Muzikante Nele Paelinck: ‘Tot mijn negentiende leek ik op een kleine, dikke jongen’

Nele Paelinck: 'Ik word nog altijd zenuwachtig als mensen te pompeus over muziek praten.' © Jef Boes

Als je leven verfilmd wordt, welke scènes moeten er dan zeker in? We vroegen het aan Nele Paelinck. Na vier jaar in Argentinië is de voormalige School Is Cool-violiste terug in Antwerpen. Op haar bovenarm is een anker getatoeëerd. Voorlopig blijft ze even aangemeerd.

De making-of.

‘Ja, lap. Het zal zonder structuur zijn. Mijn Post-it is gaan vliegen.’

Bar Leon, in ’t hartje van Borgerhout. Een vader met haar als touw leert zijn zoontje schaken. Het barmeisje draait jazzmuziek. Nele Paelinck (30) vloekt, ze is het scenario voor de film van haar leven kwijt.

‘Zal ik anders gewoon beginnen te ratelen? Dan steek jij er achteraf wel een lijn in, vermoed ik?’

Scène 1. Billie Jean.

‘Ik ben vier en sta naast mijn broer en mijn ouders te dansen in de living. Iets van Michael Jackson, Billie Jean waarschijnlijk. Ik kom uit een klassiek geschoold gezin: mijn moeder was professioneel harpiste. Ze was de hele tijd aan het spelen, alleen of met andere muzikanten. Maar in mijn herinnering hielden we elke avond een wild dansmoment. Ofwel lag er een verzamelplaat van Queen op, ofwel Thriller van Michael Jackson. Om maar te zeggen, het ging er niet stijf toe. Dat was een belangrijke les: het is niet omdat je muziek kunt spelen dat het met een stiff upper lip moet gebeuren. Ik word nog altijd zenuwachtig als mensen liever pompeus over muziek praten dan gewoon gezellig mee samen te spelen.’

Water, wind en muziek: meer heb ik niet nodig

Paelinck groeit op in Sint-Mariaburg, een woonwijk in het noorden van Antwerpen, verspreid over het grondgebied van Ekeren en Brasschaat.

‘Hoe het eruitzag? Smalle straatjes met hoge bomen. De sjieke villa’s waar de mensen met veel geld van de gezonde lucht kwamen genieten lagen verderop.’

Vader werkt in de haven. Op haar vijfde gaan haar ouders uiteen. De scheiding veroorzaakt een schisma in de familie, maar ondertussen is het contact met zowel vader als moeder hersteld.

De heide ligt vlakbij. Ze doet er een liefde voor bomen op. In de Oude Landen, een natuurgebied bij de Noorderlaan, heeft ze zelfs haar vaste boom. ‘Als ik het lastig heb, ga ik ernaartoe. Dan klim ik in de kruin en kom ik tot rust.’

‘Klinkt nogal Ingeborg.’

‘Ik weet het. Bij gebrek aan assertiviteitsreflex – “de boom in” krijg ik toch zo moeilijk over mijn lippen – klim ik er zelf maar in.’

‘Van welke soort is je boom?’

‘Een treurwilg, omringd door linden.’

Als om de patchoeligeur te verdrijven, steekt Paelinck haar trui af. Ze draait haar linkerarm open, met de hand in een vuist gebald, en spant de biceps op. Aan de binnenkant van haar gebolde onderarm duikt een tattoo op. Een anker.

Haar vader was een zeeman, zegt ze, haar stiefvader later ook. Hij werkte op de grote vaart en bleef na haar geboorte aan wal. Ze groeide tussen de boten op, leerde al vroeg zeilen.

‘Ik ben als kind ook vaak verhuisd. Altijd binnen Mariaburg, maar toch. Het gevoel dat je je huis op elk moment kunt inladen en op een andere plek weer neerplanten, zat er al van jongs af in. Vandaar die tattoo. Om aan te tonen dat ik er nooit problemen mee gehad heb om het anker te lichten.’

Een vaarbrevet heeft ze zelf nog niet. Een oude droom wel: ooit wil ze een woonboot op de Schelde.

‘Misschien blijft het een utopie, want er komt veel bij kijken, maar ik wil die droom nog niet opgeven. Zo zit ik niet in elkaar. Water, wind en muziek: meer heb ik niet nodig om me op mijn gemak te voelen.’

Scène 2. Bruno.

Paelinck viert haar achttiende verjaardag. Van grootmoeder Lutgardis krijgt ze een bijzonder geschenk: de accordeon die haar man in de jaren zestig uit Duitsland meebracht. Voor Lutgardis is het instrument te zwaar geworden. Haar kleindochter zal er wel raad mee weten, daar is ze van overtuigd.

‘Als kind hing er een magisch aura rond die accordeon. We mochten er aankomen, maar zeker niet op kwijlen. Dat prikkelt natuurlijk de verbeelding. Zeker omdat mijn grootmoeder er zelf vaak op speelde. Al zolang ik leef, maken we samen muziek.’

'Die periode met School Is Cool lijkt één lange roes.'
‘Die periode met School Is Cool lijkt één lange roes.’ © Jef Boes

Thuis is muziek alom aanwezig. Al van haar derde speelt Paelinck piano en viool, later dus ook accordeon. Zeven dagen in de week, met moeder aan haar zij. Von Trapp in Antwerpen-Noord. ‘Ik heb een foto van mijn moeder die een paar dagen voor mijn geboorte nog snel een concert speelt.’

Na enkele jaren in de muziekschool komt Paelinck in de Antwerpse murga terecht, een artistieke straatfanfare met roots in Zuid-Amerika. Haar allereerste optreden is op Mano Mundo. Tine Embrechts komt mee het podium op, Bart Peeters en Sergent Garcia ook. ‘Dit kan dus gewoon?’ denkt ze. ‘Kennelijk speel ik goed genoeg om tussen zulke grote namen te staan.’

Via MySpace, dan nog springlevend, raakt ze voor het eerst in een groepje binnen: Orbal, een folkband. Johannes Genard is een van de andere leden.

‘Het heeft lang geduurd voor ik aansluiting met andere muzikanten vond, maar zodra het lukte ben ik er meteen ingevlogen. We huurden een huis in Brussel, repeteerden een week en gaven als afsluiter een straatoptreden aan de Beurs. Het werkte, en het klikte met Johannes.’

Een droom krijgt vorm. Paelinck wil muzikante worden, niets anders. Daar wordt ze gelukkig van, voor de rest van haar leven wil ze het blijven doen.

Ze is eenentwintig en heeft twee masterdiploma’s op zak: cultuurmanagement en geschiedenis. Na twee dagen op een steinerschool – ‘ik stelde te veel vragen, dat mocht blijkbaar niet’ – heeft ze zich razendsnel ontwikkeld. Ze is zestien wanneer ze aan de universiteit mag beginnen.

Sociaal is ze minder vlug. Borsten worden pas in de tweede kandidatuur zichtbaar, het ijs wordt moeilijk gebroken. ‘Tot mijn negentiende leek ik op een kleine, dikke jongen. Ik had weinig zelfvertrouwen.’

Begin 2010 trekt ze met de murga naar Argentinië. Een sociaal- artistiek project houdt haar een maand in Buenos Aires. In korte tijd leert ze er tientallen nieuwe mensen kennen. Bruno onder meer, een zeiler.

Scène 3. Johannes.

De clubtent van het Dranouterfestival, zaterdag 7 augustus 2010, iets na tien. Nele Paelinck gluurt door het gordijn dat het podium van de frontstage scheidt. Ze panikeert. Nog minder dan een kwartier voor ze op moet en er is geen kat. Sterker nog: voor het podium ziet ze rijen lege stoeltjes. Stoeltjes? Toch geen zittend publiek?

Shit, denkt ze. Dit komt niet goed.

Ze gaat nog een laatste keer naar de backstage terug, spreekt zichzelf en de andere leden van haar band moed in en komt op.

‘Het gordijn ging open en ik kon mijn ogen niet geloven: de tent stond bomvol, tot buiten zag ik handen de lucht in gaan. Stuk voor stuk jonge mensen die al onze liedjes van begin tot einde konden meezingen.’

Johannes en ik zijn elkaar geregeld in de haren gevlogen, maar ik beschouw hem wel nog altijd als een songwritinggenie

New Kids in Town, covers van Pixies(Levitate Me) en Talking Heads (Road to Nowhere): probleemloos palmt School Is Cool de tent in.

Op maandag schrijft een recensent in de krant: ‘In Dranouter kregen we een verrassend hechte podiumgroep te zien die al eeuwen samen leek te spelen en ook het publiek moeiteloos door de knieën deed gaan. Voor een volgepakte tent die de rest van de dag niet bepaald uitblonk in enthousiasme was zoiets al een overwinning.’

Drie maanden eerder heeft School Is Cool Humo’s Rock Rally gewonnen. Voor The Sore Losers en Willow, met ook Amatorski, Psycho 44 en Nele Needs a Holiday in de finale.

In Dranouter beseft Paelinck dat de wereld veranderd is.

De groep bestond pas sinds september 2009 – de finale in de AB was nog maar hun tiende optreden -, maar in de zomer van 2010 staan ze op de affiches van Genk on Stage, Boomtown, Dranouter en Pukkelpop. Rock Werchter volgt. Single New Kids in Town lijkt het lijflied van een generatie te gaan worden.

‘Als ik nu op die periode terugkijk, lijkt het één lange roes. Het overkwam ons, we waren overrompeld. Caught by surprise.’

Johannes Genard is de spin in het web. Hij bracht de groepsleden samen, schrijft en componeert de songs, zegt in interviews dat het heroïsche mensbeeld van Camus’ Sisyfusmythe veel van zijn teksten heeft geïnspireerd.

‘We zijn elkaar regelmatig in de haren gevlogen, omdat we het op muzikaal vlak oneens waren, maar ik beschouw Johannes nog altijd als een songwritinggenie. Meer en meer zelfs, door het van een afstand te bekijken. Er zit meer lijn in de muziek die we toen speelden dan ik destijds vermoedde.’

Met de cheque van tienduizend euro die bij een overwinning in de Rock Rally hoort, neemt School Is Cool Entropology op. Het debuutalbum verschijnt in oktober 2011. The World is Gonna End Tonight is de maanden nadien in hoge rotatie op alle radiozenders te horen.

Paelinck werkt op dat moment in de Antwerpse haven, als directiesecretaresse in een kraanbedrijf op het Kempisch dok.

‘Tegen het einde van dat jaar werd die combinatie onhoudbaar. Ik ben een paar keer recht van den bureau naar Londen gereisd om er te gaan spelen en dan ’s ochtends vroeg weer recht naar het werk, amper een oog dichtgedaan. Dat ging niet meer. Maar ik heb er wel goede herinneringen aan overgehouden. Elke keer als onze muziek op de radio kwam, klopten de kraanmannen met hun ketting keihard op de laadbrug. Het weergalmde tot in mijn kantoor. Zalig.’

Scène 4. Oliver.

Een kamertje in het centrum van Buenos Aires. Door de vensters glipt de geur van gemarineerd vlees naar binnen, van asado, zoals de Argentijnen hun barbecue noemen. Het is donker, de nacht heeft zich zachtjes neergelegd.

Ik heb rare momenten beleefd in Argentinië. Kinderen die een weddenschap hielden: is dat vreemde, lange meisje met het rode haar een heks of niet?

Paelinck stapt uit haar kleren en kruipt in bed bij haar dromende lief. Een vuistslag op de neus is haar verwelkoming. ‘Disculpe’, zegt het lief. ‘Ik dacht dat ik werd aangevallen door die Aziatische dakloze die ons gisteren lastigviel.’

Een ijskoude douche – de boiler weigert dienst – stelpt de bloedneus. Ook Paelincks benen staan vol krasjes verhard bloed. Ze is net terug van een reclameopdracht. Tot vervelens toe moest ze een glazen wekker stuk kloppen. De glassplinters laten sporen na.

‘Het was een vreselijke nacht. Zonder twijfel een van de slechtste momenten in mijn leven. En toen begon Oliver nog afgrijselijk te krijsen ook.’

Oliver is een kat, van straat geplukt en vernoemd naar het bekendste personage van Charles Dickens. ‘Jarenlang was hij mijn steun en toeverlaat.’

Eind 2012 is Paelinck naar Argentinië vertrokken.

Het afscheid gaat met grote persaandacht gepaard. Interviewers vragen naar motief en toekomstplannen.

‘Op Dranouter speelde ik met vijf groepen tegelijk en mocht ik dus de hele avond op de main stage blijven staan’, zegt ze in de krant. ‘Geweldig. Maar hier en daar zag ik een bordje met “We zullen je missen, Nele”. Wat een raar gevoel. Ik had niet verwacht dat iedereen plots in mijn liefdesleven geïnteresseerd zou zijn. Een glimp van het leven van Phaedra Hoste, zeker?’

Ze is dan twee jaar samen met Bruno, de zeiler die ze tijdens haar eerste Argentijnse reis leerde kennen. Hij is arts en wil in België aan de slag. Helaas wordt zijn diploma hier niet gehomologeerd.

Tijd om het anker te lichten, voelt Paelinck. Ze geeft een afscheidsfeest in concertzaal Trix – met alle bands waarmee ze ooit op een podium heeft gestaan, van een Pavementcoverband over You Raskal You tot School Is Cool -, en vertelt aan iedereen die het wil horen dat ze het absoluut wil doen slagen. Ze heeft in haar leven al veel drastische beslissingen genomen, roept ze in de oren van vrienden en vriendinnen, en daardoor belandt ze van het ene avontuur in het andere. ‘Dit zal ook wel lukken.’

Een week na aankomst in Buenos Aires speelt ze met de Kortrijkse feestfanfare Orchestre International du Vetex in de Belgische ambassade. Nadien ook in de Uruguayaanse hoofdstad Montevideo, aan de overkant van de Río de la Plata. Een tv-optreden volgt, een plek op dezelfde festivalaffiche als Manu Chao, concerten in Buenos Aires en het Argentijnse binnenland.

Het avontuur begint zoals gedroomd.

‘Maar hoe langer hoe meer begon ik thuis te missen.’

Het muzikantenleven blijkt er nog onzekerder dan in Antwerpen. De inflatie slaat hard toe. Het cultuurverschil is groter dan verwacht.

In de metro, waar ze regelmatig de viool op de schouder legt, wordt ze de huid vol gescholden door een roedel ‘rechtse huisvrouwen met elk een iPad en een dure handtas’, op weg naar een betoging tegen de toenmalige linkse presidente Cristina Kirchner.

'Met die tattoo wil ik tonen dat ik er geen problemen mee heb om het anker te lichten.'
‘Met die tattoo wil ik tonen dat ik er geen problemen mee heb om het anker te lichten.’ © Jef Boes

In een bus op het platteland houden lokale kinderen een weddenschap: is dat vreemde, lange meisje met het rode haar een heks of niet?

‘Elke dag waren er verschillende van die momenten. Iemand anders zou zich er snel overheen zetten, ik kon dat niet. In het begin bijt je op je tanden, na een paar jaar vraag je je af wat je eigenlijk aan het doen bent.’

Ze neemt de zorg over een handvol kittens op zich, anders heeft ze toch weinig omhanden. Geen concerten, repetities of opnames. Amper vrienden. Stilaan wordt ze treurwilg tussen de linden. Dat was toch niet de bedoeling geweest?

Scène 5. Joey.

‘Ladies and gentlemen, we want to invite a new friend on stage. Give a warm welcome to… Nele!’

9 juni 2016. Groot-Brittannië maakt zich op voor het brexitreferendum. In de VS vechten presidentskandidaten Donald Trump en Hillary Clinton een bitse strijd uit. In Club Niceto, zeg maar de AB van Buenos Aires, kondigt Calexico-zanger Joey Burns een gastmuzikante aan.

Op haar negenentwintigste verwezenlijkt Paelinck een meisjesdroom. Ze mag Minas de cobre meespelen, de song die ze vijftien jaar eerder op Duyster hoorde en die haar met de klap tot Calexico-adept maakte. Via de manager van het Orchestre International du Vetex heeft ze zichzelf uitgenodigd. Na het verrassende antwoord oefende ze het nummer dagenlang in.

‘Technisch zijn er veel betere muzikanten dan ik, maar dat Calexicomoment toont perfect aan waarin ik probeer goed te zijn: mijn stoute schoenen aantrekken, me tot in de puntjes voorbereiden en me zo snel mogelijk aan de omstandigheden aanpassen.’

Ze trotseert de rotdag van de band – late vlucht uit Chili, staking op de luchthaven, instrumenten zoekgeraakt, geen tijd voor een soundcheck, kapotte gitaarsnaren – en speelt, springt en danst tot het einde van het concert met haar helden mee.

‘Ik nam mijn viool, begon in het rond te springen en zat meteen in de juiste flow. Hiervoor heb ik mijn hele leven geoefend: dat gevoel had ik die avond heel fel.’

In het publiek ontwaart ze Bruno, lachend, trots, haar wettige echtgenoot inmiddels.

Scène 6. Jan.

Na Mariaburg, Dranouter en Buenos Aires meren we aan in Oostende. In de Versluys Dôme, de thuishaven van basketbalclub Oostende die voor de gelegenheid is omgebouwd tot aanlegplaats van Theater Aan Zee 2017.

Paelinck staat naast Jan De Smet, Jean Blaute, Wouter Berlaen, Maaike Cafmeyer, Stoy Stoffelen, Fay Lovsky en Ineke Nijssen op het podium. Met Soirée Emancipée brengt ze hulde aan de Nederlandse ‘liedjesbricoleur’ Drs. P, in 2015 overleden.

Jan De Smet noem ik smalend maar liefdevol mijn oudste vriend. Ik ga vaak in zijn vijver zwemmen, Duffel Beach. Zijn bommetjes zijn legendarisch

‘Jan noem ik altijd smalend maar liefdevol mijn oudste vriend. Ik ga vaak in zijn vijver zwemmen, Duffel Beach. Zijn bommetjes zijn legendarisch.’

Kort na het optreden met Calexico kwam Paelinck terug naar België. Voorgoed, zo lijkt het.

‘Bruno had zijn specialisatieopleiding afgerond en ik miste Antwerpen te hard. Ginder was ik nooit echt op mijn gemak. Ik kon er moeilijk aarden. De algemene wind in de maatschappij lag me niet, het machismo tiert er nog welig en muzikaal bleef er de onzekerheid. Bovendien ging het land de voorbije jaren economisch de dieperik in. Alle plekken waar ik kon gaan spelen sloten de deuren. Het ziekenhuis waar Bruno werkte, ging dicht. De inflatie heeft er lelijk huisgehouden. De melk was doorzichtig, de pasta viel in brokjes uiteen als je hem in het water gooide. Het was erg. Of zoals Bruno het graag verwoordt: “Als je in België moet roeien, is het in water. In Argentinië in zand.”‘

Aftiteling.

Tijdens ons gesprek ging Bruno basketten met de jongens van School Is Cool. Hij wacht op de erkenning van zijn artsendiploma, wil hier maar wat graag als psychiater aan de slag. In afwachting zoekt hij een tijdelijke baan en leert hij Nederlands.

‘Onlangs gaf ik hem de boeken van Dirk De Wachter‘, zegt Paelinck. ‘Interessant, vond hij, maar de taal was te gevulgariseerd. Mijn Suske & Wiske-albums heb ik vlug weggestopt.’

Haar broer woont en werkt in Londen. Hij ontwikkelt er een nieuwe windtechnologie.

De grootouders verblijven in een woon-zorgcentrum aan de kust. Op kerstdag gaf Paelinck er een concert in de cafetaria. Halfweg stond grootmoeder op. Zonder een woord te zeggen, ging ze aan de piano zitten: tot het slotakkoord gaf ze haar kleinkind ruggensteun.

De bewuste accordeon slingert ergens in Paelincks flat rond. ‘Het zou best kunnen dat er ondertussen al wat bier op is gemorst, dat durf ik niet te ontkennen.’

Oliver, de Argentijnse straatkat, heeft het koalaformaat bereikt en paste zich probleemloos aan de nieuwe omgeving aan.

Deze zomer staat Paelinck op het podium met Soirée Emancipée, op Boterhammen in het Park onder meer, en met haar nieuwe band The Bonnie Blues. Op Maanrock in Mechelen, eind deze maand. Het concept is glashelder: drie meisjes, onversterkt, contrabas, gitaar en viool.

‘En wie weet komt Calexico binnenkort nog eens naar België. Kan ik weer mee het podium op, dat zou geweldig zijn. Ik stuur hun hoe dan ook een mail.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content