Theater: Koningin Lear is een spannende, pakkende voorstelling met een steengoede Frieda Pittoors
Tom Lanoye schreef met ‘Koningin Lear’ een poëtische, woeste taalstorm die sober en sterk geregisseerd wordt door Erik de Vroedt. De titelrol vult Frieda Pittoors op haar onovertroffen manier in.
Is de scheet, de kreet en de beet van de royals de lucht, het water en de aarde van de roddelpers, voor de beroemdheden van de financiële wereld geldt dit niet. Zij leveren de mediawereld geen ‘economisch’ voordeel. Al broeit er wat in the State of Finance. De nieuwe mogols beslissen over strijk en zet van regeringen. Tom Lanoye heeft dit goed begrepen, zo goed dat hij dit besef via een toneelstuk heeft verklaard. Als kapstok was King Lear hiervoor het meest aangewezen. Met een vrouw als mogol van een concern deed de Vlaamse Shakespeare een tweede meesterzet. Sneller dan in de politieke wereld, veroveren vrouwen in de economische wereld troon, kroon en scepter. Koning Lear werd dan ook, al vóór de eerste steen werd gelegd, Koningin Lear.
De collegejaren van Lanoye zijn niet waardeloos geweest. Koningin Lear is een door en door Vlaams stuk geworden. Zijn herschepping begint dan ook met het Laatste Avondmaal en eindigt met de Piëta. Tussen beide speelt zich de lijdensweg af, niet van de zoon maar van de moeder, de mater familias. Oud geworden verdeelt zij haar concern onder haar drie zonen. Omdat echter de jongste niet de loftrompet wil steken van zijn moeder, zoals zijn broers deden om zoveel mogelijk aan buit binnen te halen, verstoot zij hem als erfgenaam en zoon, en geeft zijn deel aan zijn broers. Een blunder buiten categorie, met als enige verzachtende omstandigheid haar tanende geestelijke gezondheid. Die in een beginfase van Alzheimer zit. En waar enkel zij geen benul van heeft. Haar eerste claus wijst daar al op: ‘Altijd, altijd, altijd al stond mij helder / Een dag als deze voor de geest, waarbij / Ikzelf voorgoed een kroon zou mogen plaatsen / Op het titanenwerk geleverd door / Het heldenpaar dat onze maatschappij / Gegrondvest heeft – míjn diep betreurde vader, / Geholpen door mijn echtgenoot, úw vader.
Mama’s schuld
Slim kun je de twee winnaars echter niet noemen. Ze missen langetermijnvisie, maar ook korte. Nog bezig met de opsplitsing van het concern, komt er een wereldwijde bancaire crisis. Ze verliezen zich in onderlinge ruzies en achterbakse beslissingen. Als die verkeerd uitpakken, weten zij niet beter dan de schuld in de schoenen van hun moeder te schuiven. Zij heeft hen niet opgeleid voor, begeleid naar de macht. Ze kan de pot op. Is niet meer welkom bij haar zonen, hoewel zij dat toch bedongen had, bij de machtsoverdracht. Om de maand logeren bij de ene en dan bij de andere. Dakloos en slechts bijgestaan door haar piepjonge knecht, die voor gigolo moet spelen als zij dringend nood heeft aan een kus – zelfs in het gebied van L’origine du monde, kan zij enkel bij stormweer schuilen in… een bushokje.
De storm duurt dagen lang, niet alleen buitenshuis maar ook op de markt van de banken, beurzen en bedrijven. Haar hoogste adviseur, door haar ontslagen omdat hij de kant koos van de verstoten zoon, wil van geen wijken weten, om de schade te beperken. Tegen de zin van de uitverkoren zonen. Een ruzie met een van hen mondt uit in een gevecht waarbij de man gewond raakt aan de ogen. De door hem teruggeroepen zoon tracht wat meubels te redden. In een nieuw gevecht met de krachtpatser met het holle hoofd valt hij echter van het dakterras van de Learbuilding. Werkongeval, geen getuigen, dus geen Morse, Poirot of Maigret nodig.
En daar zit ze dan, de dementerende moeder. Met haar dode zoon op de schoot heft zij een laatste klaagzang aan, in een nog zeldzaam moment van helderheid.
Ten bate van
Is King Lear van Shakespeare eerder een leesstuk dan een speelstuk, Koningin Lear van Lanoye is dat niet minder. Smeuïge poëtische taal dat wel, maar met ellenlange zinnen, haast kapseizend onder hun bombast. Dat het schip overeind blijft is te danken aan zijn priester-leraar Cyriel Coupé, beter bekend onder zijn dichtersnaam Anton van Wilderode. Was hij de aanstichter, Lanoye heeft met de jaren veel bijgeleerd tot hij een eigen toneeltaal verwierf. Die taalvorm maakt het de dramatische ploeg niet makkelijk [wat een pluspunt is], en zeker niet met de woeste taalstorm die zijn Lear is. Regisseur Eric de Vroedt heeft echter het hoofd kalm gehouden. Hij bedacht een sober maar veelzeggend concept, waar het tragikomische van Koningin Lear lekker in gedijt. Het resultaat is een pakkende, spannende voorstelling. Zelfs het decor helpt een handje mee. De wijze waarop het niet zijn schoonheid maar wel zijn waarde verliest is ronduit verrassend. Naar het einde toe blijven enkel de naakte muren over. Zelfs het binnenwerk is verdwenen. En sta mij toe een zijsprongetje te maken.
Ten bate van. Op de Kouter in Gent staat het gebouw van de KBC. Afijn, het is gesloopt, op de neoclassicistische voorgevel na. Hij blijft overeind staan door ijzeren stellingen. Wel, dat beeld, het begin van die valse restauratie, is wat de toeschouwer ziet in het laatste half uur van Koningin Lear. Het versterkt de toestand waarin de zonen en hun vrouwen van het Lear-concern zijn belandt: hun wijsheid blijkt minder wijs dan hun dwaasheid [met dank aan Michel de Montaigne]. Alleen Moeder Lear blijkt ondanks haar ziekte nog het meest evenwichtig in denken en doen.
Geen kransen maar bloemen
De titelrol is voor Frieda Pittoors. Zij blijft wie zij is, maar trekt alle registers van de kunst van het acteren open voor haar transformatie tot dementerende godmother. Vlijmscherp springt zij van de ene emotie in de andere. Haar vuur stookt zij voortdurend op, de woeste vlammen slaan de zaal in, brengen de toeschouwer in twijfel, waaruit de vraag oprijst: Allez, helpt nu niemand dat arme mens? Iemand die vertrouwd is met de theaterwetten, deze voorstelling als eerste in zijn leven ziet, zie ik het podium opklimmen en die dwaze zonen en hun paradepaardjes een paar meppen verkopen. Je kan een lofzang aanheffen, maar voor wat Frieda Pittoors presteert moet de juiste lofzang nog gemaakt worden.
Ook de andere acteurs verdienen ’s lands lof. Met een extra ruiker voor Gijs Scholten van Aschat [Kent]. In de scène waarin hij een lange tijd zonder enige inbreng aan de actie stil moet staan herkent men zijn grootmeesterschap.
Belediging en beschadiging
Ik hoop dat ik deze voorstelling nog een keer kan zien. Het zal in elk geval dit seizoen niet meer kunnen, als ze al hernomen wordt. Gebeurt dit niet zal dit een belediging zijn aan het adres van Tom Lanoye, Frieda Pittoors en de hele troep van Toneelgroep Amsterdam. En een beschadiging van de goede naam van het Vlaamse theaterwereldje. Die niet op het conto van de theaterdirecteurs moet geschreven worden, maar op dat van de minister van Cultuur, die met zijn koudbloedige besparingen boeking van steengoede en ja, dus dure producties onmogelijk maakt.
Guido Lauwaert
KONINGIN LEAR – van Tom Lanoye – regie Eric de Vroedt – productie Toneelgroep Amsterdam – info: www.tga.nl – Het stuk werd uitgegeven door Prometheus en is verkrijgbaar via de boekhandel.
Smaakmaker:
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier