Tourist LeMC over ‘De Harde Kern’: ‘Er mag een illegaal randje aan voetbal zitten’

© Anneke D’Hollander

In de Streamz-reeks De Harde Kern doorgrondt de ­Antwerpse stadstroubadour Tourist LeMC de mensen achter het Bengaals vuurwerk, vliegende pinten en de occasionele vuist. De zogenaamde hooligans, dus. ‘Je bent niet minder man als je geen vechtersbaas bent.’

Et is een thuis, ’t is een ave


Da’s zeker da we dankbaar zen


Ier verliesd’u vreugdetrane


En soems oek nen taend of twiê


(Blóed on de palen,
2023)

De eerste liefde van Johannes Faes was niet hiphop. Het was Royal Antwerp FC. Als Faes, alias Tourist LeMC, op de Bosuil is, blijft er maar weinig over van de verbindende Koning ­Liefde. Bij ­iedere thuismatch staat hij klaar op de tribune om zijn club te ver­dedigen. (Als zijn touragenda het toelaat. ­Roepen is heel slecht voor de stem.) Dat kan met een flinke uithaal naar de tegenstand. Of met zijn ­muziek. In 2013 was er Wij zijn geen ratten, een officieus anthem voor The Great Old. Tien jaar later lost hij Blóed on de ­palen als hart onder de riem voor zijn club die op het punt staat ­kampioen te ­worden. Vijf dagen later schrijft ­Antwerp geschiedenis.

De liefde voor rood-wit loopt al generatie op generatie door de familie-­Faes, alsof het een erfstuk betreft. Faes’ bompa kwam uit een rasechte Antwerpfamilie. (De bomma was voor Beerschot, maar moest zich schikken.) Zijn vader supportert rood-wit. En nu lijken ook zijn zonen hetzelfde lot beschoren. Althans alvast de oudste, voor wie Faes tot vier keer per week supportert op de zijlijn. ‘Ik had hem naar allerlei sporten gebracht. Judo. Tennis. Turnen. Eén keer nam ik hem mee naar den Antwerp. Sindsdien wil hij enkel voetballen.’

‘Zolang er geen onschuldigen bij betrokken worden, heb ik geen problemen met die bosfights.’


Voor Faes is het ooit ook zo ­begonnen, bij een match van den Antwerp onder de vleugels van zijn vader. Hij herinnert zich nog levendig de ­intense emoties van toen. Maar ook wat Faes doorheen het gesprek ‘de ruwe kant van voetbal’ zal noemen. ‘Vaak verlieten mijn vader en ik het stadion voor het einde van de match omdat er rellen uitbraken. Die waren toen nog van een heel ander kaliber dan nu. De rijkswacht stond op elke hoek klaar in vol ornaat om het veld te bestormen als het nodig was. Heel spectaculair. Ik was niet bang. Mijn vader was erbij. In die jaren kwamen rellen zo vaak voor dat het er een ­beetje bij hoorde.’


In De harde kern gaat Faes in ­gesprek met mensen die hij al kent van zijn kindertijd, maar nog nooit sprak. Faes is immers zelf – zoals hij zegt in de reeks – geen ‘Tourista de hooligan’. Eerder ‘Ristou de pannen­­koek’. ‘Elke club in ­België heeft wel een harde kern of ­lokale knokploeg. Ik wilde weten wie ze zijn en wat ze doen’, zegt hij. Met de hulp van Chino, een jeugdvriend van Faes en Antwerp Casual, de ­harde kern van Antwerp, raakt hij tot bij de harde ­kernen van Anderlecht tot ­Charleroi. Hij spreekt met bosfighters ­(supporters die los van de wedstrijden afspreken om te vechten in het bos), ultra’s (die instaan voor de reuze­spandoeken) én Sven Mary (die als zeventien­jarige kennelijk aanschurkte bij hooligans).

Johannes Faes: Ik kan niet zeggen dat ik hen nu ­beter ken, maar ik begrijp hen wel beter. Er heerst een oprecht groepsgevoel tussen de leden van de harde kern. We hebben allemaal een biologische drang om bij een groep te horen. Dat geeft een machtig gevoel.

© Anneke D’Hollander

De harde kern staat heel wantrouwig tegenover de media. In de reeks zeg je dat ze ‘zelfs tijdens de montage over je schouder meekeken’.

Faes: Ze wilden met ons spreken op voorwaarde dat ze de beelden vooraf te zien kregen. Niemand heeft moeilijk gedaan. Het is ook niet dat deze documentaire het vuur aan de lont steekt. Ik wilde vooral luisteren. Ik wist dat onder­zoeksjournalistiek niet mogelijk zou zijn. Ik wilde ook niet de hele tijd mijn moraliserende ­vingertje opsteken. Als we te kritisch zouden zijn, zouden die mannen al hele­maal niet meer willen praten.

Hoe maak je dan een onafhankelijke documentaire?

Faes: We hebben vooral de veiligere thema’s ­gekozen, zoals die bosfights. Wat er in en rond het stadion ­gebeurt, ­hebben we enkel ­besproken met de ­politie en met ­Lorin Parys (de ceo van Pro ­League, nvdr.). Het geweld tijdens een match is bovendien niet altijd door toedoen van de harde kern. Soms gaat een brave vent met een glas te veel op plots door het lint. Maar als we ook dat zouden moeten uitklaren, zouden we weer verder afdrijven van de harde kern.

Chino bleek een essentiële schakel om tot de groep door te dringen. Waar leerde je hem kennen?

Faes: Twintig jaar geleden, in die ­andere subcultuur: de hiphop­wereld. De Antwerpse scene was niet zo groot. Ik had toen geen idee dat hij bij de Casuals zat. Daar hadden wij het vreemd genoeg weinig over. Toen ­telde enkel hiphop.

Wat heeft ervoor gezorgd dat Chino bij de Casuals belandde, en jij niet?

Faes: Geweld zegt mij niets. Ik vind het niet leuk om iemand pijn te doen. Of om pijn te hebben. Ik ben er iets te angstig voor. Daarnaast hielp het dat ik vrienden had die daar ook niet in geïnteresseerd waren. Misschien was ik er anders wel bij beland.

Ben je zelf ooit betrokken geweest bij voetbalrellen?

Faes: Eén keer ben ik meegelopen. Letterlijk: ik ben mee het stadion uitgerend en ben dan teruggelopen. (lacht) Ik heb zelfs geen agent gezien, enkel een waterkanon in de verte. Ik was vooral benieuwd naar wat er zou gebeuren na de match. Een beetje ramptoerisme, zeg maar.

Ooit zei je in een interview: ‘Ik word nooit boos, tenzij in de voetbaltribune.’

Faes: Verliezen is niet leuk, hè. Soms zie je niet eens wat er gebeurt op het veld, maar voel je die woede door het stadion trekken. Dan is het moeilijk om daar niet in mee te gaan. Ik kan stiekem genieten van kwaad zijn. ­Gelukkig heb ik een nuchtere stem in mijn hoofd die zegt: gast, zeddis kalm. Dat behoedt me voor stommiteiten. Het helpt dat ik ook letterlijk nuchter ben in een stadion. Ik drink niet.

Volgens Chino kan elke man, mits de ‘juiste’ omstandigheden, een hooligan worden.

Faes: Ik weet niet of elke man voetbal­geweld zou kunnen ­plegen, maar geweld zit in elke mens. Sinds ik ­kinderen heb, sta ik kwetsbaarder in het leven. Als er iets met je ­kinderen gebeurt, dan komt het beest toch naar boven? Dat is een vorm van overleving.

‘Wij zijn vaders, we hebben jobs, maar we hebben één guilty pleasure: geweld’, getuigt iemand van de harde kern. Mijn guilty pleasure is Blind getrouwd kijken.

Faes: In deze burn-outgeneratie is een uitlaatklep noodzakelijk. Ik heb ­muziek en sport. Voor de harde kern is dat geweld. Maar het gaat om meer dan dat. Ze steunen elkaar door dik en dun. Psychologen beweren dat je niet alleen gezond eten en sport nodig hebt om gelukkig oud te worden, maar ook gezonde relaties. De harde kern is één hechte vriendengroep. Over die bosfights denk ik ook: who cares. Zij gaan los van de match met elkaar op de vuist op neutraal terrein. Als er ­niemand ­foto’s van trekt, zou niemand het ­weten. Zolang er geen onschuldigen bij het ­gevecht betrokken worden, heb ik geen ­problemen met dat geweld. Ik ben ­misschien geen uitzonderlijk ­grote denker, maar ik geloof dat de ­meeste mensen ook zullen vinden: ‘Laat ze maar doen.’

© Anneke D’Hollander

Niet alle hooligans houden het tot bossen. Sommigen gaan naar zogenaamde underground fights, waar ze vechten zonder regels en duimen in oogkassen duwen. Zij vinden de maatschappij te soft geworden.

Faes: Veel vormen van cagefighting tellen als officiële sport. De gevechtsvorm die wij bespreken, King of the Streets, heeft alleen nog minder ­regels. Maar is dat zo anders dan het geweld van een MMA-match?

Het verschil is het maatschap­pij­beeld van sommige mannen. Zij lijken mannelijkheid gelijk te stellen met geweld.

Faes: Voor veel mannen gaat het in eerste instantie om het ­verdedigen van de club, de kleuren en de stad. Dat blijft de primaire drijfveer. Als we dan verder doorvroegen, ­begonnen ze ook over weerbaarheid en discipline. Die visie leeft, maar zeker niet bij iedereen van de harde kern. Vind je dat beangstigend?

Toch wel. Hun discours deed me denken aan Andrew Tate.

Faes: Voor mij is dat ook niet hoe je mannelijkheid kan beschrijven. Het manbeeld mag niet te eng worden. Niet te zwart-wit. Je bent niet minder man als je geen vechtersbaas bent.

Chino ziet de harde kern als revolutionairen. ‘Bengaals vuur op het veld gooien is een protestactie’, zegt hij. ‘Vroeger hebben ze de kop van de Franse koningin eraf gehakt. Daarna marcheerde het land wel.’ Waarover gaat dat protest?

Faes: Dat moet je aan Chino ­vragen. Dat over die onthoofding kon ik ook niet helemaal volgen. (lacht ­schamper) Antwerp heeft de af­gelopen decennia vaak op het randje van het faillissement gestaan. Onze club draaide op erg weinig geld, dat dikwijls nog van de supporters kwam ook. Zij hebben de club helpen overleven. De harde kern vindt daarom dat ze ook een stem verdienen.

Deel je die frustratie? Antwerp zit opnieuw in slechte papieren.

Faes: Nee. We doen het niet goed in de Play-offs, maar vorig jaar waren we kampioen én hadden we de beker. We hebben lang genoeg in de ­tweede klasse gezeten om te weten dat we niet te klagen hebben. Er is geen ­reden om een revolutie te starten. Of een koningin te onthoofden. (lacht)

Antwerp staat volgend seizoen voor het eerst in lange tijd weer tegenover Beerschot. Voorspel je spanningen?

Faes: Ik vind een derby in de stad ­alleen maar leuk. Vroeger kende ik geen Beerschot-supporters en vond ik hen maar vreemde aliens. Nu ik ze ken, kijk ik door het wij-zij­discours heen en aanvaard ik dat ze ook ­gewoon Antwerpenaren zijn. Het supportersgeweld in België wordt steeds beter gehandhaafd. Sinds de combiregeling (waarbij supporters verplicht worden om met een bus van de officiële fanclub naar een uitwedstrijd te gaan, nvdr.) loopt het nog zelden uit de hand.

‘Vroeger vond ik Beerschot-supporters maar vreemde aliens. Nu ik ze ken, aanvaard ik dat ze ook gewoon Antwerpenaren zijn.’

Er zijn nog steeds veel incidenten. Eind januari werden op één week tijd drie matchen stilgelegd na supportersgeweld.

Faes: Vliegende stoeltjes zijn niet meer van deze tijd. Bengaals vuurwerk vind ik daarentegen wel altijd spectaculair. Enige vorm van ruwheid in de ­tribune kan ik wel smaken. Er mag een ­illegaal randje aan voetbal ­zitten. Ik trek de grens bij fysiek geweld. Antwerp blijft op dat vlak binnen de ­perken. Dat is ooit anders geweest. Een paar jaar ­geleden stond ik in de ­tribune en werd het vuurwerk nog heel on­gecontroleerd aangestoken. Eén keer zijn hete sintels mijn richting uitgevlogen. Toen kreeg ik het toch even heel warm. Dankzij de controles voelt het nu wel veilig. Een supporter die we spraken voor de reeks vatte het goed samen. ‘Bengaals vuurwerk mag illegaal blijven,’ zei hij, ‘dat is terecht. Mocht het legaal zijn, is de fun er ook van af.’ Maar hij vroeg ook om hem niet te hard te straffen, als hij gepakt zou worden. Dat snap ik. Sommige supporters die we spraken kregen een stevig stadionverbod voor één bekertje op het veld of een middelvinger. Is dat dan de oplossing?

‘Ik ben tegen repressie, ik ga voor connectie’, zeg je in de reeks.

Faes: De samenleving is divers. Door bepaalde mensen af te schrijven, bouw je een muur om hen heen. Zo raak je niet verder. We moeten ­accepteren dat er verschillen zijn in de maat­schappij, en ook extremen. Dat er vormen van geweld bestaan, maar ook drugs­overlast en ­alcoholisme. Zonder hen te veroordelen.

Je hebt lang geaarzeld, maar nu lijkt tv je nieuwe thuis.

Faes: Dankzij The Voice en Liefde voor muziek heb ik ontdekt dat televisie maken heel leuk is. Vroeger maakte ik af en toe een verschijning, maar dat was altijd erg ongemakkelijk. Ik ben een verlegen jongen. Op nieuwe plekken ben ik altijd op mijn hoede. Maar na al die jaren kan ik nu zeggen dat ik mezelf ben voor de camera.

© Anneke D’Hollander

Hoever reiken je ambities op televisie?

Faes: Ik wil alles doen, zo lang ik er mijn hart in kan leggen. Ik ben ­geboeid door de mens en zijn ­natuur. Dus toen het productiehuis (De ­Mensen, nvdr.) naar mij kwam met een project, heb ik die kans aan­gegrepen om mijn interesses op ­tafel te gooien. De harde kern is daar het ­resultaat van.

Op muziekvlak staat er een best-of-album in de steigers. Is het al tijd voor een terugblik?

Faes: Met programma’s als Liefde voor muziek boor je altijd een nieuw ­publiek aan. Dat album is vooral voor hen bedoeld, om hen ­kennis te laten maken met mijn werk. Er komt nieuw werk aan. Ik heb op dit ­moment weinig andere ­projecten ­lopen, dus kan me volledig op ­muziek focussen.

Kunnen we een track over De harde kern verwachten?

Faes: Ik vrees ervoor. Ik had ergens ­gedacht van wel, want ik ben ander­half jaar met niets anders bezig ­geweest. Maar ik zal de inspiratie ­elders moeten zoeken.

De harde kern

Vanaf 02.05 op Streamz.

Tourist LeMC

Geboren als Johannes Faes in 1984.

Groeit op in de Seefhoek, Antwerpen.

Maakt naam als troubadour met hits als Horizon, Koning Liefde, Spiegel en Niemandsland.

Nu te zien in de jubileumeditie van Liefde voor muziek en als voetbalreporter in De harde kern.

Zweert bij Royal Antwerp FC.

Woont in Hoboken met zijn vrouw en drie zonen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content