Tim Raats

‘Reclame doorspoelen verbieden is niet genoeg om de Vlaamse tv leefbaar te houden’

Tim Raats Onderzoeker bij imec-SMIT en docent mediastudies aan de VUB

Het ging de afgelopen weken wel heel vaak over de toekomst van de Vlaamse televisie. Professor Tim Raats zet alles op een rij, van reclame doorspoelen tot investeringsplicht: ‘De uitbouw van een audiovisueel beleid is veel complexer dan hoe ze zich in de pers laat presenteren.’

Wat een bezoekje van Sven Gatz in Silicon Valley allemaal kan doen bewegen…

Vorige week week begon het nog met optimistische berichten over de Vlaamse reeks Undercover die mee geproduceerd werd door Netflix en de toenemende interesse van het buitenland voor Vlaamse fictie. Zes dagen later lezen we dat het ‘game over’ is voor de Vlaamse televisie.

Op maandag kopten de kranten dan weer dat Minister Gatz een investeringsverplichting uitwerkt voor spelers als Netflix. Kort gesteld komt het erop neer dat Netflix, net als dienstenverdelers zoals Proximus en Telenet, per abonnee moeten bijdragen aan investeringen in Vlaamse producties.

Reclame doorspoelen verbieden is niet genoeg om de Vlaamse tv leefbaar te houden.

Vlaanderen is hier trouwens niet de enige. Drie weken geleden pleitte de Raad voor Cultuur in Nederland nog voor een gelijkaardige investeringsverplichting, naar het voorbeeld van Frankrijk. In mei vorig jaar adviseerde een studie van Econopolis in samenwerking met imec-SMIT-VUB eveneens voor een investeringsverplichting. Op Europees niveau lopen intussen de onderhandeling om streamingdiensten te verplichten een deel van hun catalogi met Europese producties te vullen, net zoals Europese omroepen 50 procent van hun zendtijd met Europese programma’s moeten vullen.

Twee dagen later is het opnieuw alle hens aan dek, want de minister zou doorspoelen van televisieprogramma’s ‘onmogelijk’ willen maken als de omroepen en distributeurs zelf niet tot een oplossing komen over de toekomstige verdeling van hun inkomsten.

De eis om die verplichting decretaal af te dwingen komt niet als een verrassing. Of het echt tot een verbod op doorspoelbaar maken van programma’s komt, is weinig waarschijnlijk. Wellicht wilde de liberale mediaminister ook niet zo ver gaan.

Feit is dat doorgespoeld kijken, samen met het weglekken van reclameadvertenties naar grote buitenlandse spelers als Google en Youtube, een erg groot probleem is voor het inkomstenmodel van private omroepen. Maar lost een verbod op reclame doorspoelen dan iets op? Kijkers, en zeker jongeren, ervaren doorspoelen intussen als een verworven recht en het volledig terugdraaien dreigt ervoor te zorgen dat jongeren de weg naar de televisie helemaal verliezen.

Als alternatief kijken steeds meer omroepen naar betaalformules zoals die van Spotify, waar kijkers in ruil voor een abonnement reclamevrije toegang hebben tot een catalogus. Alleen is de kijker niet meteen bereid te betalen voor drie abonnementen van evenveel zenders.

Hoewel in de pers en de publieke opinie vooral met prestigieuze fictie geschermd wordt, scoren de commerciu0026#xEB;le spelers in de eerste plaats met hun sportrechten en investeringen in dure formats (u003cemu003eDe Molu003c/emu003e) of liveshows (u003cemu003eThe Voice van Vlaanderenu003c/emu003e).

De mogelijkheid voor oplossingen wordt nog bemoeilijkt door de volledige overname van SBS door Telenet. Voor die laatste is het doorspoelen en opnemen net een troef geweest om klanten aan zich te binden.

De kosten voor het verlies van advertentie-inkomsten doorrekenen naar de distributiespelers lijkt dan een simpel alternatief, maar dreigt uiteindelijk te worden doorgerekend naar de klant, zeker als die klant weinig keuze heeft om van abonnement te veranderen. De kans dat SBS op termijn evolueert naar een lightformule op televisie en een kwaliteitsaanbod binnen Telenet-pakketten lijkt op dit moment groter dan dat kijkers VIER en VIJF niet langer kunnen doorspoelen. En dat maakt het voor Medialaan nog moeilijker mochten ze beslissen dit als enige speler wel te doen.

Kortom, de steeds grotere mediaconcentratie in het televisielandschap zorgt er dan wel voor dat Vlaamse spelers meer kans maken tegen internationale platformen, op de eigen markt bemoeilijken ze de houdbaarheid van andere commerciële spelers, in dit geval Medialaan.

Komt daar nog bij dat, in vergelijking met andere landen, het aandeel eigengemaakte programma’s op de Vlaamse zenders gigantisch is. Weinig regio’s of landen met een gelijkaardige marktgrootte hebben zo’n groot aandeel private omroepinvesteringen. Recente cijfers van imec-SMIT-VUB tonen dat het aantal uur geproduceerde fictie tussen 2015 en 2017 in Vlaanderen meer dan 4 keer zo hoog lag als in Denemarken en 3 keer zo hoog als in Noorwegen en Zweden. Dit is overigens voor een groot stuk te danken is aan de sterke investeringen van de Vlaamse commerciële omroepen.

Misschien zal dan later blijken dat de Vlaamse kijker wel degelijk bereid is om meer te betalen voor extra comfort en reclamevrije programma’s.

En hoewel in de pers en de publieke opinie vooral met prestigieuze fictie geschermd wordt, scoren de commerciële spelers in de eerste plaats met hun sportrechten en investeringen in dure formats (De Mol) of liveshows (The Voice van Vlaanderen). Bovendien kunnen fictiereeksen nu al rekenen op steun van tax shelter, distributiespelers en het Mediafonds, want omroepen kunnen de volledige investeringen voor fictie al lang niet meer zelf dragen.

Wat we vandaag zien is een ecosysteem dat onder druk staat, met spelers die zich aan een nieuwe realiteit moeten aanpassen en – hoe moeilijk ook – hun investeringen vroeg of laat zullen moeten rationaliseren. Een verbod afdwingen op doorspoelen is hierin geen oplossing; de tax shelter uitbreiden naar ongeveer elk televisiegenre ook niet; evenmin zal het Mediafonds de sector redden en investeringsverplichten voor spelers als Netflix zijn peanuts in vergelijking met de investeringen die omroepen vandaag nog doen. En nog: strengere bestraffing voor piraterij zal de Vlaamse film ook niet ‘redden’, mocht een redding zich al opdringen.

Dat de minister maatregelen aankondigt en de sector tot handelen dwingt, is niet meer dan logisch. Dat de sector lobbyt voor allerhande maatregelen, is dat ook. Wat vooral opvalt is het gebrek aan het breder verhaal bij de berichtgeving over de Vlaamse televisiemarkt.

Het grote probleem is dat er op dit moment geen eenduidige oplossing is voor het duurzaam houden van de Vlaamse televisiemarkt. De oplossing ligt echter in een doordachte combinatie van al die maatregelen, gestuwd door een sector die voorbij de eigen muren denkt, en een overheid die zich toelegt op een volledig portfolio aan maatregelen.

Misschien zal dan later blijken dat de Vlaamse kijker wel degelijk bereid is om meer te betalen voor extra comfort en reclamevrije programma’s, als de dienst ook het gebruikerscomfort biedt dat hij bij Netflix en Spotify geniet. Of dat er tussenformules bestaan waarbij distributiespelers kijkers kunnen laten genieten van diverse, flexibele betaalformules, op voorwaarde dat de meerkost ook effectief terugvloeit naar de omroepen en producenten en zich niet vertaalt in een simpele verhoging van de televisiefactuur.

Maar laat ons om te beginnen in dossiers als deze daarom ophouden met te focussen op de waan van de dag, te beginnen met een iets minder hypegedreven mediaberichtgeving over onderwerpen als deze, iets meer nuance en constructief debat vanuit de industrie en iets minder polemiek binnen de Vlaamse politiek. De uitbouw van een toekomstbestendig audiovisueel beleid is veel complexer dan hoe ze zich in pers en politiek soms laat presenteren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content