Jules Deelder (1944-2019) in negen gevleugelde uitspraken
De Rotterdamse dichter Jules Deelder is overleden. Met zijn dood verliezen niet alleen een pak prachtige versregels, maar ook veel andere straffe uitspraken hun geestelijke vader. Een overzicht.
‘Hoort, men werpt een atoombom.’
Jules Deelder schreef zijn eerste regel poëzie op zijn elfde. Als jonge twintiger werd hij ontdekt door Simon Vinkenoog, die hem in 1966 introduceerde op een poëziemanifestatie in de Amsterdamse Carré.
‘Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten.’
Een van zijn vele versregels die staande uitdrukkingen zijn geworden. De zin prijkt in het groot op een kantoorgebouw in zijn geliefde Rotterdam. Van bovenstaande quote was Deelder de perfecte verpersoonlijking: hij hield het graag kort, zoals u in onderstaand citaat kunt zien, en kende zijn sterktes. Die lagen niet zozeer in de schrijfmachine, dan wel op het podium. ‘Jules Deelder is niet de grootste schrijver aller tijden, maar hij weet wel hoe hij zijn teksten moet brengen’, zei Herman Brusselmans ooit.
‘Als ik mijn ogen toedoe / ben ik in Honoloeloe.’
Kort en krachtig dus. In dezelfde categorie: ‘Het heelal / Hoe verder men keek / hoe groter het leek.’
‘In Rotterdam verdienen ze het, in Den Haag verdelen ze het en in Amsterdam smijten ze het over de balk.’
Wie Jules Deelder zegt, noemt Rotterdam onvermijdelijk in dezelfde ademstoot. De dichter zette zich in voor het nachtleven in de stad en kreeg na een tijd de officieuze titel van nachtburgemeester. De voetballers van Sparta Rotterdam, waar Deelder zijn hele leven fan van was, kondigden al aan dat ze volgend weekend met rouwbanden zullen spelen.
‘De omgeving van de mens is de medemens.’
Een van Deelders vele citaten die op Rotterdamse gevels werden aangebracht. Deelder zelf legde de frase twee jaar geleden uit in het Canvas-programma Winteruur: ‘We zijn allemaal soortgenoten en dat wordt te veel vergeten. Iedereen heb het over de verschillen, maar niemand over de overeenkomsten. Het is te vanzelfsprekend voor woorden, maar toch schijnen veel mensen daar moeite mee te hebben.’
‘De nazi’s hadden inderdaad één gebrek: ze hielden niet van jazz.’ (De Morgen, 2004)
Twee van Deelders grootste obsessies verenigd: oorlog en jazz. ‘Ik heb het nooit gepikt dat men Hitler als een gekgeworden huisschilder afschilderde, want niks is zo gevaarlijk als je tegenstander te onderschatten. Die gozer was hartstikke populair, man. Net een popster’, zei hij in datzelfde De Morgen-interview. En wat de jazz betreft: met Deelder is het genre niet alleen een kenner, maar ook een gepassioneerde ambassadeur verloren. Hij stelde vier geprezen compilatie-cd’s samen, toerde met een jazzcombo waarin hij zelf drumde en ging regelmatig plaatjes draaien.
‘Voor ik de straat opga, kijk ik in de spiegel, en als het me niet bevalt wat ik zie, dan doe ik daar onmiddellijk wat aan. Dat zou toch iedereen moeten doen?’ (De Standaard, 2014)
Jules Deelder, dat was stijl. De man was instant herkenbaar aan zijn zwarte pakken, achterovergekamde haar, opvallende brillen en dunne sikje. In zijn gedichten goochelde hij met korte zinnen, Engelse termen en begrippen uit de popcultuur, en dat allemaal in zijn vette Rotterdamse accent.
‘Lieve Ari / Wees niet bang / De wereld is rond / en dat istie al lang’
Het gedicht dat Jules Deelder voor zijn dochter en filmmaker Ari schreef, werd vereeuwigd op een fietspad, 900 meter lang, in de Beneluxtunnel tussen Pernis en Schiedam. Ari’s moeder is kunstenares Annemarie Fok, sinds de jaren tachtig Deelders levensgezel.
‘Het is zo’n witgeverfde loods met neonlicht. Je verdwaalt erin, omdat je niet kan zien waar de hoeken zijn. Niks om bang voor te zijn, tenzij het licht je door Eneco in rekening wordt gebracht.’ (HP/De Tijd, 2017)
Zo stelde Jules Deelder zich het hiernamaals voor. Hij weet nu of het waar is wat hij toen dacht, na driekwart eeuw vol poëzie, jazz, drums, speed en Sparta.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier