weet dat je geen racist bent, dat maakt dit allemaal zo fokking bizar!’ En ik gooide als Kat Slater de deur achter me dicht.
Uren gingen voorbij. Er was een scheidslijn, ik en de acteurs aan één kant, de producenten aan de andere kant. Die lijn werd niet overgestoken, urenlang. De opnamen gingen gewoon door en de mood was… behoorlijk moody.
De uitvoerend producent kwam naar mij, de buitenstaander van de productieploeg. Hij vroeg: ‘Wat doen we?’ Ik stelde voor dat hij zich bij iedereen zou verontschuldigen, bloemen voor mijn filmmoeder zou kopen en meer trailers zou regelen. Dat deden ze.
Ik vroeg de acteurs waarom ze ermee ingestemd hadden om de trailer te delen. Ze wilden gewoon geen gedoe. Hun geloof in hun werk was net zo groot als hun angst het te verliezen. Ik bood mijn excuses aan. Ik vertelde hen dat we voor een gerenommeerde zender, een gerenommeerd producent werkten, en dat die er niet aan zou denken iemand van de cast te vervangen omdat die om een privéruimte vroeg om zich om te kunnen kleden en voor te bereiden. Ik heb veel verhalen gehoord over producenten in onze branche die tot het uiterste gaan om te kijken waar ze mee kunnen wegkomen. Ik zei hen het tegenovergestelde van wat ik op de toneelschool had geleerd: de enige macht die we hebben, is de macht ‘nee’ te zeggen. Ik bood ook de Witte actrice mijn excuses aan. Ik vroeg haar om zich over haar ongemak heen te zetten, we hadden dat niet moeten laten gebeuren, het speet ons.
Mijn hele carrière is me verteld: ‘Zo is het nu eenmaal’, producenten onderhandelen met agenten. Zo gaat het altijd. Maar als de onderhandelingen achter de rug zijn en de producenten aan de ene kant acteurs hebben die van hun recht op privacy afzien, en aan de andere kant acteurs die ‘nee’ zeggen, zien die producenten dan geen etnische kloof? Hadden ze niet het slavenschip voor hun eigen ogen moeten zien voordat we afvoeren? En zo ja, wat dan?
Zoals de producent al zei, ze was geen racist. Dat wist ik. Ik heb nog nooit iemand van racisme beschuldigd op het werk, maar ik werd gedwongen te begrijpen dat er altijd iemand ‘geen racist’ is bij elke opdracht die ik heb gehad. En dat alleen omdat ik wees op mogelijke patronen en tendensen. Als ik zeg dat ze geen racist zijn maar dat ze achteloos waren, valt dat niet goed. Maar als je geen racist bent en achteloos omgaat met etnische achtergronden, wat ben je dan wel?
- (1) Nee, slaat hier niet op Hollywood, maar op een Britse keten van diners in Amerikaanse stijl die onder meer werk maakt van deftige milkshakes.
- (2) Geen schoenenzaak, maar een drogisterij-annex-apothekersketen die sinds 1849 de naam draagt van de grondlegger, John Boot. Hij wilde kennelijk dat zijn naam tot in lengte van dagen geassocieerd zou worden met tampons, panty’s en laxeermiddelen.
- (3) Luipaardprints, grote gouden oorbellen, kniehoge laarzen, dramatische oogschaduw en een vet cockneyaccent, beëindigt gesprekken door de deur in je gezicht dicht te slaan… Zie je haar voor je? De BBC kondigde Kat Slater, toen het personage haar entree maakte in de soap EastEnders, aan als: ‘een beetje een del’, ‘opvliegend’, ‘pittig’ en ‘een bitch’.
Misfits: een persoonlijk manifest
Uit op 30/9 bij De Geus. 114 blz., 17,50 euro. Uit het Engels vertaald door Nisrine Mbarki.
Misfits: de columns
Geïnspireerd door Michaela Coels boek schreven een aantal creatieve Belgen en Nederlanders onder wie Raf Njotea, Lale Gül, Maartje Wortel en Anaïs Van Ertvelde een column over hun eigen ervaringen als misfit. U leest deze columns een hele week lang exclusief op knackfocus.be/misfits.
Michaela Coel
Echte naam Michaela Ewuraba Boakye-Collinson.
Geboren op 1 oktober 1987 in Londen als dochter van Ghanese ouders.
Actrice, scenariste en dichteres.
Bedenkt in 2012 het theaterstuk Chewing Gum Dreams, waaruit de Bafta-winnende serie Chewing Gum (2015-2017) voortvloeit.
Breekt door met de voor vier Emmy’s genomineerde BBC/HBO-reeks I May Destroy You (2020), die geïnspireerd is op haar eigen aanranding.
Ook te zien in onder meer Top Boy, Black Mirror, Star Wars: The Last Jedi en straks ook Black Panther II.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier