Recensie The Fall: De ware Jakob

De nieuwe BBC-thriller The Fall is uitstekend begonnen, en dat was in grote mate te danken aan het werk van de Vlaamse regisseur Jakob Verbruggen.

The Fall ****Elke maandag, BBC

Een vrouw staat voor de spiegel in haar badkamer en veegt de groene smurrie die op haar gezicht plakt af. Ze pakt haar koffer, neemt haar laptop vast en maakt zich klaar om naar haar werk te vertrekken.

Een man met rubberen handschoenen breekt binnen in een rijhuis, gaat naar de badkamer en trekt zijn must over zijn hoofd. Hij kijkt in de spiegel. Hij moet niet meer naar zijn werk vertrekken, want hij is er al: in de slaapkamer van zijn volgende slachtoffer.

De nieuwe vijfdelige BBC-thriller The Fall gaat over het kat-en-muisspel tussen de twee personen die in de eerste minuten geïntroduceerd worden. De Londense politievrouw Stella Gibson (Gillian ‘Voor eeuwig Scully’ Anderson) die naar Belfast vertrekt om een vastgelopen moordonderzoek opnieuw op de rails te krijgen en Paul Spector, een psychopaat die carrièrevrouwen van begin de dertig belaagt in hun eigen huis en om het leven brengt. Omdat Spector zo systematisch te werk gaat, heeft hij elke verdenking kunnen vermijden, maar de komst van de al even systematische Gibson zou daar verandering in kunnen brengen.

De start van The Fall op de BBC kreeg in Vlaanderen een meer dan normale aandacht. Niet vanwege de hoofdrol van Anderson, maar door wie er achter de camera stond bij de opnames: regisseur Jakob Verbruggen, die na zijn werk voor Code 37 – de serie en de film de kans kreeg om deze Britse miniserie te maken. Op zich al lovenswaardig, maar nu The Fall effectief op televisie wordt uitgezonden, is het eigenlijk nog opmerkelijker, want als de reeks in de eerste aflevering ergens het verschil maakte, dan wel in de manier waarop alles in beeld wordt gebracht en de dreigende suggestieve sfeer.

Veel van de bestanddelen uit The Fall zijn namelijk vertrouwd voor wie de afgelopen jaren naar series als The Killing, Dexter, The Bridge of Criminal Minds heeft gekeken: de psychopaat die nauwgezet zijn prooien uitzoekt maar er ondertussen ook een schijnbaar gelukkig gezinsleven op nahoudt, de politieagenten die er niet in slagen de puntjes tussen de verschillende cases met elkaar te verbinden, de vastberaden rechercheur die haar eigen privéleven opoffert voor haar werk en op haar manier even meedogenloos lijkt als de mensen op wie ze moet jagen.

Het scenario is weliswaar meer dan bovengemiddeld goed geschreven en de acteurs zijn uitstekend, maar uit de eerste aflevering onthoud ik toch vooral de scènes waarin de camera het meeste werk deed: de woordeloze opening waarin de twee hoofdrolspelers geïntroduceerd werden, het beeld dat afgleed van het slachtoffer achter haar bureau naar de jager die haar ongezien in het halfdonker observeerde. Maar vooral het moment waarin de camera bij de moordenaar thuis over de muren van de woning heen de man volgde terwijl hij en zijn vrouw hun dochtertje troostten na een nachtmerrie, een zeer sterke vondst om te tonen hoe het kwaad in alle kieren en alle hoofden van het huis zijn weg zocht. Het waren die scènes die je benieuwd maakten naar wat nog volgt.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content