Het trainingsschema van Otto-Jan Ham in ‘De Tijd Van Ons Leven’ levert allerminst boeiende tv op
Volgens wielercommentator José De Cauwer zijn er best wel mensen die tijdrijden tof vinden. ‘Vijf. Misschien tien.’ En die vinden dat plezant omdat ze er goed in zijn. Niemand anders wil zich daarmee bezighouden. Eddy Planckaert legde uit waarom en om dat te doen haalde hij zijn beste metafoor uit de kast. Stel je een kaars voor, zei hij, je houd je hand erboven tot je het voelt branden en dan probeer je die hand daar te houden tot het werkelijk pijn doet. Dat, beweerde Planckaert, is tijdrijden. Afzien. Lijden. Genieten is er niet bij. Om maar te zeggen: het is moeilijk te geloven dat iemand dit ook voor zijn plezier zou doen. Ook om de verveling na zo’n coronajaar te verjagen zijn er andere methodes. Een idool uit je jeugd opsporen en naar België halen, bijvoorbeeld.
Zoals het nu is, is er geen drol aan’, jammert Otto-Jan Ham. Beter krijg ik mijn gevoel bij dit programma niet samengevat.
Is het omdat hij dat laatste al had afgevinkt toen hij even tourmanager speelde van Jonny Polonsky? Wat ook de achterliggende reden is, Otto-Jan Ham heeft het in zijn hoofd gehaald om deel te nemen aan het WK tijdrijden, die masochistische discipline binnen het toch al behoorlijke masochistische wielrennen, en daar niet als laatste te eindigen. Zelf schrijft hij het toe aan zijn midlifecrisis. Sommige mensen krijgen inderdaad een midlifecrisis, Ham lijkt ermee geboren. Dat hoeft niet erg te zijn, hoogstens wat vervelend voor de naaste omgeving als het jeugdidool van papa ’s morgens aan de ontbijttafel zit of als papa plots de hele tijd in de woonkamer fietst en niet eens energie opwekt. Het wordt wel een beetje pathetisch als iedere nieuwe drang zo nodig een televisieprogramma moet worden.
Misschien waaien dwaze plannen wel over als je ze geen aandacht geeft? Als Otto-Jan Ham wil deelnemen aan het WK tijdrijden, dan volstaat het hem succes te wensen, maar het is absoluut geen noodzaak om een hele televisieploeg met hem mee te sturen om iedere zucht, kreun, puf te registreren. In de eerste plaats omdat de trainingsroutine van een sporter zo strikt is dat het gewoon saai is. Niet voor niets heet het routine. De focus vernauwt zich tot trainen, slapen, eten. Trainen, slapen, eten. Dat is het. Dat is de variatie. Maandenlang. Tot aan de wedstrijd.
Hoe die eentonigheid breken? Ik kan me wel iets voorstellen bij die brainstorm. Zeggen aan Ham dat hij zijn plan best afvoert, durft men niet, want die arme man is opgetrokken uit zenuwdraad en heeft al fors geïnvesteerd in fietsgerief. Iemand moet al lachend geopperd hebben dat nog idioter dan een man die al fietst en deelneemt aan het WK tijdrijden een vrouw is die nooit eerder fietste. Maar die wel heel atletisch is, moet iemand anders daaraan toegevoegd hebben. Na wat heen en weer pingpongen kwamen ze zo bijna vanzelf bij Élodie Ouédraogo terecht. ‘Slechte beslissingen moet je snel nemen’, zegt Ham waarop zij zegt: ‘Allez, het is goed.’
En zo worden de beelden van het rijden op rollen van Ham en Ouédraogo aangevuld met Zoomgesprekken tussen de twee tijdrijders in wording. We krijgen ook te zien hoe Ouédraogo boodschappen doet, horen dat ze graag neuzekes eet, maar dat dat nu niet meer mag, terwijl Ham neurotisch de ingrediënten bestudeert van ieder voedingsmiddel dat hij in zijn mond steekt en daarover een eindje wegzeurt tegenover zijn huisgenoten. Die huisgenoten worden verondersteld wat extra spanning toe te voegen aan het verder toch wel erg monotone programma. Het lief van Ham doet dat grandioos door duidelijk te maken dat het plan van Ham haar maar matig kan bekoren. Net zoals zijn ondertussen dooraderde benen. Verder zeurt Ham een eind weg over alles wat moeilijk gaat en tegenzit. ‘Zoals het nu is, is er geen drol aan’, jammert hij op een bepaald moment in de Zoom. Beter krijg ik mijn gevoel bij dit programma niet samengevat.
Eén, donderdag 9/9, ****
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier